Deze uitlegvideo voor biologie gaat over de dynamiek en evenwichten binnen leefgemeenschappen. Hierin wordt alles uitgelegd over het groeien, krimpen en in evenwicht houden van populaties. Verder worden de verschillende soorten en hun habitat en niche besproken en krijg je antwoord op de vraag; ‘Wat gebeurt er als een populatie te groot wordt?’.
2. Leefgemeenschappen en populaties

De maximale grootte van een populatie die een ecosysteem kan dragen OF de maximale beïnvloeding van een ecosysteem door invloeden van buitenaf waarbij een ecosysteem zich nog kan handhaven.
Begrensd gebied met bepaalde eigenschappen waarbinnen de abiotische en biotische factoren een eenheid vormen.
Het aantal levendgeborenen in een land per duizend inwoners per jaar.
Woonplaats van een organisme.
Groep individuen in een bepaald gebied van dezelfde soort die zich onderling voortplanten.
Het gemiddeld aantal individuen per oppervlakte-eenheid.
Het aantal sterfgevallen in een land per duizend inwoners per jaar.
Ophoping die vaak wordt gebruikt voor een schadelijke stof in voedselketens
Omzetten van een organische stikstofverbinding in onder andere ammoniumionen
Cyclische reeks van processen die koolstofatomen in en buiten organismen doorlopen
Moderne tomatenteelt bedrijven maken gebruik van complexe regelsystemen die alle factoren voor de plantengroei optimaal houden. Wat optimaal is, wordt bepaald door wetenschappelijk onderzoek en de praktijkervaring van telers. Een teler probeert in zijn kassen de productie van tomaten zo hoog mogelijk te maken door onder meer de temperatuur en de CO2- concentratie te reguleren. In een gesloten kas kan de CO2-concentratie dalen en daarmee de productie. Door in de zomer te ventileren wordt het niet te warm en blijft het CO2-gehalte op peil. ln de winter wordt aardgas verstookt voor verwarming en het daarbij gevormde CO2 naar de kas geleid.
ln de experimenteer kassen blijkt een verhoging van de CO2-dosering boven de 1000 ppm nauwelijks te leiden tot een verdere verhoging van de opbrengst aan tomaten.
- Noteer twee andere abiotische factoren die dan beperkend kunnen zijn voor de opbrengst van de planten.
- Beschrijf hoe een onderzoeker die beschikt over een aantal experimenteer kassen kan onderzoeken welke van de twee genoteerde factoren beperkend is.
voorbeelden van juiste factoren zijn:
- licht
- water
- voedingsstoffen
- temperatuur
Uit de beschrijving moet blijken dat:
- als controleproef in een kas tomaten gekweekt worden bij een CO concentratie van 1000 ppm (of meer)
- in twee (of meer) andere kassen hetzelfde wordt gedaan onder dezelfde omstandigheden, maar dat in de ene kas een van de beperkende factoren wordt verhoogd en dat in de andere kas de andere genoteerde beperkende factor wordt verhoogd.