Geschiedenis

1. Onttakeling van de monarchie en het Huis van Oranje

Gegeven door:
Richard Mozes
Beschrijving Begrippen
Op deze pagina vind je uitleg over de inrichting van de Nederlandse staat. We staan stil bij hoe de staat veranderde vanaf het jaar 1848. Scrol vooral verder om antwoord te krijgen op vragen als: “Wat is staatsinrichting?”, “Hoe veranderde Nederland na 1848 en wat ging daaraan vooraf?” en “Hoe is het Huis van Oranje haar macht kwijt geraakt?”. Je kunt deze uitleg gebruiken om je voor te bereiden op het eindexamen geschiedenis voor vmbo, maar ook voor andere toetsen en SE’s.
Constitutionele monarchie

De rol van het staatshoofd is vastgelegd in de grondwet

Grondwet

Een wet waarin beschreven staat hoe het land bestuurd wordt en welke rechten het volk heeft. Dit is de belangrijkste Nederlandse wet

Monarchie

Een monarchie is van origine een regeringsvorm waarbij de macht bij één persoon berust, de monarch

Motie van afkeuring

Een uitspraak van de Eerste of Tweede Kamer waarin deze zijn afkeuring uitspreekt over het beleid van een minister

Republiek

Een staatsvorm waarbij het staatshoofd door de bevolking gekozen wordt

Staatsvorming

Het ontstaan van een aaneengesloten grondgebied met één bestuur

Constitutie

Een constitutie is de staatsinrichting van een staat. Bij het begrip constitutie gaat het evenzeer om de gebruiken, de bevoegdheden en de jurisprudentie als om de geschreven regels

Staatsrichting

Staatsinrichting is de wijze waarop de staat, zijn regering en zijn bestuur zijn ingericht

Ministeriele verantwoordelijkheid

Ministers hebben de verantwoordelijkheid voor het bestuur van het land

Alleenheerser

Een alleenheerser is iemand die met onbeperkte macht regeert. Hij neem alle besluiten zelf. Tegenwoordig wordt dit ook wel dictator genoemd

Parlementaire democratie

Een parlementaire democratie is een representatieve democratie waarbij de burgers via gekozen vertegenwoordigers in het parlement, de wetgevende macht, invloed hebben op het beleid

Luxemburgse Kwestie

De Luxemburgse kwestie was een diplomatiek conflict in 1867 omtrent het voornemen van Frankrijk om het groothertogdom Luxemburg aan te kopen

Grondwet van Thorbecke

Thorbeckes grondwet legde de basis van onze tegenwoordige parlementaire democratie. De macht van de koning werd aanzienlijk ingeperkt en de bevolking kreeg meer rechten en vrijheden

A1. Van Monarchie naar Democratie

A2. Nieuwe politieke bewegingen

Nederland en de monarchie

We bespreken hier de inrichting van de Nederlandse staat en richten ons speciaal op wat daaraan veranderd is sinds 1848.


Wat is staatsinrichting?

Een staat is een gebied met grenzen, een eigen bestuur, juridisch systeem en economie. De staatsinrichting is de manier waarop een staat georganiseerd en bestuurd wordt. Staatsinrichting wordt ook wel constitutie genoemd, onthoud die term dus ook! Een staat of land wordt bestuurd door regels en wetten op te stellen, waaraan de bevolking én de overheid zich moet houden. Het is daarom ook een systeem om wetten af te kunnen dwingen. We praten dan over een machtssysteem, met rechters, politie en een leger.


Wat is de betekenis van een grondwet?

In een machtssysteem is de grondwet allesbepalend. In de grondwet worden de rechten en plichten van de burgers, inwoners en het bestuur vastgelegd. De regels die in de grondwet staan gaan boven alle andere wetten die er zijn. Je kunt je misschien wel voorstellen dat de inhoud van de grondwet daarom erg afhankelijk is van wie de grondwet maakt en wie het machtssysteem aanstuurt. Een dictator zal andere wetten opstellen dan een democratisch verkozen parlement of volksvertegenwoordiging zal doen.


Wat veranderde er in Nederland na 1848?

In 1848 kwam er in Nederland voor het eerst een grondwet, waarin de invloed van de bevolking geregeld werd. Die grondwet was er natuurlijk niet ineens; daar ging een heleboel aan vooraf.


