Wat is sparen precies, en welke vormen van sparen zijn er? En wat zijn bepalende factoren voor het vaststellen van de hoogte van de spaarrente? Dat en meer leer je door deze video met uitleg voor bedrijfseconomie te bekijken. Succes met leren!
Wat is sparen precies, en welke vormen van sparen zijn er? En wat zijn bepalende factoren voor het vaststellen van de hoogte van de spaarrente? Dat en meer leer je door deze video met uitleg voor bedrijfseconomie te bekijken. Succes met leren!
Samenvatting voor bedrijfseconomie - Sparen
Wie wat bewaart, die heeft wat. Want dat is wat sparen is: geld opzij zetten voor later. In plaats van geld meteen uit te geven, zet je het bijvoorbeeld op de bank. Zo houd je wat over voor als het een keer minder gaat, of als je bijvoorbeeld een grote aankoop wil doen.
Sparen kan bovendien geld opleveren. Als je je geld op een spaarrekening zet, ontvang je namelijk rente. Althans, in theorie, want we de afgelopen tijd hebben we gezien dat die rente ook 0% kan zijn, of zelfs negatief.
Daarnaast moet je ook rekening houden met inflatie. Inflatie is een algemene stijging van prijzen, waardoor de waarde van geld relatief gezien afneemt. Zo kun je voor hetzelfde geld dus minder kopen. Met andere woorden: de koopkracht neemt af. Een geldbedrag dat over tijd feitelijk gelijk blijft, wordt dus relatief minder waard.
Toch is het geen slecht idee om je geld op de bank te bewaren. Je geld is daar namelijk erg veilig. Want zelfs als de bank failliet gaat, ben je je geld nog niet zomaar kwijt. In Nederland geldt namelijk een depositogarantiestelsel. Dit houdt in dat, als de bank met jouw spaargeld failliet gaat, de Nederlandse Bank de schade voor jou vergoedt, — tot €100.000 in ieder geval.
We hebben het tot nu toe gehad over vrijwillig sparen. Geld op een spaarrekening zetten doe je vrijwillig; je kunt er namelijk ook voor kiezen het uit te geven of contant te bewaren. Maar er bestaat ook zoiets als verplicht sparen.
Het voorbeeld van verplicht sparen dat je voor dit vak moet kennen is het bedrijfspensioen. Niet iedereen heeft hiermee te maken, maar bij sommige banen wordt iets ingehouden op het salaris, waarmee een potje bijgehouden wordt dat later fungeert als een pensioen. Er wordt dus geld opzij gezet voor later. Dit is een vorm van sparen. Als in de CAO die voor jou geldt zo’n bedrijfspensioenregeling is opgenomen, kun je er niet voor kiezen hier niet aan deel te nemen. Deze vorm van sparen is dus verplicht.
Het nadeel van deze vorm van sparen is dat je er zelf geen inspraak in hebt. Je kan er niet voor kiezen het niet te doen, en je kan zelf ook niet bepalen hoeveel of wanneer je het geld wil opnemen. Het voordeel is dat je zelf niets hoeft te regelen. Omdat het verplicht is en automatisch gaat, merk je bovendien haast niet dat je besteedbare inkomen negatief beïnvloed wordt, maar je hebt er wel profijt van als het geld later wordt uitgekeerd. Een beetje zoals geld vinden in de achterzak van je broek in de wasmachine.
Dan gaan we het nu hebben over de hoogte van de spaarrente. De spaarrente die je krijgt is allereerst afhankelijk van de looptijd die je met de bank afspreekt. Zo wordt er een onderscheid gemaakt tussen:
1. Direct opneembare spaartegoeden (vrij opneembaar), en;
2. Niet-direct opneembare spaartegoeden (niet-vrij opneembaar), deposito.
Met een direct opneembaar spaartegoed kun je te allen tijde, wanneer je wil, geld opnemen. Voor de bank is dat ongunstig, want dat betekent dat ze jouw potje met geld eigenlijk altijd voor jou klaar moeten hebben liggen. Zij kunnen er dus in tussentijd niet 100% vrij over beschikken. Om die reden zal de bank over zulke direct opneembare spaartegoeden minder rente betalen.
Niet-direct opneembare tegoeden noem je deposito. Je “deponeert” je spaargeld voor langere tijd bij een bank, zonder dat je het tussentijds zomaar kunt opnemen. Dit is voor een bank gunstig, want zij hebben zo de zekerheid dat ze vrij over jouw geld kunnen beschikken. Een bank kan zo bijvoorbeeld van jouw geld iemand anders een hypotheek verschaffen en daarover rente heffen. De bank zal jou dan ook een hogere spaarrente aanbieden voor een niet-direct opneembaar spaartegoed.
Naast de looptijd van je spaarrekening kan de hoogte van het bedrag van je spaartegoed ook van belang zijn. Als jij een groot bedrag op je rekening hebt staan, ben je interessanter voor de bank. Zo zou een bank een hogere rente kunnen uitkeren bij grotere spaartegoeden.
Daarmee komen we de derde factor die van invloed is op de hoogte van de spaarrente. De stand van zaken op de financiële markt is misschien wel de meest bepalende factor voor de hoogte van de spaarrente. Dit heeft alles te maken met vraag en aanbod. Vraag en aanbod van geld wel te verstaan. Wordt er veel geld aangeboden aan banken, dan zullen zij de rente verlagen. Is geld voor banken juist moeilijk te krijgen, dan zullen zij de rente verhogen.
Van dat eerste is bijvoorbeeld sprake als meer mensen gaan sparen; er wordt dan dus veel geld beschikbaar gesteld aan banken. Ook kan er voor banken meer aanbod zijn door het beleid van de Europese Centrale Bank, de bank die voor de lidstaten van de Europese Unie het gezamenlijke financiële beleid bepaalt. De spaarrente kan heel laag worden gehouden als de Europese Centrale Bank andere banken veel geld aanbiedt. Zo probeert de ECB kunstmatig rentes laag te houden, om mensen te stimuleren geld uit te geven in plaats van te gaan sparen. Dit is een manier van Europa om te proberen de economie draaiende te houden.
Een voorbeeld van een situatie waarin banken de rente weer zullen verhogen, is als het erg goed gaat met de economie. Wanneer de economie opbloeit, zullen mensen gemiddeld meer gaan verdienen; prijzen stijgen dan mee, en het gevolg is dat er inflatie optreedt. Mensen gaan dan meer uitgeven en daarvoor lenen bij banken, waardoor de vraag naar geld stijgt ten opzichte van het aanbod. Voor banken wordt het dan weer logisch om de spaarrente te verhogen.
Oké, dit was het voor nu wat betreft sparen. We hebben het onderscheid gemaakt tussen vrijwillig en verplicht sparen, en daarbij de voor- en nadelen van beide vormen benoemd. Verder hebben we uitgelegd wat het verschil is tussen direct opneembare en niet-direct opneembare spaartegoeden en wat van invloed is op de hoogte van de spaarrente.