Deze video gaat over inkomen, welvaart en welzijn. Deze begrippen hebben veel met elkaar te maken, maar zijn zeker niet hetzelfde. Zo kijken we naar het (reëel) BBP en de behoeftebevrediging van schaarse en niet-schaarse goederen.
1. Inkomen, welvaart en welzijn

De totale waarde van alle producten en diensten die gedurende een jaar in een land geproduceerd worden
Het BBP gecorrigeerd voor inflatie
Normale BBP minus de geschatte (monetaire) waarde van de schade aan het milieu plus de geschatte (monetaire) waarde van de verbetering aan het milieu
Algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten
Hoeveel een huishouden gemiddeld kan kopen
De waarde van behoeftebevrediging van schaarse goederen en niet-schaarse goederen
Het inkomen van de huishoudens (doorgaans gecorrigieerd voor inflatie)
De behoeftebevrediging van schaarse goederen (goederen, infrastructuur, vrije tijd, etc.)
De mate waarin de overheid kan bepalen wat er gebeurt in een land
De brede welvaart van alle huishoudens in een land bij elkaar opgeteld
Het risico dat het inkomen van een persoon wegvalt
Goederen die alleen door de overheid geleverd worden en positieve externe effecten met zich meebrengen
Een situatie waar de som van het consumenten- en producentensurplus maximaal is (niemand kan vooruitgaan zonder dat iemand anders achteruit gaat)
In Hetland gaat het economisch voor de wind totdat bij het buurland (de belangrijkste handelspartner) een recessie optreedt. De overheid en de centrale bank van Hetland bekijken de situatie en overwegen in te grijpen.
Beide instanties hanteren het macro-economische model dat te zien is in figuur 1. Hierbij wordt uitgegaan van een flexibele arbeidsmarkt en een constante arbeidsproductiviteit. De overheid heeft als enige doelstelling de werkloosheid te bestrijden. De centrale bank heeft als enige doelstelling de prijsstabiliteit handhaven.
Figuur 1: Effect van recessie in buurland op Hetland
Welke instantie moet, gezien de eigen doelstelling, in de nieuwe situatie in actie komen? Beargumenteer je keuze.
De overheid.
Voorbeelden van een juiste argumentatie zijn:
Op korte termijn blijft het prijspeil gelijk, dus de centrale bank hoeft gezien haar doelstelling niet in actie te komen. Het reële bbp is in de nieuwe situatie gedaald. Dit betekent een lagere vraag naar arbeid en dus een toename van de werkloosheid. De overheid streeft naar bestrijding van werkloosheid en zal moeten ingrijpen.