Biologie

1. Zenuwstelsel

Gegeven door:
Vincent de Somviele
Beschrijving Begrippen

Welkom bij deze uitlegvideo over het zenuwstelsel. In deze video zullen we beginnen met uit te leggen hoe we deze systematisch in kunnen delen en kijken we vervolgens naar de verschillende typen zenuwcellen. Je kunt deze video goed gebruiken als onderdeel van je examentraining, of natuurlijk om te leren voor andere biologie toetsen!

Animaal zenuwstelsel

Deel van het zenuwstelsel wat bewuste gewaarwording vereist om aan te sturen, bijvoorbeeld het samenknijpen van je hand

Autonoom zenuwstelsel

Deel van het zenuwstelsel wat geen bewuste gewaarwording vereist om aan te sturen, bijvoorbeeld het kloppen van het hart

Axon

Uitloper van een zenuwcel waar het signaal de zenuwcel verlaat, wordt bijna altijd omgeven door een myelineschede

Centrale zenuwstelsel

De hersenen en het ruggenmerg, het ‘denkende deel’ van het brein

Motorisch deel

Het deel van het perifere zenuwstelsel dat zorgt voor het aansturen van je spieren en klieren

Myelineschede

Het ‘omhulsel’ van een axon, dat ervoor zorgt dat het signaal sneller wordt doorgegeven en het ook niet zijn sterkte verliest

Oligodendrocyte

De cellen in het centrale zenuwstelsel die de zenuwcellen voorzien van een myelineschede

Orthosympatisch deel

Deel van het autonome zenuwstelsel dat actief wordt wanneer we in actie komen, bijvoorbeeld wanneer we moeten vluchten. Hierdoor worden bepaalde zaken afgezwakt, zoals onze spijsvertering, maar andere zaken worden actiever, zoals de adrenalineklier

Parasympatisch deel

Deel van het autonome zenuwstelsel dat actief wordt wanneer we in rust zijn. Hierdoor worden zaken als onze spijsvertering actiever, maar andere zaken remmen af, zoals onze adrenaline klier

Perifere zenuwstelsel

Het netwerk van neuronen die zich bevinden buiten het brein en ruggenmerg

Sensorisch deel

Het deel van je perifere zenuwstelsel wat zorgt voor het waarnemen van de signalen die je zintuigen prikkelen

A1: Eiwitsynthese

A2: Stofwisseling van de cel

A3: Stofwisseling van het organisme

A4: Zelfregulatie van het organisme

A5: Afweer van het organisme

A6: Regulatie van ecosystemen

Samenvatting voor biologie - Het zenuwstelsel


Systematische indeling van het zenuwstelsel

In de wetenschap is het ontzettend belangrijk dat we zaken op een systematische manier kunnen categoriseren. Dit creëert orde in de chaos en zorgt ervoor dat we systemen beter kunnen begrijpen. Als jij bijvoorbeeld je kledingkast indeelt, vind je het ook fijn om je broeken bij elkaar te leggen en bijvoorbeeld je truien en t-shirts weer apart. Zo doen wij dit ook in de biologie. Er zijn meerdere manieren mogelijk om het zenuwstelsel te classificeren of in te delen. Voordat we verder gaan met de uitleg, adviseren we je om binas tabel 88B erbij te pakken, wat de classificaties laat zien.


Het zenuwstelsel op basis van plaats

In deze indeling hebben we het over twee grote onderdelen. Als eerste het centrale zenuwstelsel, wat bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. In dit deel worden alle executieve functies uitgevoerd, wat in principe betekent dat het je helpt om problemen op te lossen en een plan creëert om je lichaam aan te sturen. Het is ook het deel van je zenuwstelsel dat omgeven is door beenderen, ofwel botten. Het centrale zenuwstelsel wordt soms ook wel het controlecentrum van het lichaam genoemd.


