Biologie

6. Voedingsstoffen 2: koolhydraten

Gegeven door:
Henk de Beuker
Beschrijving Begrippen

Welkom bij de tweede uitlegvideo uit de reeks over voedingsstoffen. In deze video voor biologie gaan we het hebben over koolhydraten. In het eerste deel van de video zullen we het hebben over wat koolhydraten zijn en wat voor functie ze hebben en in het tweede deel van de video gaan we het hebben over verschillende soorten koolhydraten. Je kunt deze kennisclip gebruiken om te leren voor toetsen en/of het eindexamen biologie.

A2: Stofwisseling van de cel

A1: Eiwitsynthese

A3: Stofwisseling van het organisme

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
A4: Zelfregulatie van het organisme

A5: Afweer van het organisme

A6: Regulatie van ecosystemen

Samenvatting voor biologie - Voedingsstoffen 2: koolhydraten


Koolhydraten

We bespreken de koolhydraten in twee delen.


  1. Eerst zullen we kijken naar wat koolhydraten precies zijn en wat voor functie ze hebben. 
  2. Vervolgens zullen de drie soorten koolhydraten bespreken 

 

Wat zijn koolhydraten?

Koolhydraten zijn stoffen die bestaan uit een aantal suikermoleculen, oftewel sachariden. Het aantal en het soort sachariden waar een koolhydraat uit bestaat kan verschillen. Over het algemeen worden koolhydraten daarom ook wel simpelweg “suikers” genoemd. Koolhydraten halen we vooral uit voedsel zoals brood, pasta, aardappels, peulvruchten, groente en fruit.

 

De koolhydraten hebben structureel gezien een algemene formule: Cn(H2O)m. Hier zijn n en m beiden getallen die afhankelijk zijn van het soort koolhydraat. De koolhydraten kun je makkelijk terugvinden in Binas tabel 67F.

 

Koolhydraten hebben vele functies, maar het belangrijkst om te weten is dat ze dienen als brandstof en energieopslag. 


  1. Brandstof: Ze functioneren vooral als brandstof en leveren daarbij dus energie aan het lichaam om allerlei handelingen te verrichten. Een mens heeft koolhydraten dan ook dagelijks nodig om te functioneren. Koolhydraten worden namelijk snel afgebroken in het lichaam, en eenmaal afgebroken tot enkele sachariden, oftewel suikers, worden deze opgenomen in het bloed. Het bloed wordt rondgepompt en zo worden deze enkele suikers direct getransporteerd naar de lichaamsdelen. De delen van het lichaam die energie nodig hebben nemen de suikers op en gebruiken dit als brandstof, zoals bijvoorbeeld de spieren bij inspanning. Er vindt dus verbranding plaats van suikers om energie te verkrijgen. 
  2. Energieopslag: Daarnaast wordt een deel van de koolhydraten ook opgeslagen als glycogeen, zodat het op een later moment gebruikt kan worden als brandstof. Dit opslaan van glycogeen gebeurt in de lever en functioneert dus als energieopslag. De koolhydraten worden dus omgezet naar glycogeen en opgeslagen in de lever, en als we later weer brandstof nodig hebben voor energie, dan wordt dit glycogeen weer omgezet naar glucose. Vervolgens wordt de glucose weer afgegeven aan het bloed en “hoppa”, we hebben weer energie.  

Koolhydraten zijn dus nodig voor het verkrijgen van energie. Alleen, dat kent een maximum: Als een mens te veel koolhydraten binnenkrijgt – oftewel meer dan er nodig is voor de energiebehoefte of energievoorraad– dan worden koolhydraten opgeslagen als vet.

 

Soorten koolhydraten

We kunnen de koolhydraten indelen in 3 hoofdgroepen. Deze indeling gaat om de grote en de complexiteit van deze koolhydraten. 

 

Monosachariden

  • Ten eerste hebben we de monosachariden. De naam zegt het al een beetje, mono staat namelijk voor 1 en sachariden voor het suiker gedeelte. Een koolhydraat dat een monosacharide is bestaat dus uit 1 suiker deel ofwel, 1 sacharide. 
  • Het is de kleinste vorm van suiker. Deze vorm van een enkele sacharide kunnen koolhydraten gelijk als brandstof dienen. 
  • bekende voorbeelden van monosacharide zijn: fructose (fruitsuiker) en glucose (druivensuiker). Glucose wordt opgenomen in ons bloed om de lichaamsdelen te bereiken en wordt daarom ook wel bloedsuiker genoemd.
  • Dit is de variant die wij mensen gebruiken om energie te krijgen voor dagelijkse inspanningen zoals lopen, denken ect.

 

 

Disachariden

  • De naam verklapt al dat dit koolhydraten zijn die bestaan uit 2 sachariden die aan elkaar gebonden zijn. Di staat namelijk voor twee.
  • Deze disachariden worden eerst afgebroken in het lichaam voordat ze daadwerkelijk energie kunnen leveren.
  • die disachariden worden dus in tweeën gebroken om daarna weer monosachariden te maken. 
  • Bekende voorbeelden van disachariden zijn bijvoorbeeld: lactose (de melksuiker die je in koemelk kan vinden) en sacharose (rietsuiker).

 

Polysachariden

  • Ten derde hebben we polysachariden, die bestaan uit lange ketens van sachariden, poly betekent meerdere. Soms zijn dit zelfs duizenden monosachariden aan elkaar vast.
  • Deze worden in ons lichaam afgebroken tijdens de spijsvertering. Dit gebeurt met hydrolyse. Hydrolyse is een reactie met de watermoleculen waardoor de monosachariden en de grote polysachariden van elkaar gescheiden kunnen worden. Het lichaam doet er dus een stuk langer over om te verwerken dan bij de monosachariden.
  • Er zijn veel verschillende varianten van polysachariden. De bekendste zijn zetmeel (in brood, pasta, rijst, ect.) en glycogeen (de vorm waarin koolhydraten worden opgeslagen in de lever als energievoorraad.)