Geschiedenis

11. Veranderingen na '45 en het verlies van Indonesië

Gegeven door:
Richard Mozes
Beschrijving Begrippen

We bespreken hier alles over de veranderingen die plaatsvonden na de Tweede Wereldoorlog. Onderwerpen als de ontzuiling, compromissenpolitiek en de multiculturele samenleving staan centraal. Ook besteden we aandacht aan het verlies van Nederlands-Indië na 1945. Gebruik deze informatie op je voor te bereiden op het geschiedenis examen, toetsen of SE’s.

Amerikanisering

De verspreiding van de Amerikaanse (westerse) cultuur over niet-westerse gebieden

Guerrilla-oorlog

Een gewapend conflict vanuit een ongeregelde groep tegen een reguliere krijgsmacht

Koloniën

Overzeese gebiedsdelen die onder Europees bestuur vielen/vallen. Het ontstaan van koloniën ging meestal met onderdrukking en geweld gepaard

Nationalisme

Een politieke ideologie waarbij de voorliefde voor het eigen land en het eigen volk centraal staat, net als het streven naar nationale zelfstandigheid

Oliecrisis

Een economisch gevolg van grote tekorten aan aardolie

Onafhankelijkheid

De vrijheid hebben om acties te ondernemen die gebaseerd zijn op eigen overtuigingen, zonder beïnvloed te zijn door anderen

Ontzuiling

Het afnemen of wegvallen van naast elkaar bestaande groeperingen die getekend zijn door verschillende levensbeschouwingen binnen één samenleving

Pluriforme samenleving

Een samenleving waarin verschillende cultuurgroepen naast elkaar leven

Recessie

Een periode waarin het minder goed gaat met de economie dan voorheen; een negatieve economische groei

Verzorgingsstaat

Een samenleving waarin de overheid zorgt voor het sociaal-economisch welzijn van de burgers

Welvaart

Dit is de mate waarin individuen kunnen worden voorzien in hun behoefte met de middelen die zij tot hun beschikking hebben

B1. De Eerste Wereldoorlog

B2. Het Interbellum (1919 - 1939)

B3. De Tweede Wereldoorlog

B4. Europa, de Wereld en de Koude Oorlog

B5. Een Nieuwe Wereldorde, vanaf 1900

Nederlands-Indië na de Tweede Wereldoorlog

Het land dat we tegenwoordig kennen als Indonesië was vroeger een Nederlandse kolonie en heette Nederlands-Indië. Vanaf 1942 had Nederland er niet veel meer te zeggen, al duurde het officieel nog tot 1949 voordat het land echt gedekoloniseerd was. In 1942 bezette Japan het land, en de leiders van de opstandelingen – Soekarno en Hatta – kondigden op 17 augustus 1945 de Indonesische Republiek af. Doordat Nederland zelf tot 1945 bezet was door Duitsland, kon het daar niets tegen doen.


Zodra Japan zich in 1945 overgaf, wilde Nederland het gezag in Nederlands-Indië herstellen. Het begon legertroepen te sturen en er werd onderhandeld met de Indonesische opstandelingen. Zij noemden hun guerrilla-oorlog een onafhankelijkheidsstrijd, Nederland noemde zijn militaire ingrijpen ‘politionele acties’. Het kreeg daarbij geen steun van de geallieerden, Amerika of Groot-Brittannië.


Aan beide zijden werd gevochten en er vielen uiteindelijk bijna 100.000 doden, vooral aan de Indonesische kant. De veiligheidsraad van de Verenigde Naties vroeg Nederland om te stoppen met het geweld, maar Nederland vond dat zij zich daar niet mee moesten bemoeien. Het was immers een binnenlandse kwestie en Nederlands-Indië was hun eigendom, vond Nederland. Toch werd de druk vanuit het buitenland op Nederland steeds groter. Uiteindelijk legde Nederland zich in 1949 neer bij de onafhankelijkheid van Indonesië.


Nederland na de Tweede Wereldoorlog

Koningshuis

Nederland bleef vasthouden aan zijn constitutionele monarchie. Koningin Wilhelmina, die tijdens de oorlog naar Londen vluchtte, trad in 1948 af. Haar dochter Juliana nam het over. In 1980 werd zij opgevolgd door dochter Beatrix en momenteel is Willem Alexander koning.


Compromissenpolitiek

De politiek in Nederland is altijd gekenmerkt door samenwerkingen van politiek tegengestelde partijen - wat tot compromissen leidt. Het kabinet Willem Drees, bijvoorbeeld. Zelf was hij lid van de PvdA, ofwel een sociaaldemocraat, maar het kabinet bestond in 1948 verder uit de Katholieke Volkspartij (KVP), De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) en de CHU: de christelijke historische unie.


Verzorgingsstaat

Drees bouwde aan de verzorgingsstaat. De staat was er om voor bewoners te zorgen die het minder goed hadden, vond hij. Werklozen, bejaarden en zieken kregen een uitkering van de overheid; geld waarvan ze konden leven. Dat werd betaald uit de belastingen.


