In deze video wordt de output gap - het verschil tussen de feitelijke productie en de potentiële productie - besproken en hoe je de output gap kan berekenen. Ook wordt er uitgelegd hoe een output gap geïnterpreteerd kan worden.
10. De Output Gap

De totale waarde van alle producten en diensten die gedurende een jaar in een land geproduceerd worden
Wat er daadwerkelijk geproduceerd wordt
De maximale productie die met een normale inzet van de beschikbare productiefactoren behaald zou kunnen worden
Het verband tussen de prijs van een product en de gevraagde/aangeboden hoeveelheid naar alle producten door alle consumenten
Verschil tussende feitelijke productie en potentiële productie
Een conjuncturele situatie waarbij de effectieve vraag groter is dan de productiecapaciteit
Een conjuncturele situatie waarbij de effectieve vraag kleiner is dan de productiecapaciteit
Toestand waarin de economie verkeert wanneer het volume van het bruto binnenlands product twee opeenvolgende kwartalen krimpt
Toestand waarin de economie verkeert gedurende langere tijd waarin het geen economische groei vertoont of zelfs krimpt
Een permanent verlies van sociale welvaart dat kan voorkomen wanneer het evenwicht van een goed of dienst niet pareto-optimaal is
Econoom Theo Julot bestudeert de werking van de arbeidsmarkt in Nederland. In een publicatie in 2013 onderscheidde hij twee deelmarkten: de markt met vaste contracten en die met flexibele contracten.
Naarmate er op de arbeidsmarkt in verhouding meer vaste contracten bestaan, kan door loonstarheid en ontslagbescherming bij een recessie de prijsvorming op de goederenmarkt gehinderd worden. Met name gezien het open karakter van de Nederlandse economie kan zo’n recessie daardoor hardnekkiger worden. Julot zou het in dat opzicht wenselijk vinden als vaste arbeidscontracten makkelijker kunnen worden omgezet in flexibele arbeidscontracten.
Leg uit op welke manier een recessie hardnekkiger kan worden door loonstarheid en ontslagbescherming.
Een voorbeeld van een juiste uitleg is:
- In een recessie neemt de afzet van bedrijven af. Naarmate er op de arbeidsmarkt meer sprake is van vaste contracten kunnen bedrijven minder snel reageren met een verlaging van de prijzen, aangezien vaste arbeidscontracten het moeilijk maken om de lonen te verlagen (waarmee sprake is van loonstarheid) of tot ontslag over te gaan
- hierdoor neemt de internationale concurrentiepositie verder af en kan de recessie langer aanhouden / loopt herstel van de concurrentiepositie mogelijk vertraging op.