Biologie

8. Voedingsstoffen 4: vitamines en mineralen

Gegeven door:
Henk de Beuker
Beschrijving Begrippen

Welkom bij alweer de derde video uit de reeks over voedingsstoffen. In deze kennisclip voor biologie gaan we het hebben over vitamines en mineralen. Je kunt deze uitleg goed gebruiken als onderdeel van je examentraining, of om te leren voor andere toetsen.

Essentiële mineralen

Belangrijke bouwstoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in verschillende levensmiddelen. Voorbeelden zijn calcium, magnesium en natrium

Mineralen

Stoffen waarmee het lichaam iets bouwt of repareert. Mineralen moet je uit voeding halen

Niet-essentiële mineralen

Mineralen die je lichaam niet nodig heeft en die in grote hoeveelheden giftig zijn

Vitamines

Voedingsstoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken

Vitamine A

Oplosbaar in vet en belangrijk voor de groei, huid, haar, nagels, ogen en het afweersysteem

Vitamine B

Er zijn acht verschillende B-vitamines. Deze zijn in water oplosbaar

Vitamine C

Oplosbaar in water. Het werkt als antioxidant en is belangrijk voor de vorming van bindweefsel, de opname van ijzer en het in stand houden van de weerstand

Vitamine D

Oplosbaar in vet. Vitamine D is nodig om calcium op te nemen en speelt een grote rol in de groei van het lichaam, het behoud van stevige botten en tanden en een goede werking van de spieren en het immuunsysteem. Het lichaam kan deze vitamine zelf aanmaken

Vitamine E

Oplosbaar in vet. Het werkt als antioxidant en is belangrijk voor de bescherming van cellen, bloedvaten, ogen, organen en weefsel. Ook is het van belang voor het regelen van de stofwisseling in cellen

Vitamine K

Oplosbaar in vet. Het is belangrijk voor een goede bloedstolling en de aanmaak van botten (bijvoorbeeld bij baby's). Het lichaam kan deze vitamine zelf aanmaken

A1: Eiwitsynthese

A2: Stofwisseling van de cel

A3: Stofwisseling van het organisme

A4: Zelfregulatie van het organisme

A5: Afweer van het organisme

A6: Regulatie van ecosystemen

Samenvatting voor biologie - Voedingsstoffen 4: vitamines en mineralen


Vitamines en mineralen 


In deze video gaan we het hebben over vitamines en mineralen

  1. We beginnen met een stuk over vitamines
  2. En daarna bespreken we mineralen


Vitamines

Net als bij vetten, heeft ook iedereen wel eens van vitamines gehoord. Maar in tegenstelling tot vetten, hebben vitamines juist een heel positieve lading. En dat is niet zomaar. Vitamines helpen namelijk bij ontzettend veel verschillende processen die belangrijk zijn voor bijvoorbeeld herstel en groei in het lichaam. Daarmee zijn vitamines cruciaal voor het goed blijven werken van het lichaam. Er zijn 13 verschillende vitamines en ze worden onderverdeeld op basis van waar ze in kunnen oplossen: vet of water. Ze worden dus wateroplosbaar of vetoplosbaar genoemd. 


Soorten vitamines

  • Er zijn vier vetoplosbare vitamines. Namelijk: vitamine A D E en K. Vetoplosbare vitamines komen voor in, je raadt het al, vetrijke voedingsmiddelen. Wanneer je meer vetoplosbare vitamines in je lichaam hebt dan op dat moment nodig, kunnen ze gewoon worden opgeslagen in de lever of in vet zodat ze later gebruikt kunnen worden. 
  • De andere negen vitamines zijn dus wateroplosbaar. Dit zijn alle vitamines die beginnen met de B, namelijk: B1, B2, B3, B5, B6, B7, B9 en B12. En de bekende vitamine C. Als er in het lichaam meer wateroplosbare vitamines zijn dan nodig, dan verlaten ze gewoon het lichaam via de urine. 


Alleen vitamine D en vitamine K kan het lichaam zelf maken. Dat betekent dus dat je al die andere soorten vitamines binnen moet krijgen via je voeding. Gelukkig worden vitamines in je lichaam niet afgebroken. Daardoor heeft het lichaam maar heel kleine hoeveelheden vitamines nodig. Omdat vitamines voorkomen in groenten en fruit en ook in allerlei andere voedingsmiddelen zoals bijvoorbeeld vetrijke vis, graanproducten en noten, kom je dan ook niet snel vitamines tekort. Als je maar gevarieerd eet met genoeg groente en fruit. 


Vitamines zijn dus nodig voor allerlei belangrijke processen in het lichaam. Er zijn 13 verschillende vitamines waarvan er vier vetoplosbaar zijn en negen wateroplosbaar. Omdat het lichaam de meeste vitamines niet zelf kan maken, moeten ze worden opgenomen uit voeding. 


Mineralen

De laatste groep voedingsstoffen om te bespreken zijn de mineralen. Mineralen zijn bouwstoffen, dus stoffen waarmee het lichaam iets bouwt of repareert. Het lichaam kan mineralen niet zelf maken en moet ze daarom halen uit de voeding. Hierbij wordt een verschil gemaakt tussen essentiële en niet essentiële mineralen. Essentiële mineralen zijn belangrijke bouwstoffen en daarom moet je ze (in kleine hoeveelheden) binnen krijgen. De essentiële mineralen zijn: 


  • Calcium;
  • Magnesium;
  • Fosfor;
  • Kalium;
  • Natrium;
  • En chloor.



Deze essentiële mineralen komen in kleine hoeveelheden voor in allerlei verschillende levensmiddelen. Zo komt calcium, wat belangrijk is bij de opbouw en onderhoud van botten en het tanden, voor in melkproducten en groene groenten. Chloor (betrokken bij het regelen van de vochtbalans) komt dan weer voor in alle producten waar zout aan toegevoegd is. 


De niet essentiële mineralen heeft je lichaam dus niet nodig. In grotere hoeveelheden kunnen deze stoffen zelfs giftig zijn. Gelukkig komen ook de niet essentiële mineralen in slechts heel kleine hoeveelheden in voeding voor en krijg je er dus niet zomaar te veel van binnen.


Dat is het einde van deze video. We hebben besproken wat vitamines zijn en waar ze goed voor zijn, waarbij we een onderscheid hebben gemaakt tussen vetoplosbare en wateroplosbare vitamines. Vervolgens hebben we nog gekeken naar de rol van mineralen als voedingsstof, waarbij we het onderscheid tussen essentiële en niet-essentiële mineralen hebben gemaakt.