Rond 1800 heette Nederland nog ‘de Bataafse Republiek’. Deze was ontstaan met steun van het Frankrijk van Napoleon. Er was een parlement met vertegenwoordigers uit de provincies, maar desondanks bepaalde Frankrijk lange tijd wie de republiek leidde.


In 1813 versloeg Engeland de republiek Frankrijk. Het Huis van Oranje kon daardoor -met steun van Engeland- in Nederland weer de macht grijpen. Zij waren aan het begin van de Bataafse Republiek naar Engeland gevlucht. Willem I kwam dus terug uit Engeland en Nederland veranderde van een republiek weer in een monarchie.


Wat is een monarchie?

Het kenmerk van een monarchie is dat de koning of koningin er de baas is; hij of zij is de alleenheerser en heeft daarom veel macht. De koning(in) bepaalt de regels en wetten, krijgt de belasting en maakt uit hoe dat wordt uitgegeven en voert het leger aan. Koningen zagen zichzelf als eigenaar van een land of rijk. Hun eerste kind werd (en wordt nog steeds) erfgenaam en volgt de koning(in) op. Vroeger geloofden veel koningen dat zij door een God aangewezen waren om het koninkrijk te besturen.


Wat is het verschil tussen een monarchie en een republiek?

Het grootste verschil is dat er bij een republiek een president aan het hoofd staat die gekozen is door de inwoners van het land of de staat. De opvolgers worden in dat geval ook niet automatisch hun eigen kinderen, maar daarvoor worden dan weer nieuwe verkiezingen gehouden. Er zijn echter ook voorbeelden van republieken waar bijvoorbeeld legerleiders zich tot president hebben laten benoemen.


Hoe is het Huis van Oranje haar macht kwijtgeraakt?

In het begin was koning Willem I echt een alleenheerser, al liet hij zich wel adviseren door de rijke elite en de adel. Rond 1830 begonnen de rijkere en hoog opgeleide burgers zich te ergeren aan hem en de manier waarop hij Nederland bestuurde. Ze vonden dat er een einde moest komen aan het feit dat zij niets te zeggen hadden.


In Duitsland en Frankrijk waren al revoluties geweest. Daar waren koningen afgezet en een kopje kleiner gemaakt. Willem II, die in 1840 koning werd, voelde de bui al hangen en was daarom bereid om compromissen te sluiten. Er werd besloten dat hij een deel van zijn macht af zou staan aan het parlement.


Grondwet van Thorbecke

De verandering die toen plaatsvond is vormgegeven door de liberale politicus Thorbecke. Hij ontwierp in 1848 de grondwet, waarin onder andere stond:

- dat er rechtstreekse verkiezen gehouden zouden worden om de volksvertegenwoordigers (Kamerleden) te kiezen;

- dat de leden van het parlement (Eerste en Tweede Kamerleden) meer te zeggen zouden krijgen bij het besturen van het land;

- en dat niet de koning maar de ministers verantwoordelijk moesten zijn voor het bestuur van het land. Het parlement moest hun beleid nu goedkeuren, anders moesten ze aftreden. Dit heet de Ministeriële verantwoordelijkheid.


Veranderingen na 1848

Door het invoeren van de grondwet en de veranderingen die daarbij kwamen kijken, veranderde de monarchie is een constitutionele monarchie. Dit is een staatsinrichting waarbij de grondwet bepaalt dat we geregeerd worden volgens een parlementaire democratie. Een parlementaire democratie is een vorm van democratie waarbij de burgers via gekozen vertegenwoordigers invloed hebben op het beleid.


De koning is wel nog steeds het staatshoofd, maar hij is alleen in naam nog ‘hoofd van het land’. Het is een formele positie. De Oranjes mogen dat blijven doen, zolang ze zich houden aan de regels die daarvoor opgesteld zijn. Ze mogen lintjes doorknippen, bruggen openen en hun handtekening onder een nieuwe wet zetten - wanneer die is aangenomen door het parlement. Ook heeft de Koning regelmatig gesprekken met de minister-president en kan hij adviezen geven. Hij mag jaarlijks de troonrede voorlezen en soms de PR doen voor Nederland in het buitenland.


Wat ook niet veranderd is, is dat de koning onschendbaar is gebleven. Dit wil zeggen dat hij niet verantwoordelijk is voor het beleid van de regering en dat hij niet justitieel vervolgd kan worden als hij wandaden pleegt. Wel kan hij ten alle tijden afgezet worden.


Hoe werkt de parlementaire democratie in een constitutionele monarchie?

