Biologie

4. Diffusie & osmose (passief transport)

Gegeven door:
Magali de Rooy
Beschrijving Begrippen

Deze video gaat over de transport van stoffen die een cel in- en uitgaan; celtransport. Het is belangrijk om hierover te leren, omdat het deel uitmaakt van de examenstof. Ook in de SE’s in de bovenbouw van de middelbare school kunnen er al vragen over dit onderwerp gesteld worden. Daarom is het zeker aan te raden om deze en andere video’s in dit domein te bekijken als je nog niet in je examenjaar zit.

Cel

De kleinste bouwsteen waar alle levende organismen uit zijn opgebouwd

Celkern

Regelt alle levensprocessen in de cel

Celmembraan

De wand van de cel

Concentratie

De hoeveelheid van iets op één plaats bij elkaar

Diffusie

Verspreiding van moleculen van hoge concentratie naar lage concentratie

Fosfolipide

Bestanddelen van het celmembraan, bestaat uit een hydrofiele kop en hydrofobe staart

Hydrofiele kop

Deel van fosfolipide en wordt het liefst door water omgeven

Hydrofobe staart

Deel van fosfolipide en wordt het liefst door vetachtige moleculen omgeven

Hypertoon

De osmotische waarde van het externe milieu is hoger dan het interne milieu

Hypotoon

De osmotische waarde van het externe milieu is lager dan het interne milieu

Osmose

Het verplaatsen van water door een semipermeabele wand

Osmotische druk

De druk die tussen twee oplossingen van verschillende concentraties bestaat

Osmotische waarde

Osmotische druk van een bepaalde oplossing ten opzichte van zuiver water. Een hoge concentratie stoffen betekent een hoge osmotische waarde.

Plasmolyse

De osmotische waarde buiten de cel wordt groter, waardoor er door osmose water de cel uitstroomt, totdat de osmotische waarden binnen en buiten de cel gelijk zijn.

Semi-permeabel membraan

Membraan dat alleen water doorlaat en geen opgeloste stoffen (Half-doorlaatbaar) omdat de poriën van de wand klein zijn

Turgor

De druk die de cel uitoefent op de celwand. De osmotische waarde buiten de cel wordt kleiner, door osmose stroomt er water de cel binnen; de osmotische waarde daalt iets in de cel.

Waterpotentiaal

De energietoestand van water in vergelijking met zuiver water, dit bepaalt de richting en beweging van het water.

A1: Eiwitsynthese

A2: Stofwisseling van de cel

A3: Stofwisseling van het organisme

A4: Zelfregulatie van het organisme

A5: Afweer van het organisme

A6: Regulatie van ecosystemen