Waarom blijven ontwikkelingslanden achter?
Er zijn veel verschillende redenen voor het achterblijven van ontwikkelingslanden. In deze samenvatting bespreken we er vijf:
1. Tekort aan natuurlijke bronnen
Natuurlijke bronnen zijn stoffen die in een natuur van een land aanwezig zijn en erg nuttig zijn voor de economie. Olie of gas zijn twee natuurlijke bronnen die erg gunstig zijn om te hebben als land. Er is gigantisch veel vraag naar vanuit andere landen, waardoor deze landen veel kunnen exporteren en er dus veel aan kunnen verdienen. Je ziet ook bijvoorbeeld aan landen als Rusland of Saoedi Arabië - die veel olie bezitten - dat het in het totaal erg gunstige effecten heeft gehad op hun economie. Landen die geen of een tekort hebben aan natuurlijke bronnen, hebben het slechter getroffen. Zij moeten die natuurlijke bronnen halen uit landen die er wel veel van hebben, waardoor ze veel geld moeten uitgeven. Ontwikkelingslanden zitten vaak in zo’n situatie, en er is een direct verband met het zijn van een ontwikkelingsland en het hebben van een tekort aan natuurlijke bronnen.
2. Beperkte scholing en technische kennis
Om welvarender te worden, moet een land goede scholing hebben en technische kennis. Ontwikkelingslanden hebben het probleem dat zij daar geen beschikking over hebben, waardoor het erg lastig wordt om zich te ontwikkelen. Ze blijven achter feiten aan lopen, want om welvarender te worden heb je kennis nodig, maar als die ontbreekt wordt je ook niet welvarender.
3. Gebrekkige infrastructuur
Wanneer we het hebben over een infrastructuur in een land, dan heeft dat betrekking op alle voorzieningen die nodig zijn om het land goed te laten functioneren. Je kunt denken aan de kwaliteit van de wegen of de riolering in een land, maar ook de gezondheidszorg en de bekabeling van elektriciteit vallen onder de infrastructuur van een land. Bij ontwikkelingslanden is de infrastructuur vaak van slechte kwaliteit. Dit is dan ook één van de redenen is waarom zij achterblijven. Wanneer jij bijvoorbeeld slechte wegen hebt, dan gebeuren er vaak ongelukken en wordt het transport ook bemoeilijkt. Moet je nagaan hoe het zou zijn in een land met een slechte riolering. Het is geen pretje om dan over straat te lopen.
4. Rampen en conflicten
Het is je misschien al eens opgevallen in het nieuws dat er over de hele wereld regelmatig vreselijke dingen gebeuren. Natuurrampen die volledige gebieden verwoesten of oorlogen die aan veel mensen het leven kosten en ook verwoesting achterlaten. Vaak hebben zulke rampen en conflicten een groot gevolg op de economie van een land, en helaas zien wij zulke rampen en conflicten vaker in armere landen gebeuren. We zien bijvoorbeeld dat er in ontwikkelingslanden vaak politieke instabiliteit is, waardoor er zelden een tijd van economische voorspoed en zekerheid is.
5. Invoerrechten van rijke landen
Dit is een hele belangrijke reden, en ook iets waar ontwikkelingslanden soms vrij weinig aan kunnen doen, omdat het betrekking heeft op regels die worden opgelegd vanuit andere - vaak rijkere - landen. De Europese Unie stelt invoerrechten in voor andere landen om de de productie van landen in de Europese Unie te beschermen. Stel dat voor een ontwikkelingsland chocolade een belangrijk exportproduct is, maar dat voor een land in de Europese Unie chocolade ook een product is dat geproduceerd wordt. De EU zal dan hoge invoerrechten instellen op de chocolade uit het ontwikkelingsland, om de productie van chocolade van het EU land te beschermen. Dit maakt het voor het ontwikkelingsland erg duur om hun chocolade te exporteren naar Europa, waardoor zij veel inkomsten missen. De EU beschermt de eigen productie ten koste van de export van een ontwikkelingsland en zorgt er ook voor dat Europese consumenten meer betalen voor hun chocola, dan wanneer de chocola uit een ontwikkelingsland zou komen. Dit is omdat de prijzen in Europa hoger liggen. Dus door die invoerrechten kan het ontwikkelingsland EN de Europese consument gedupeerd raken.
