Geschiedenis

1. Prehistorie en landbouwrevolutie (Kenmerk 1&2)

Gegeven door:
Rick Ouwehand
Beschrijving Begrippen

Bekijk deze uitleg voor geschiedenis om alles te weten te komen over kenmerk 1 en 2 van de tijdvakken, oftewel: de prehistorie en de landbouwrevolutie. We bespreken de levenswijze van jagers en verzamelaars en vertellen je over het ontstaan van de landbouw en de landbouwsamenleving.

Prehistorie

Een periode in de menselijke geschiedenis die dateert uit de tijd vóór het schrift werd uitgevonden.

Landbouwrevolutie

De overgang van jagers/verzamelaars naar boeren. Wordt ook wel neolithische revolutie genoemd.

Sedentaire revolutie

De overgang van een nomadisch bestaan naar een vaste, permanente woonplaats.

Nomaden

Een groep mensen die geen vaste woonplaats heeft, maar zich regelmatig met alle bezittingen verplaatst naar andere streken.

Bronstijd

Een periode in de prehistorie waarin werktuigen en wapens voornamelijk van brons werden gemaakt.

Elite

Een kleine groep mensen die zich op de hoogste positie binnen de maatschappij bevindt, wegens bepaalde kwalificaties of privileges. Deze groep is meestal rijk en machtig.

Archaïsche periode

In deze periode (±800 tot 480 v.Chr.) vonden veel ontwikkelingen plaats in de kunst, politiek en de bevolkingsgroei

Staat

Een gebied met grenzen en een eigen bestuur.

Homo sapiens

De denkende mens

Neolithicum

Wordt ook nieuwe steentijd genoemd. Het is een periode in de prehistorie waarin er nieuwe gereedschappen gemaakt worden van gepolijste stenen

1. Jagers en verzamelaars

2. Grieken en Romeinen

3. Christendom en Islam

4. Steden en Staten

5. Ontdekkers en Hervormers

6. Regenten en Vorsten

7. Pruiken en Revoluties

8. Burgers en Stoommachines

9. Tijd van wereldoorlogen

A.10 Tijd van televisie en computers

De prehistorie

De prehistorie ken je misschien ook wel als de tijd van jagers en boeren. Het heeft de naam ‘prehistorie’ gekregen omdat het gaat over de periode waarin alle informatie en kennis die men had werd opgedaan uit opgravingen, grotschilderingen en voetafdrukken.


Rond 200.000 voor Christus ‘ontstond’ de homo sapiens in Afrika. Een andere omschrijving voor homo sapiens is ‘de denkende mens’. De homo sapiens trok rond 80.000 v.C. naar Azië en rond 40.000 naar Zuid-Europa. Tegen de tijd dat de ijstijd bijna voorbij was, trok de homo sapiens ook naar Noord-Europa.


In de eerste groepen die er ontstonden was er bijna geen sprake van hiërarchie, maar er was wel een taakverdeling. Zo kregen de mannen de taak om te gaan jagen en vissen, terwijl de vrouwen voor de kinderen moesten zorgen en kruiden, groenten en vruchten moesten verzamelen. Daardoor had de eerste versie van de mens heel veel kennis van de natuur. Bij het jagen en verzamelen maakten ze gebruik van messen, speren en een pijl en boog.


De homo sapiens had geen vaste woonplaats, en verbleef meestal in grotten of zelfgebouwde tenten of hutten. Ze trokken steeds weer verder en bleven nooit lang op één plek, net als de nomaden van nu.


Het neolithicum

De periode tussen de prehistorie en het ontstaan van de eerste landbouwsamenleving noemen we het neolithicum, oftewel de nieuwe steentijd. Het kreeg deze naam omdat er in die tijd nieuwe gereedschappen werden uitgevonden van gepolijste stenen. We praten dan over de periode rond 11.000 v.C.


Landbouwrevolutie

Bijna duizend jaar later begint de landbouwrevolutie. We noemen het een revolutie omdat in deze tijd het leven van de homo sapiens heel erg veranderde. Men ging voor het eerst zelf granen verbouwen. Dit deden ze in een gebied dat zich van Turkije uitstrekt tot aan Iran; we noemen dit de ‘vruchtbare halvemaan’. Langzaamaan werden agrarische producten de belangrijkste voedselbron.


Sedentaire revolutie

Om voedsel als granen te verbouwen, moet je langere tijd op dezelfde plek blijven. Men ging van een zwervend bestaan naar het wonen op een vaste plek. We noemen dit de sedentaire revolutie. Later, rond 7.500 v.C., werd er ook vee gehouden in de vruchtbare halvemaan. Met deze ontwikkeling veranderden de jagers en verzamelaars in boeren. Let op: dit gebeurde natuurlijk niet van de ene op de andere dag, maar er gingen vele jaren overheen.


Agrarische productie

De kennis die de inwoners van de vruchtbare halvemaan hadden opgedaan over agrarische productie werd over de rest van de wereld verspreid. Rond 7.000 v.C. waaide het over naar India en Noord-Afrika en rond 6.000 v.C. naar Europa. Ook in die plaatsen bleven mensen op één plek wonen, waardoor er nederzettingen ontstonden. Ook werden er steeds meer uitvindingen gedaan en technieken ontwikkeld. Zo werd de ploeg en het wiel uitgevonden, ging men weven en werden er potten gebakken. Het is niet zo dat het jagen en vissen helemaal verdween, maar het voerde niet meer de boventoon.