Het perifere zenuwstelsel bevindt zich juist buiten je brein en ruggenmerg, en bestaat uit zenuwcellen. Deze zenuwcellen komen voor in twee types. Als eerste het motorische deel, wat in principe al je spieren en dus je lichaam aanstuurt. Hierdoor kan een spier bijvoorbeeld samentrekken, maar kan ook een klier samentrekken om hiermee hormonen uit te scheiden, maar daar komen we in een andere video weer op terug. Het motorische deel is dus verantwoordelijk voor beweging.


Het sensorische deel bestaat uit zenuwcellen die prikkels omzetten in een elektrisch potentiaal, en daarmee zorgen dat jij waarnemingen kan maken. In principe werken al je zintuigen met sensorische zenuwcellen, die ieder een ander soort prikkel of signaal kunnen waarnemen. Bijvoorbeeld licht op je ogen, druk op je huid of zelfs geur in je neus en smaak in je mond. Het sensorische deel is dus bedoeld voor waarnemen van prikkels. In deze zin zijn prikkels alle soort signalen die wij met onze zintuigen kunnen waarnemen. 


Het zenuwstelsel op basis van functie

We kunnen ook het zenuwstelsel opdelen op basis van functie. Dan is een onderdeel van het zenuwstelsel het animale zenuwstelsel, het zenuwstelsel dat ons lichaam aanstuurt waarbij er bewustwording nodig is. Met andere woorden: dit zenuwstelsel is actief wanneer het gaat om een bewuste actie, bijvoorbeeld het oprapen van je pen of het trekken aan het stuur in de auto.


Het andere deel van het zenuwstelsel is het autonome zenuwstelsel. De naam zegt het al: dit zenuwstelsel is geheel autonoom en heeft dus niet onze bewustwording nodig om zijn werk te doen. Denk maar aan het verteren van je eten, het pompen van je hart enzoverder. Het autonoom zenuwstelsel is weer onder te verdelen in een orthosympatisch deel en een parasympatisch deel. Om dit beter te begrijpen kun je binas tabel 88L erbij pakken. Hier staat namelijk super duidelijk uitgelegd wat behoort tot het orthosympatisch deel en het parasympatisch deel.


Het parasympatisch deel regelt zaken wanneer je passief of in rust bent. Als we logisch gaan redeneren, zouden we kunnen denken dat bijvoorbeeld vertering deel is van het parasympatisch deel. Als we dan even spieken in tabel 88L, zien we inderdaad dat het activeren van de spijsverteringsorganen onderdeel is van het parasympatisch zenuwstelsel. Ook zien we dat juist het remmen van de spijsverteringsorganen een onderdeel is van het orthosympatisch zenuwstelsel.


Het orthosympatisch deel is dan ook het zenuwstelsel dat verantwoordelijk is wanneer je lichaam actief bezig is, bijvoorbeeld wanneer je rent. Hoe actiever het ene deel, hoe minder actief het andere deel. Op deze manier blijft je lichaam in balans. Het is ook wel een fijne gedachten dat als je opeens moet wegrennen van een roofdier, je orthosympatische deel actiever wordt en je spijsverteringsorganen geremd worden, zodat je niet opeens in alle nood naar de wc moet.


Een handig ezelsbruggetje om dit te onthouden is rest and digest, wanneer je in rust bent verteer je dus en fight or flight, in gevaarlijke situaties moet je juist kunnen vechten of vluchten en dus juist niet verteren. 


Soorten zenuwcellen

Nu dat we klaar zijn met de systematische indeling van het zenuwstelsel, gaan we kijken naar de verschillende soorten zenuwcellen en hun functies. Pak voor dit deel Binas tabel 88A er even bij. Een andere naam voor een zenuwcel is ook wel een neuron. Er zijn drie typen neuronen: sensorische neuronen, motorische neuronen en schakelneuronen. Voordat we naar deze neuronen apart gaan kijken, zullen we even checken wat al deze neuronen gemeen hebben.


