Economie

1. Inkomen, welvaart en welzijn

Gegeven door:
Henk de Beuker
Beschrijving Begrippen

Deze video met uitleg voor economie gaat over inkomen, welvaart en welzijn. Deze begrippen hebben veel met elkaar te maken, maar zijn zeker niet hetzelfde. Zo kijken we naar het (reëel) BBP en de behoeftebevrediging van schaarse en niet-schaarse goederen.

Bruto Binnenlands Product

De totale waarde van alle producten en diensten die gedurende een jaar in een land geproduceerd worden

Reëel BBP

Het BBP gecorrigeerd voor inflatie

Groen BBP

Normale BBP minus de geschatte (monetaire) waarde van de schade aan het milieu plus de geschatte (monetaire) waarde van de verbetering aan het milieu

Inflatie

Algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten

Koopkracht

Hoeveel een huishouden gemiddeld kan kopen

Welzijn

De waarde van behoeftebevrediging van schaarse goederen en niet-schaarse goederen

Welvaart in enge zin

Het inkomen van de huishoudens (doorgaans gecorrigieerd voor inflatie)

Welvaart in ruime/brede zin

De behoeftebevrediging van schaarse goederen (goederen, infrastructuur, vrije tijd, etc.)

Overheidspaternalisme

De mate waarin de overheid kan bepalen wat er gebeurt in een land

Brede maatschappelijke welvaart

De brede welvaart van alle huishoudens in een land bij elkaar opgeteld

Inkomensrisico

Het risico dat het inkomen van een persoon wegvalt

Collectieve goederen

Goederen die alleen door de overheid geleverd worden en positieve externe effecten met zich meebrengen

Pareto-efficiency

Een situatie waar de som van het consumenten- en producentensurplus maximaal is (niemand kan vooruitgaan zonder dat iemand anders achteruit gaat)

E1: Macro economische kringloop

E2: Structurele groei

E3: Inkomen, welvaart en welzijn

E4: Ongelijkheid en herverdeling

E5: Arbeidsmarkt en werkloosheid

Samenvatting voor economie - Inkomen, welvaart en welzijn


Bbp

We beginnen met inkomen. Dit is redelijk overzichtelijk. Huishoudens hebben een bepaald inkomen dat kan worden uitgedrukt in een concreet bedrag, bijvoorbeeld €60.000 per jaar. Het totale inkomen van het land kan vervolgens worden uitgedrukt in het bbp, wat gelijk staat aan het totaal van de inkomens dat is geproduceerd in het hele land door alle huishoudens, bijvoorbeeld 100 miljard euro. 


Beperkingen bbp

Dit zegt verder niet zoveel over hoe het met de huishoudens gaat, want we kunnen enkel vanuit het inkomen niet opmaken hoeveel ermee gekocht kan worden, en of dit als voldoende wordt ervaren door de huishoudens. Ook is het natuurlijk zo dat het bbp het totale inkomen van het land geeft, dus het zegt niks over de ongelijkheid; het zou zomaar kunnen dat er een aantal mega rijke mensen is en de rest arm is. Het gemiddelde bbp, oftewel het bbp per hoofd, is dan wel hoog, maar er zijn maar een paar hele rijke en heel veel arme mensen. Het is dus een redelijk beperkte maatstaf. 


Groen bbp per hoofd

Overigens is er tegenwoordig een kleine uitbreiding op het bbp die rekening houdt met het milieu, namelijk het groen bbp per hoofd. Dit is het normale bbp minus de geschatte (monetaire) waarde van de schade aan het milieu, plus de geschatte (monetaire) waarde van de verbetering aan het milieu. Nog steeds een redelijk beperkte maatstaf, maar hiermee proberen we dus de ontwikkelingen op het gebied van milieu dus mee te nemen in hoe het gaat met een land. 


Welvaart

Dat brengt ons bij de volgende term: welvaart. Je zou kunnen zeggen dat we met de welvaart de hoogte van het levensstandaard willen uitdrukken. Daarbij kunnen we nog onderscheid maken in welvaart in enge zin en welvaart in brede zin. Welvaart in enge zin komt redelijk overeen met het inkomen, alleen wordt dit doorgaans gecorrigeerd voor inflatie, waardoor we er de koopkracht mee kunnen uitdrukken. 


