Economie

5. Prijsdiscriminatie monopolie

Gegeven door:
Henk de Beuker
Beschrijving Begrippen Examenvragen

In deze video gaan we het hebben over prijsdiscriminatie bij een monopolie. Prijsdiscriminatie kan gebruikt worden om de winst te vergroten, door een deel van het consumentensurplus af te romen.

Welvaartsverlies (deadweightloss/Harberger-driehoek)

Een permanent verlies van sociale welvaart dat kan voorkomen wanneer het evenwicht van een product niet pareto-optimaal is

Prijsdiscriminatie

Het vragen van verschillende prijzen voor gelijke producten aan verschillende afnemersgroepen

Consumentensurplus

Het verschil tussen de betalingsbereidheid van alle consumenten en de evenwichtsprijs

De overheid van een land wil het gebruik van zonnepanelen stimuleren. Naarmate meer huishoudens zonnepanelen installeren, zal de opwekking van energie in het land minder vervuilend worden. Om het gebruik van zonnepanelen te stimuleren wil de overheid subsidies verstrekken. In eerste instantie wordt gekeken naar subsidieverstrekking aan de leveranciers per geleverd zonnepaneel. Een onderzoeker krijgt de opdracht om de effecten van de subsidie te onderzoeken. Hij werkt met het onderstaande model. Daarbij wordt voorlopig aangenomen dat op de markt voor zonnepanelen sprake is van volkomen concurrentie.

 

Qa = -200.000 + 2.000P

Qv = 400.000 - 1.000P

 

Qa = de aangeboden hoeveelheid zonnepanelen in stuks

Qv = de gevraagde hoeveelheid zonnepanelen in stuks

P = de marktprijs van een zonnepaneel in euro’s


De onderzoeker bestudeert het effect van een subsidie van € 60 per geleverd paneel. De situatie is weergegeven in figuur 1. Bij zijn berekeningen gaat de onderzoeker ervan uit dat voor elk verkocht zonnepaneel het volgende geldt:

- een besparing van 500 kWh per jaar op andere energie

- een gebruiksduur van 10 jaar


Figuur 1:


De onderzoeker constateert dat, afgezien van de te behalen milieuwinst, de bestudeerde subsidie zal leiden tot een daling van de gerealiseerde welvaart. Het totale bedrag van de overheidssubsidie is namelijk groter dan de toename van de som van het consumenten- en producentensurplus.


Welk vlak of combinatie van vlakken in figuur 1 de daling van de welvaart voor waarop de econoom doelt? Noteer de juiste letter(s).

A1: Vraag en aanbod

A2: Marktstructuur

A3: Welvaart en economische politiek