De algemene functie van neuronen is delen van het lichaam te verbinden met het centrale zenuwstelsel. Elke neuron is in ieder geval zo opgebouwd: in het midden van de neuron zien we een celkern en een cellichaam of soma, net zoals we dat in de biologie bij elke cel zien. Neuronen communiceren met chemische en elektrische signalen. Dit signaal verlaat de neuron via zijn axon. Een axon is omgeven door een laag genaamd een myelineschede. Deze myelineschede isoleert de axon en zorgt ervoor dat het signaal sneller en efficiënter wordt doorgegeven. Denk hierbij aan een elektrische kabel die geïsoleerd is. Het is hetzelfde principe.


Hierdoor kan het signaal sprongsgewijs huppelen over de axon. Dit noemen we de saltatoire beweging en dit komt van het latijnse woord “saltar”, wat springen betekent. De sprong gebeurt tussen de schedes op ongemyeliniseerde plekken, genaamd de knopen van ranvier. Deze myelineschede wordt in het perifere zenuwstelsel gemaakt door de Cellen van Schwann. In het centrale zenuwstelsel, dus het brein en het ruggenmerg, worden ze gemaakt door cellen genaamd oligodendrocyten.


Vervolgens komt het signaal aan bij de volgende neuron, aangezien neuronen vaak aan elkaar gekoppeld zijn. Het allerlaatste stuk van de axon heeft geen myeline, en deze verbindt aan een andere neuron. Het punt van het andere neuron waar het aan verbindt heet de dendriet. Deze is niet gemyeliniseerd. Het punt waar de axon van de ene neuron en de dendriet van de andere neuron verbinden, heet de synaps.


Soms kunnen meerdere axonen van meerdere zenuwcellen op één zenuwcel aansluiten. De ene zenuwcel kan een exciterende ofwel activerende werking hebben, de ander kan bijvoorbeeld een inhiberende werking, ofwel een remmende werking hebben. Dit zorgt ervoor dat je moet kijken naar het gehele systeem om te weten of de resulterende werking activerend of inhiberend gaat zijn. 


Motorische neuronen

Nu dat we een duidelijk idee hebben hoe neuronen in zijn algemeenheid werken, gaan we kijken naar de verschillende typen. Allereerst de motorische neuronen. De naam zegt het al: ze zijn betrokken bij het motorische deel van je zenuwcellen. Ze geleiden je centrale zenuwstelsel met je spieren en klieren. Wanneer je brein dus een beweging wil aansturen, zorgt het ervoor dat het signaal bij je spieren terecht komt. Op het einde van de axon van een motorische neuron zit de motorische eindplaat. Hier verbindt het neuron aan de verschillende spiervezels om ze te kunnen activeren of juist te remmen. 


Sensorische neuron

Als tweede hebben we de sensorische neuron. Sensorische neuronen geleiden impulsen van je zintuigen naar je centrale zenuwstelsel, dus de omgekeerde richting van de motorische neuronen. Zo zorgen ze ervoor dat de waarnemingen die wij met onze zintuigen maken aankomen bij ons brein, zodat we de waarneming bewust kunnen registreren. Ze hebben vaak maar één hele grote uitloper. Er zit bijvoorbeeld een hele grote zenuw van onze neus naar ons brein, die we gebruiken als we iets ruiken. Dit heet de nervus olfactorius, en dit is dus een sensorische zenuw omdat het een zintuig, de neus, verbindt aan ons brein. 


Schakelneuron

Als laatste hebben we de schakelneuron, ook wel interneuron genoemd. Dit neuron schakelt zenuwcellen aan elkaar, zowel van dezelfde typen als verschillende typen. Het heeft ook de capaciteit een signaal te versterken of te verzwakken. Dit type neuron bevindt zich alléén in het centrale zenuwstelsel, en niet in het perifere zenuwstelsel zoals de andere twee typen. 


Handige binastabellen over het zenuwstelsel

88B: Systematische indeling van het zenuwstelsel

88L: Het parasympatisch en orthosympatisch zenuwstelsel

88A: Opbouw van zenuwcellen


Tot zover de samenvatting over het zenuwstelsel. Vergeet niet om ook de andere uitlegvideo’s te bekijken, zodat je straks goed voorbereid bent op het eindexamen biologie!