Biologie

1. Dynamiek en evenwicht binnen een ecosystemen

Gegeven door:
Magali de Rooy
Beschrijving Begrippen

Deze video met uitleg voor biologie gaat over dynamiek en evenwicht binnen een ecosysteem. Leer wat een ecosysteem is, welke soorten ecosystemen er zijn en wat biotische en abiotische factoren zijn.

Accumulatie

Ophoping die vaak wordt gebruikt voor een schadelijke stof in voedselketens

Nitraat

De anorganische stof NO3-

Nitraatbacterie

Zetten nitrietionen (NO2-) om in nitraationen (NO3-)

Nitriet

De anorganische stof NO2-

Nitrietbacterie

Zetten ammoniak en ammoniumionen om in nitrietionen (NO2-)

Persistente stof

Stof die niet of nauwelijks kan worden omgezet op natuurlijke wijze

Pioniersecosysteem

Ecosysteem dat als eerste ontstaat in een gebied waar geen of vrijwel geen leven was

Populatie

Groep individuen in een bepaald gebied van dezelfde soort die zich onderling voortplanten

Populatiedichtheid

Het gemiddeld aantal individuen per oppervlakte-eenheid

Predatie

Dieren doden en als voedsel gebruiken

Netto primaire productie

Dit is alle biomassa waarmee weefsels kunnen worden opgebouwd in autotrofe organismen (per tijdseenheid door producenten gevormde (meetbare) biomassa na aftrek van de door dissimilatie verbruikte organische stof)

Producent

Organisme dat organische stoffen uitsluitend uit anorganische stoffen produceert met behulp van energie uit de levenloze natuur (planten of autotrofe bacteriën)

Rottingsbacterie

Bacterie die eiwitten van dode organismen en de afbraakproducten van eiwitten omzetten in ammoniak en waterstofdisulfide

Stikstofassimilatie

Uit nitraationen en glucose worden stikstofhoudende organische verbindingen opgebouwd zoals eiwitten

Stikstofbindende bacterie

Zetten gasvormig stikstof om in ammoniak

Stikstoffixatie

Het binden van stikstof

Successie

Verandering in de soortensamenstelling van een levensgemeenschap in de loop van de tijd zodat deze geleidelijk overgaat in een andere

Symbiose

Langdurige samenleving van individuen van verschillende soorten. Er bestaan drie typen symbiose: mutualisme, commensalisme en parasitisme

Trofische niveau

Elke schakel van een voedselpiramide

Uitspoeling

Regenwater (met mineralen) spoelt snel weg naar diepere aardlagen

Versterkte broeikaseffect

De verhoogde concentraties aan broeikasgassen in de atmosfeer versterken het natuurlijke broeikaseffect en leiden bijgevolg tot een verhoging van de gemiddelde aardtemperatuur én dus tot een globale klimaatverandering

Reducenten

Breken organische stoffen af tot anorganische stoffen (bacteriën en schimmels)

Kunstmest

Dit bestaat vooral uit stikstofhoudende mineralen en fosfaat

Koolstofkringloop

Cyclische reeks van processen die koolstofatomen in en buiten organismen doorlopen

Knolletjesbacterie

Stikstofbindende bacterie in de wortelknolletjes van vooral vlinderbloemige planten

Ammoniak

Een anorganische verbinding van stikstof en waterstof (molecuulformule NH3)

Ammonificatie

Omzetten van een organische stikstofverbinding in onder andere ammoniumionen

Ammoniumion

De anorganische stof NH4+

Biologisch evenwicht

De grootte van elke populatie in een ecosysteem schommelt om een bepaalde waarde

Biomassa

Totale hoeveelheid energierijk materiaal in een organisme (meestal het drooggewicht)

Broeikasgas

Gassen die door hun aardopwarmingsvermogen in de atmosfeer bijdragen aan het verhogen en in stand houden van de evenwichtstemperatuur van de Aarde (= broeikaseffect)

Bruto primaire productie

Alle energie die in een ecosysteem door producenten wordt vastgelegd in biomassa (in organische stoffen)

Chemoautotroof

In staat tot chemosynthese. Een organisme dat alleen koolstofdioxide nodig heeft als koolstofbron en zijn energie verkrijgt door oxidatie van anorganische stoffen is chemo-autotroof (uitsluitend een aantal bacteriesoorten)

Chemosynthese

Het gebruiken van chemische energie om glucose te maken uit CO2 en water

Climaxstadium

Laatste stadium na successie, waarbij abiotische factoren en soortensamenstelling min of meer constant zijn. De populaties zijn in evenwicht, de diversiteit is hoog en het ecosysteem is stabiel

Competitie

Proces van concurrentie waarbij individuen elkaar in hun bestaan nadelig beïnvloeden door een gemeenschappelijke beperkende milieufactor. Competitie kan binnen de soort en tussen soorten optreden

Consument

Een organisme dat andere organismen als voedselbron gebruikt (= een heterotroof organisme)

Denitrificerende bacterie

Bacterie die verantwoordelijk is voor denitrificatie; zet nitraationen om in gasvormig stikstof (N2)

Draagkracht

De maximale grootte van een populatie die een ecosysteem kan dragen OF de maximale beïnvloeding van een ecosysteem door invloeden van buitenaf waarbij een ecosysteem zich nog kan handhaven

Duurzaamheid

De invloed van de activiteiten van de mens geen blijvende schade aanricht aan het milieu, zodat ook toekomstige generaties er gebruik van kunnen maken

Ecosysteem

Begrensd gebied met bepaalde eigenschappen waarbinnen de abiotische en biotische factoren een eenheid vormen

Emigratie

Individuen die uit een populatie wegtrekken

Eutrofiëring

Sterke toename van de hoeveelheid mineralen (o.a. fosfaat en nitraat) in oppervlaktewater, waardoor voedselrijk water ontstaat

Groenbemesting

Het verbouwen van vlinderbloemige planten op een grond die arm is aan nitraationen

Habitat

Woonplaats van een organisme

Intraspecifieke competitie

Concurrentie binnen de soort

Voedselconversie

Het omzetten van organische stoffen van het ene naar het andere organisme

Voedselweb

Geheel van voedselrelaties binnen een levensgemeenschap

B1: Zelforganisatie van cellen

B2: Zelforganisatie van ecosystemen