Met behulp van deze samenvatting voor geschiedenis leer je alles over kenmerk 13, 14 en 15: handel en ambacht. Hoe kwam de handel bijvoorbeeld op gang, en wat waren daar de gevolgen van? Hoe kwam de stedelijke burgerij op, en hoe werden deze steden zelfstandig? Dat en meer kom je te weten door met deze uitleg te leren.
7. Handel en ambacht (Kenmerk 13 & 14 & 15)

Een van de twee machten die, volgens paus Gelasius, de wereld verdeelt. De geestelijke macht werd uitgeoefend door de kerk.
De tegenhanger van de geestelijke macht. De wereldlijke macht wordt, in tegenstelling tot de geestelijke macht, op aarde, over personen en objecten uitgevoerd.
Een bestuursvorm waarbij het dagelijks bestuur van bepaalde gebieden werd overgelaten aan leenmannen. Ook bekend als het leenstelsel.
Een plechtige benoeming; volgens de rooms-katholieke kerk de laatste stap in de benoeming van een kerkelijk ambtenaar (bijvoorbeeld een bisschop of abt).
Een overeenkomst tussen paus Calixtus II en keizer Hendrik V die op 23 september 1122 gesloten werd, in een poging om een eind te maken aan de Investituurstrijd.
Een vorst die in een bepaald gebied soevereiniteit bezat. Deze positie was niet afhankelijk van een adelijke titel.
Een proces waarbij, vanuit de politiek, gestreefd wordt naar een aaneengesloten grondgebied met één bestuur.
Een politiek proces waarbij het volk vanuit het centrum werd bestuurd, in plaats van dat dit door lokale of regionale gezaghebbers werd gedaan.
De herovering van Spaanse christenen, die op het Iberisch schiereiland de moslims verdreven. De moslims, daar Moren genoemd, hadden vanaf 711 het Iberisch schiereiland veroverd.
Gewapende tochten van westerse christenen om het heilige land te veroveren en het christendom te verspreiden.
Mensen die het niet eens zijn met de algemene geloofsleer.
Een rooms-katholieke rechtbank die opgericht werd om ketters op te sporen, te onderzoeken en te straffen.
Mensen die deelnamen aan kruistochten.
Mensen die vanwege hun afkomst tot een groep invloedrijke en bevoorrechte mensen in de maatschappij behoren.
Bij de Franken was het gewoonte dat alle vrije mannen zitting hadden in de lokale rechtbanken. Omdat er te weinig vrije mannen beschikbaar waren, werd vanaf de negende eeuw de rechtspraak steeds meer overgelaten aan scabini, meestal adellijke mannen.
Leg een verband tussen deze ontwikkeling en:
- de uitbreiding van het hofstelsel in deze tijd en;
- de feodalisering van het bestuur.
Kern van een juist antwoord is:
- De uitbreiding van het hofstelsel ging samen met een toename van de horigheid / een afname van het aantal vrije mannen dat beschikbaar was voor de rechtbank
- Door de feodalisering van het bestuur nam de invloed van de edelen toe (waardoor zij ook in de rechtbanken meer plaatsen op konden eisen)