Je zou het dus kunnen uitdrukken in het reële bbp. Zo geeft het al wat beter weer hoeveel mensen er daadwerkelijk mee kunnen kopen. Welvaart uitdrukken in reëel inkomen is handig, want het is overzichtelijk en je kan het makkelijk met elkaar vergelijken. Echter schetst het wel een wat beperkt beeld. Want het inkomen van mensen is natuurlijk niet het enige dat de welvaart, en daarmee de levensstandaard, van die mensen bepaalt. 


Welvaart in brede zin

We gaan een stapje verder als kijken naar de welvaart van een gezinshuishouden in brede zin. Dan kijken we namelijk naar de waarde van behoeftebevrediging van schaarse goederen. Klinkt misschien een beetje vaag, maar we kijken hierbij dus naar de mate waarin iemand in staat is om in zijn of haar behoefte te voorzien met schaarse middelen. Dit is meteen een stuk ingewikkelder, omdat de mate waarin iemand zijn of haar behoefte als voorzien beschouwd natuurlijk subjectief is; het is een mening of jij tevreden bent. 


Daarnaast is het zo dat we met schaarse middelen niet alleen goederen zoals eten en kleding bedoelen, maar ook collectieve goederen, zoals de infrastructuur van een land. En we gaan nog verder, want ook de waarde van een stuk abstractere dingen, die moeilijker in geld uit te drukken zijn, worden meegenomen. Denk bijvoorbeeld aan de kwaliteit van het milieu en de leefomgeving, maar ook aan het gevoel van veiligheid en ongelijkheid. 


Zelfs de waarde van vrije tijd die een huishouden geniet wordt meegenomen. Verder moet je denken aan de mate van overheidspaternalisme, wat te maken heeft met de vrijheid in een land. Paternalisme betekent dat alles van bovenaf geregeld en beslist wordt, waarmee de vrijheid van de mensen dus beperkt wordt. Met overheidspaternalisme wordt dus de mate bedoeld waarin de overheid kan bepalen wat er gebeurt in een land.  


Maatschappelijke welvaart

Oké, bij welvaart in brede zin kijken we dus naar de behoeftebevrediging van al deze schaarse goederen van een gezinshuishouden. Als we de welvaart van al deze huishoudens bij elkaar optellen, dan krijgen we de maatschappelijke welvaart. Enkel de gezinshuishoudens dragen dus direct bij aan deze maatschappelijke welvaart. 


De ondernemingen in een land dragen indirect bij aan de maatschappelijke welvaart, via de winstuitkeringen aan de huishoudens. De inkomens van de huishoudens worden namelijk verkregen via werk dat zij uitvoeren voor de ondernemingen. En hoewel bij brede welvaart dus meer van belang is dan enkel inkomens, blijft dit een hele belangrijke factor voor de welvaart van mensen: doorgaans gaat levensstandaard omhoog bij een hoger inkomen. 


Brede maatschappelijke welvaart

Goed, er is dus een verschil tussen brede maatschappelijke welvaart en de totale waarde van markttransacties, oftewel het bbp. Het bbp is een belangrijke indicator voor de welvaart, maar bij de brede welvaart komen er dus nog veel meer dingen kijken dan enkel het inkomen (wat kan uitgedrukt worden in de totale waarde van markttransacties in een land). 


De brede maatschappelijke welvaart zou dus een veel completer en realistischer beeld kunnen schetsen van de levensstandaard van de huishoudens. Echter is het meten ervan wel veel ingewikkelder. Hierbij zijn er twee belangrijke problemen die je moet kennen. 


Beperkingen meten brede maatschappelijke welvaart

Ten eerste kan maatschappelijke welvaart alleen in geld worden uitgedrukt als alle materiële en immateriële maatschappelijke kosten en baten van schaarse goederen ook in geld uitgedrukt kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan de kosten of baten van de infrastructuur in een land, of het milieu, de leefomgeving en de veiligheid, maar ook het risico dat mensen lopen op het wegvallen van hun inkomen, dus hoe zeker ze zijn van inkomen in de toekomst ((inkomens)risico). De waarde van deze dingen is natuurlijk best wel moeilijk om in geld uit te drukken, want hoeveel euro is de gevoelsmatige veiligheid bijvoorbeeld waard? Of de kwaliteit van het milieu? 


Daarnaast moet het ook mogelijk zijn om een welvaartsvergelijking te maken tussen huishoudens. Wat ons meteen bij het tweede probleem brengt. Want het uitdrukken van maatschappelijke welvaart gaat ook gepaard met politieke waardeoordelen over ongelijkheid. De vraag is namelijk, wiens welvaart weegt het zwaarste in de optelling van welvaart van de huishoudens? 


