Stofwisseling
Het totaal van alle chemische processen in de cellen van een organisme.
Vet
Organische stof waarvan elk molecuul ontstaat door het binden van een glycerolmolecuul en drie vetzuurmoleculen.
Glucose
Belangrijk monosachararide met 6 C-atomen, wordt gevormd bij de fotosynthese en afgebroken bij de dissimilatie.
Enzym
Biokatalysator. Organische stof die stofwisselingsprocessen versnelt zonder zelf verbruikt te worden.
Eiwit
Een stof waarvan elk molecuul is opgebouwd uit veel aminozuur-eenheden.
Energie
Kracht die kan worden gebruikt voor warmte, licht enzovoort.
Moleculen
Kleinste deeltje van een (ontleedbare stof). Een groep aan elkaar gebonden atomen met een voor de stof constante samenstelling.
Elektronen
Zeer kleine negatief geladen deeltjes om een atoom.
ATP
Een stof die energie kan opslaan, die energie kan er uit gehaald worden wanneer dat nodig is.
Fotosynthese
Een proces waarbij water en koolstofdioxide met behulp van het zonlicht worden omgezet in zuurstof en glucose.
Koolstofassimilatie
De vorming van glucose uit koolstofdioxide en water m.b.v. energie. (Bijv. Fotosynthese).
Aminozuur
Organische stoffen met carboxyl- en aminogroepen. Ongeveer 20 aminozuren spelen een rol als grondstof voor synthese van eiwitten.
Organisme
Een levend wezen
Reactievergelijking
Beschrijft een reactie op atomaire schaal