Economie

4. Ontwikkelingslanden (kenmerken)

Gegeven door:
Maxim Levitski
Beschrijving Begrippen

In deze uitlegvideo voor economie vmbo gaan we het hebben over ontwikkelingslanden. We kijken vooral naar de kenmerken hiervan. Verder bespreken we de welvaartsverdeling in de wereld en kenmerken van economische (onder) ontwikkeling. Hierbij komen veel belangrijke begrippen kijken, zoals derdewereldlanden, analfabetisme, inkomensverdeling en ruilvoet. Bekijk ook onze andere video over ontwikkelingslanden, waar we ons vooral richten op de oorzaken en gevolgen.

Welvaartsverdeling

Dit is een vergelijking van de rijkdom van verschillende leden of groepen binnen een samenleving.

Derdewereldland

Dit zijn landen, ook wel 'ontwikkelingslanden' genoemd, met een relatief laag inkomen per hoofd van de bevolking met een overwegend traditionele agrarische economie.

Ruilvoet

De ruilvoet is de verhouding tussen de prijs van de uitvoer en de prijs van de invoer van een land, ofwel de relatieve prijs van export uitgedrukt in de import.

Analfabetisme

Dit is wanneer er veel mensen niet kunnen lezen en of schrijven door gebrek aan scholing is.

Eenzijdige economie

Dit wil zeggen dat het internationaal inkomen van een ontwikkelingsland vaak afhankelijk is van een sector. Bijvoorbeeld, landbouw of de import en export van rijkere landen.

Wereldmarkt

De wereldmarkt betekent de markt over de hele wereld. Er is handel over de hele wereld... Internationale relaties tussen bedrijven, waarbij producten worden verkocht.

Inkomensverdeling

De verdeling van het inkomen uit het economisch proces over de onderscheiden binnenlandse sectoren en het buitenland.

Ondervoeding

Er is gebrek aan voeding in een land, wat lijdt tot ondervoeding van de bevolking, waardoor er veel ziekte is en ook veel sterfte.

Structurele werkloosheid

Structurele werkloosheid is werkloosheid die geen verband houdt met schommelingen in de economische conjunctuur .

Investeren

Het aanschaffen van (kapitaal) goederen door de producent. Deze investeringen kunnen plaatsvinden ter vervanging van economisch versleten kapitaal en voor uitbreiding van de kapitaalgoederenvoorraad.

D1: Handelen

D2: Ontwikkelingslanden

Welvaartsverdeling

Zoals je weet heb je rijke en arme landen in de wereld. De verschillen kunnen gigantisch zijn, en dingen die voor ons normaal zijn, zoals bijvoorbeeld de toegang tot schoon water en voldoende eten, zijn in arme landen totaal niet vanzelfsprekend. Als we het hebben over arme landen in relatie tot rijke landen, dan praten we over derdewereldlanden of ontwikkelingslanden. De meeste bevinden zich in Afrika, Latijns Amerika en Azië.


In tegenstelling tot rijke landen ervaren veel landen in deze gebieden een langzame groei van welvaart. Dit heeft voornamelijk te maken met de ruilvoet van de landen, wat de verhouding tussen export en import inhoudt. Veel ontwikkelingslanden importeren veel meer dan dat ze exporteren, waardoor ze altijd met een tekort in geld komen te zitten. Ze geven meer uit dan dat ze verdienen. Omdat ze vaak met een tekort komen te zitten, moeten ze lenen van andere landen, waardoor de schulden weer oplopen. Hierdoor kunnen zij onder andere niet meer investeren in kennis en ontwikkeling van het land, waardoor ze vaak achterblijven. Door deze uitzichtloze situatie emigreren veel mensen vanuit arme landen naar rijke landen, waardoor er dus veel kennis verdwijnt en het dus nóg lastiger wordt om het land te ontwikkelen.


Kenmerken van economische (onder)ontwikkeling

Wat maakt een arm land, een arm land?

1. Armoede. Een vaak voorkomend kenmerk in ontwikkelingslanden is dat zij een laag inkomen per hoofd van de bevolking hebben. Dit is het nationaal inkomen gedeeld door het aantal in inwoners van van een land, en in arme landen is dit vaak aan de lage kant. Het merendeel van de bevolking in ontwikkelingslanden is laag opgeleid, waardoor de lonen ook lager zijn. Dit draagt bij aan de armoede van het land en is een belangrijk kenmerk van een ontwikkelingsland.