Net zoals bij het bbp zou de maatschappelijke welvaart een vertekend beeld kunnen geven over een heel land, doordat bijvoorbeeld gezinnen met een heel hoog inkomen, en daarmee vaak een hoge welvaart, veel zwaarder wegen dan gezinnen met een veel lager inkomen. Er moet dus een politiek waardeoordeel gemaakt worden over wat hoe zwaar meeweegt. En dit maakt het natuurlijk weer extra subjectief, want je hebt eerst de huishoudens waarvan de waarde van hun behoeftebevrediging moet worden uitgedrukt, en vervolgens een politiek waardeoordeel dat gemaakt moet worden over hoe zwaar dat meeweegt in de som van het totaal. Erg ingewikkeld dus. 


Pareto-optimaal en maximale maatschappelijke welvaart

Om het nóg even iets ingewikkelder te maken, moet je ook het volgende weten. De maximale maatschappelijke welvaart is niet gelijk aan de Pareto-optimale marktuitkomst. Met Pareto-optimaal bedoelen we dan een situatie waarbij een herverdeling van de middelen enkel kan zorgen voor een vooruitgang van de ene partij als een andere partij er op achteruit gaat. Denk aan een taart. Als ik twee stukjes heb en jij één, dan kan ik één stukje aan jou geven, waardoor ik dus één stukje achteruit ga en jij één vooruit. Jij kan er niet op vooruit gaan zonder dat ik er op achteruit ga, aangezien de taart niet kan groeien. Dit is dus een pareto-optimale situatie.  


Maatschappelijke winst en verlies

Er wordt vaak verondersteld dat het Pareto-optimum ook gelijkstaat aan maximale maatschappelijke welvaart, maar dit is niet altijd het geval. Dit komt doordat het Pareto-optimum geen rekening houdt met de maatschappelijke winst en verlies die ontstaat door het nemen van economische beslissingen. In sommige gevallen kan een beslissing leiden tot een verlies bij een bepaalde groep, maar een grotere winst bij een andere groep. In deze situatie kan de maatschappelijke welvaart toenemen, ook al is het niet een Pareto-optimum (er gaat nog steeds iemand achteruit als iemand anders vooruit gaat). 


Als ik jou een stuk taart zou geven, maar jij er dan ineens twee bij zou krijgen, zou ik dus achteruit gaan, maar jij zou er meer op vooruit gaan, dus de totale welvaart groeit. Het Pareto-optimum maximaliseert dan dus niet de welvaart. 


In de realiteit zou een taart natuurlijk nooit groeien als je het anders verdeeld, maar in de economie is dit een belangrijk concept. De denkbeeldige taart kan dan groeien door een efficiëntere herverdeling van middelen. De overheid zou bijvoorbeeld een inkomensoverdracht kunnen realiseren door een belasting te heffen. Dit zou de maatschappelijke welvaart kunnen vergroten (de taart groeit dan dus). De Pareto-optimale verdeling die volgt vanuit marktwerking zorgt hierbij dus niet voor een maximale maatschappelijke welvaart, aangezien het nog vergroot kan worden door een herverdeling door bijvoorbeeld een belasting.


Welzijn

Oké, welvaart in brede zin is dus de waarde van behoeftebevrediging van schaarse goederen. Dit was al buitengewoon ingewikkeld om te meten en vergelijken, maar we kunnen nog een stapje verder gaan. Dat doen we als we naar welzijn kijken. Dit gaat over de waarde van behoeftebevrediging van schaarse goederen en niet-schaarse goederen. 


Met niet-schaarse goederen bedoelen we goederen waar geen productiemiddelen voor nodig zijn; ze zijn dus niet schaars en kunnen in theorie oneindig gebruikt worden. Dit zijn dus de overige behoeften van mensen die niets met schaarse goederen te maken hebben. Denk hierbij aan liefde, vriendschap en het gevoel van acceptatie van de mensen om je heen, maar ook de mate waarin mensen zich gelukkig voelen. 


Welzijn gaat dus over de behoeftebevrediging van al die schaarse goederen waar we het eerder over hadden, maar ook over dat van niet-schaarse goederen die het geluksgevoel van mensen bepaalt. Welzijn verwijst naar de mate van materiële en immateriële tevredenheid, en je zou dus kunnen zeggen dat het kijkt naar de algehele kwaliteit van het leven.