Ontzuiling en individualisering

De grote culturele en politieke veranderingen in Nederland begonnen rond 1960. Nederland ontzuilde: men vond het niet meer zo belangrijk als vroeger in welke sociale klasse men was opgegroeid, of welk geloof zij aanhingen. De nadruk kwam te liggen op het individu en men kwam meer voor zichzelf op. Steeds minder mensen gingen naar de kerk. Dit noemen we ‘ontkerkelijking’ of met een moeilijk woord ‘secularisatie’.


Iedereen wilde zijn eigen keuzes kunnen maken. Dat zag je vooral onder de jongere mensen tot een jaar of 30. Ook werd de invloed van de Amerikaanse cultuur steeds groten, wat we ‘Amerikanisering’ noemen. Je zag dit terug in de muziekstijlen, kleding, consumptie en de kledingstijl.


Er kwamen ook andere politieke bewegingen in Nederland. De grootste christelijke partijen werden kleiner en fuseerden tot het CDA. Naast de PvdA en de VVD ontstonden de PSP (socialistisch pacifistische partij) – wat later GroenLinks werd – en het liberale D66.


Welvaart en crisis

Van eind jaren ’50 tot begin jaren ’70 ging het goed met de economie en groeide de welvaart in Nederland. Pas in 1973 veranderde dat, door de oliecrisis. Een aantal Arabische landen, waar de meeste olie geproduceerd wordt, vonden dat het westen te veel de baas speelde in de wereld. Ze verhoogden de prijs van de olie en exporteerden minder olie aan het westen. Dat had grote invloed op de economie daar: alles werd duurder en er ontstond een zogeheten economische recessie - een terugval.


In de jaren '80 ontstond toen steeds meer werkloosheid. De overheid, werkgevers en vakbonden gingen samenwerken en besloten tot een loonmatiging. De salarissen van de werknemers stegen minder hard. Producten werden goedkoper voor de export, die daardoor weer kon groeien. Dat soort samenwerking in Nederland wordt ook wel het ‘poldermodel’ genoemd: ogenschijnlijk grote tegenstellingen negeren om een positief resultaat te krijgen. Het werkte goed, want in de jaren '90 was er weer economische groei.


Multiculturele samenleving in Nederland

Lang voordat Nederland uit de recessie kwam, was er door de opbouw na de oorlog zó veel werk dat men besloot werkkrachten uit het buitenland te halen. Eerst voornamelijk uit Italië en Spanje; later uit Marokko en Turkije. In het begin kregen zij de naam ‘gastarbeiders’, maar dit veranderde in ‘migranten’ toen ze besloten om hier te blijven wonen.


Arbeidsmigranten werk(t)en vaak vooral in de industrie, omdat daarvoor scholing en kennis van de Nederlandse taal geen vereiste is. Toen de automatisering van de industrie zich in de jaren ’70 en ’80 verder ontwikkelde, werden veel migranten werkloos. In West-Europa was er altijd al een ‘onderlaag’ van achterstandsgroepen met weinig scholing, een laag inkomen, slechte huisvesting en werkloosheid. Veel migranten gingen daar nu bij horen.


Oorzaken van de multiculturele samenleving in Nederland waren naar arbeidsmigratie ook dekolonisatie en de vluchtelingenproblematiek. Groepen die veel naar Nederland kwamen waren mensen uit Indonesië, Zuid-Molukse militairen – die de Nederlandse kant hadden gekozen bij de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië -, Surinamers, Antillianen, Turken en Marokkanen.


Een ander woord voor multiculturele samenleving is pluriforme samenleving. In zo’n samenleving leven mensen met verschillende culturele achtergronden, tradities en manieren van leven samen.


Angst voor de multiculturele samenleving

Sommige Nederlanders voelen alle andere culturen in hun omgeving als een bedreiging, in plaats van als een verrijking. Je ziet daardoor nationalistische bewegingen en partijen ontstaan, zoals die van Wilders (PVV) of Baudet (FVD). Ook de grotere macht van de Europese Unie wordt gezien als een bedreiging van de ‘vaderlandse identiteit’; van ‘wie je eigenlijk bent’. Wat zij niet kennen vinden ze eng en raar. Herlevend nationalisme heet dit, en we hebben gezien in de geschiedenis waartoe dat kan leiden..


Al in de jaren '90 vond de politicus Pim Fortuyn dat de Nederlandse overheid op een verkeerde manier omging met de inburgering van nieuwe Nederlanders. Hij vond de conservatieve islam een gevaar voor de Nederlandse maatschappij, net als strenge religies van vroeger. Zijn partij, de Lijst Pim Fortuyn, leek een van de grootste te worden, maar zover kwam het niet. Hij werd op 6 mei 2002 doodgeschoten, door een hoogbegaafde, maar ook gestoorde milieuactivist.