2. Snelle bevolkingsgroei. Ontwikkelingslanden hebben als kenmerk dat de bevolking sneller groeit dan in rijke landen. Dit heeft te maken met dat er weinig kennis is over voorbehoedsmiddelen, en er vaak het idee heerst dat het hebben van veel kinderen (of een grote familie) nodig is, omdat 1: hoe meer kinderen, hoe meer mogelijkheden families hebben om geld te verdienen, en 2: kinderen moeten zorgen voor ouderen, dus hoe meer kinderen je hebt, hoe beter er voor de ouders gezorgd kan worden. Beide lijkt in de eerste instantie misschien wel een goed idee, maar werkt totaal averechts. Hiermee komen we bij het derde punt: werkloosheid.


3. Werkloosheid. Juist omdat de bevolking zo hard groeit, is er op een geven moment veel meer vraag naar werk dan dat er aanbod is. Er ontstaat daardoor een structurele werkloosheid, simpelweg omdat er niet genoeg werk is.


4. Ondervoeding. Juist doordat er zoveel werkloosheid is, en het werk dat er gedaan wordt heel erg slecht betaalt is, hebben veel mensen niet genoeg inkomen om voldoende eten te kopen. En zelfs al hebben zij genoeg, dan is er vaak ook nog eens een gebrek aan voedsel. Dit leidt tot ondervoeding van de bevolking, waardoor er veel ziekte is en ook veel sterfte.


5. Analfabetisme. Dit punt heeft te maken met de kennis en scholing in ontwikkelingslanden. Eerder hebben we verteld dat er in ontwikkelingslanden een gebrek is aan kennis, waardoor zij erg achter blijven op dat gebied. Dit wordt ook moeizaam verbeterd, omdat er een gebrek is aan scholing in die landen. Een gevolg van van een gebrek aan scholing is dat veel mensen niet kunnen lezen en of schrijven. Dit wordt analfabetisme genoemd. Het maakt het nog lastiger voor mensen om een baan te vinden en dus geld te verdienen.


6. Beperkte technische ontwikkeling. Mede doordat er een gebrek is aan kennis, lopen ontwikkelingslanden achter op het gebied van technische ontwikkeling. Er moet op dit gebied veel worden ingekocht vanuit het buitenland, wat natuurlijk effect heeft op het begrotingstekort van een land. Als er veel wordt geïmporteerd en weinig geëxporteerd, dan loopt het tekort en de schulden op.


7. Eenzijdige economische structuur. Dit heeft te maken de ruilvoet van een land. De economie van ontwikkelingslanden is vaak erg afhankelijk van rijkere landen, waardoor zij veel meer importeren dan zij exporteren. Er ontstaat een eenzijdige geldstroom naar het buitenland, wat niet ten goede komt van het ontwikkelingsland. Ook is het zo dat ontwikkelingslanden vaak alleen goedkope producten of grondstoffen exporteren die niet veel geld opleveren, terwijl zij wel dure producten moeten importeren uit rijke landen.


8. Slechte positie op de wereldmarkt. Doordat ontwikkelingslanden voornamelijk grondstoffen of goedkope producten exporteren, hebben zij geen goede concurrentiepositie op de wereldmarkt. Vaak zijn het ook grondstoffen die op meerdere plekken verkrijgbaar zijn, waardoor er geen exclusiviteit ontstaat en er veel concurrentie is. Ook is het vaak zo dat bij ontwikkelingslanden de export voornamelijk afhankelijk is van één soort product. Bijvoorbeeld: veel landen in Zuid-Azië exporteren veel rijst, wat niet bepaald een duur of exclusief product is. Wanneer de focus ligt op één soort exportproduct, wordt er gesproken van een monocultuur, wat erg nadelig is om te hebben. Wanneer er iets gebeurt met dat product waardoor het niet meer geëxporteerd kan worden, door bijvoorbeeld een natuurramp of aanhoudende droogte, dan mist het land gigantisch veel inkomsten.


9. Ongelijke inkomensverdeling. Wat erg typerend is aan ontwikkelingslanden, is dat de inkomensverdeling extreem ongelijk is. Het merendeel van de bevolking is extreem arm, maar aan de top heb je een klein aantal mensen dat extreem rijk is en de macht heeft. Deze mensen zijn vaak erg corrupt, en zijn een belangrijke factor in het verhinderen van de ontwikkeling van het land.