Een jaar na de invoering van Thorbecke's grondwet van 1848 overleed Willem II. Hij werd in 1849 opgevolgd door zijn zoon, Koning Willem III. Hij moest niks hebben van de grondwet en probeerde de macht weer over te nemen. Dat leidde tot veel geruzie met de parlementsleden. Een mooi voorbeeld van hoe de parlementaire democratie werkt in een constitutionele monarchie - dus in een monarchie met een grondwet - was de zogeheten ‘Luxemburgse kwestie’.


Wat is de Luxemburgse kwestie?

Koning Willem III was ondanks de situatie in Nederland nog wel eigenaar van Luxemburg. Frankrijk wilde Luxemburg van hem kopen, omdat zij zich wilden wapenen tegen de opkomende macht van Duitsland. Duitsland had altijd bestaan uit een aantal kleinere Duitse staatjes. Deze waren zich in de loop van de 19e eeuw gaan verenigen in de Duitse Bond. De Duitse Bond werd steeds machtiger in Europa, en Frankrijk vond dat bedreigend. Zij wilden daarom Luxemburg kopen en als bufferzone gebruiken, omdat het tussen Duitsland en Frankrijk in ligt.


Willem III wilde Luxemburg wel verkopen, en hij kreeg zelfs de instemming van een paar Nederlandse ministers van dat moment. Maar niet van het parlement! Nederland was neutraal in Europa, zeiden ze, en de Koning bracht die neutraliteit in gevaar met de verkoop aan Frankrijk. De koning en de ministers hadden dit tevoren aan het parlement moeten vragen, zei het parlement. Het liep hoog op, maar omdat de koning onschendbaar is, konden ze hem niks maken. De ministers waren echter niet onschendbaar. Het parlement keurde in meerderheid hun begroting – hun financiële plannen - af, waardoor ze geen geld meer konden uitgeven. Daarnaast moesten de ministers aftreden.


Sindsdien is het in onze parlementaire democratie de gewoonte dat een regering aftreedt als de meerderheid dat wil, na een motie van afkeuring, zoals dat heet.


Welke koningen en koninginnen heeft Nederland gehad sinds 1814?

1. Koning Willem I. Hij kwam in 1814 terug uit Engeland en werd alleenheerser. Hij wist het voor elkaar te krijgen dat België bij Nederland gevoegd werd. Willem I overleed in 1840.

2. 2. Koning Willem II. (1840-1849). De zoon van koning Willem I kwam in 1840 aan de macht. Hij gaf toe aan de druk van de rijke burgers en accepteerde de Grondwet van Thorbecke, voornamelijk omdat hij bang was voor een revolutie.

3. Koning Willem III (1849-1890). De zoon van koning Willem II was erg tegen de grondwet, maar tijdens de ‘Luxemburgse kwestie’ verspeelde hij zijn hand. Hij bleef koning tot 1890.

4. Koningin Emma (1890-1898). Eigenlijk zou de dochter van Willem III, Wilhelmina, koningin worden, maar zij was nog te jong voor het koningschap. Haar moeder – Emma – werd daarom regentes.

5. Koningin Wilhelmina (1898-1948). Wilhelmina werd op haar 18e koningin. Ze had geen macht, maar wel wat invloed. Ze trouwde met haar achterneef Hendrik, die een schuinsmarcheerder werd genoemd. Hij was dus waarschijnlijk overspelig.

6. Koningin Juliana (1948-1980). De dochter van Wilhelmina volgde haar op. Ook zij had geen macht, en bovendien raakte ze een tijd onder invloed van een gebedsgenezers. Ze trouwde met de Duitse Prins Bernhard, die betrokken was bij een omkoopschandaal.

7. Koningin Beatrix (1980-2013). Koningin Beatrix – inmiddels noemen we haar weer prinses Beatrix – trouwde ook met een Duitse man: Prins Claus. Dit deed zij onder protest van anarchistische Provo-beweging. Claus werd later wel populair in Nederland. Hij overleed in 2002.

8. Koning Willem Alexander (2013 - ?). Willem Alexander is momenteel onze koning. Ook hij heeft weinig in te brengen. Vanwege zijn studententijd in Leiden wordt hij ‘prins pils’ genoemd, en op het internet wordt hij regelmatig op de hak genomen.


Van deze rij koningen en koninginnen hoef je gelukkig alleen de namen en de jaartallen te weten. De verdere tekst geeft wat meer informatie over wie zij waren, omdat dat je misschien kan helpen om ze te onthouden.