Gevolgen van het achterblijven
We gaan het nu hebben over de gevolgen voor ontwikkelingslanden wanneer ze achterblijven. Doordat ontwikkelingslanden vaak met een tekort komen te zitten in geld, moeten ze geld lenen van welvarende landen. De schulden van armere landen lopen op, omdat zij ook met rente moeten terug betalen. Hierdoor verslechtert de economische positie van ontwikkelingslanden nog meer en ontstaat er een constante geldstroom van arme landen naar rijke landen. Hierdoor kunnen zij de problemen weer niet oplossen, omdat ze te weinig geld hebben.
Zoals je misschien al hebt opgemerkt, is het lastig voor ontwikkelingslanden om hun welvaart te verbeteren. Ze staan als het ware vanaf het begin al met 1-0 achter. Arme landen zijn arm, dus lenen ze geld van rijke landen. Vervolgens kunnen zij het niet terugbetalen, waardoor de schulden weer op lopen, en als gevolg blijven ze dus arm. Hierdoor kunnen zij ook niet investeren in kennis en technologie, waardoor ze zich ook niet kunnen ontwikkelen, de arbeid goedkoop blijft en inkomen per hoofd laag blijft. Er wordt gezegd dat arme landen hierdoor in een vicieuze cirkel terecht komen, waarbij het bijna onmogelijk is voor hen om eruit te komen.
Maatstaf voor de welvaart
Het nationaal inkomen per hoofd wordt vaak gebruikt om de welvaart aan te geven van een land. We zien dan dat het nationaal inkomen per hoofd in rijke landen hoog is, en in arme landen arm. Echter is dit niet altijd een goede maatstaf om zo de welvaart te bepalen, omdat er 4 dingen niet worden meegerekend:
1. Zelfvoorziening. Het eerst punt heeft te maken met zelfvoorziening in arme landen. Vaak is het zo dat in arme landen veel mensen in de landbouw werken, waardoor ze voor zichzelf zorgen. Ze zijn dan zelfvoorzienend, waardoor dit niet meegenomen kan worden in het nationaal inkomen per hoofd.
2. Onbetaalde arbeid. Het tweede punt heeft te maken met, bijvoorbeeld, vrijwilligers werk. Dit kan zeker bijdragen aan de welvaart van het land, maar wordt dus niet meegenomen in maatstaf van nationaal inkomen per hoofd.
3. Prijspeil. Het derde punt heeft betrekking op de prijzen in het land. Het nationaal inkomen per hoofd zegt niks over de prijzen in een land. Het geeft geen indicatie wat de koopkracht is, of in andere woorden, het zegt niks over hoeveel je kan kopen met het inkomen. Het kan zo zijn dat het nationaal inkomen per hoofd heel laag is, en de prijzen ook heel laag. Het is dan erg relatief allemaal.
4. Slechte gezondheidszorg en analfabetisme. Het laatste punt heeft betrekking op de gezondheidszorg en analfabetisme, dat wil zeggen hoeveel mensen er niet kunnen lezen en schrijven. Dit zijn twee hele belangrijke factoren die de welvaart van een land bepalen, maar die niet worden meegenomen in het nationaal inkomen per hoofd. Je zult je verbazen over hoe hoog het analfabetisme is in een super welvarend land als bijvoorbeeld Amerika.
Dus: hoewel je het nationaal inkomen per hoofd gebruikt om de welvaart van een land aan te geven, kan het een beetje een vertekend beeld geven als bovenstaande factoren niet meegerekend worden.