Biologie

10. Lever

Gegeven door:
Magali de Rooy
Beschrijving Begrippen Examenvragen

In deze uitlegvideo voor biologie wordt een onderdeel van de uitscheiding van het menselijk lichaam behandeld, je leert over de belangrijke functies en werking van de lever.

Aminozuur

Organische stoffen met carboxyl- en aminogroepen. Ongeveer 20 aminozuren spelen een rol als grondstof voor synthese van eiwitten.

Basale stofwisseling

De stofwisseling van een organisme wanneer hij zich in rusttoestand bevindt.

Eiwit

Een stof waarvan elk molecuul is opgebouwd uit veel aminozuur-eenheden.

Glucose

Belangrijk monosachararide met 6 C-atomen dat wordt gevormd bij de fotosynthese en afgebroken bij de dissimilatie.

Glycogeen

Door veel glucose aan elkaar te koppelen als glycogeen kan dit worden opgeslagen in lever en spieren.

Hemoglobine

Kleurstof in rode bloedcellen, die zuurstof en koolstofdioxide bindt en daardoor voor het transport van deze stoffen zorgt.

Hemolyse

Het uiteenvallen van de rode bloedcellen (door een te lage osmotische waarde van het bloed of door het samenklonteren met antistoffen).

Stofwisseling

Het totaal van alle chemische processen in de cellen van een organisme.

Vet

Ester van glycerol met drie vetzuurstaarten, waarvan minimaal één onverzadigd.

Vetzuur

Lange koolstofketen met een zuurgroep aan het eind

Bij de afbraak van het hemoglobine u|t de rode bloedcellen ontstaat een stof die vanuit de milt in het bloed terechtkomt en vervolgens actief uit het lichaam verwijderd wordt.

Welke stof is dat en via welk orgaan of welke organen wordt deze uit het lichaam verwijderd?

       stof                                 orgaan/organen

A - albumine           -          nieren
B - albumine           -          lever
C - bilirubine           -          nieren
D - bilirubine           -          lever

A1: Eiwitsynthese

A2: Stofwisseling van de cel

A3: Stofwisseling van het organisme

A4: Zelfregulatie van het organisme

A5: Afweer van het organisme

A6: Regulatie van ecosystemen