Geschiedenis

17. Nieuwe wapens, wereldkapitalisme & verzet tegen imperialisme (Kenmerk 37 & 38 & 39)

Gegeven door:
Rick Ouwehand
Beschrijving Begrippen Examenvragen

In deze samenvatting voor geschiedenis krijg je uitleg over alles wat met kenmerk 37, 38 en 39: nieuwe wapens, wereldkapitalisme en verzet tegen imperialisme te maken heeft. We bespreken de aanleidingen voor de Eerste Wereldoorlog, de onbeperkte duikbotenoorlog, de economische wereldcrisis en het groeiende verzet in koloniën. Gebruik deze uitleg om te leren voor het geschiedenis examen, toetsen of SE’s.

Nationalisme

Een politieke ideologie waarbij de voorliefde voor het eigen land en het eigen volk centraal staat, net als het streven naar nationale zelfstandigheid

Militarisme

Een voorliefde voor militair vertoon en een voorkeur voor een grote invloed van het leger op de samenleving.

Centrale mogendheden

De benaming voor de Midden- en Zuid-Europese landen die in de Eerste Wereldoorlog streden tegen de Entente. De landen die tot de Centrale mogendheden behoorden zijn: het Duitse Rijk, Oostenrijk-Hongarije, het Ottomaanse Rijk en Bulgarije.

Entente

De benaming voor een aantal losse bondgenootschappen in de 20e eeuw. Dit zijn voornamelijk landen die in de Eerste Wereldoorlog tegenover de Centrale mogendheden stonden.

Triple entente

Een in 1907 gevormde alliantie tussen het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Nederland, de Derde Franse Republiek en het Keizerrijk Rusland.

Geallieerden

Een groep landen die samen vocht tegen Duitsland, Italië en Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Imperialisme

Het streven van een staat om macht te kunnen uitoefenen buiten de eigen grenzen door andere gebieden te veroveren.

Massavernietigingswapens

Wapens die bedoeld zijn om in één keer vele mensen te doden.

Onbeperkte duikbotenoorlog

Een benaming voor het Duitse gebruik van onderzeeërs tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Hierbij brachten zij een groot aantal schepen tot zinken.

Russische revolutie

Een volksopstand in Rusland (1917), waarbij communisten de macht overnamen van de Tsaar.

Weimarrepubliek

De politieke benaming voor Duitsland tussen 1918 en 1933. Het land was toen voor het eerst een democratie.

Interbellum

Een periode tussen twee oorlogen. Deze aanduiding wordt vooral gebruikt voor de periode tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog.

Beurskrach

Een plotselinge instorting van een aandelenbeurs.

PNI

Afkorting van Partai Nasional Indonesia. Een nationalistische partij in Indonesië, die als eerste streefde naar een onafhankelijk Indonesië.

Gebruik bron 10 en 11.

De toespraak van koning Boudewijn geeft een ander beeld van het modern imperialisme dan het rapport van professor Cattier.

Geef een verklaring voor het beeld dat koning Boudewijn schetst.

 

Bron 10:

Professor Félicien Cattier van de universiteit van Brussel bezoekt de Belgische kolonie Congo in Afrika en beschrijft in de tijd van Leopold II (1906) de behandeling van Congolezen door de Belgen:

De inboorling is gedwongen zich te verplaatsen en het grootste deel van zijn tijd te besteden aan het oogsten van rubber. ln deze omstandigheden is het sterftecijfer zeer hoog.

Tijdens de rubberoogst moeten de inboorlingen in het oerwoud leven, afgezonderd in kleine groepen. en zij worden de prooi van wilde dieren. Men houdt geen rekening met de seizoenen: de inboorlingen moeten in het overstroomde woud werken, en staan lot hun middel in het water. Tijdens de razzia's worden elk jaar een groot aantal negers omgebracht door de soldaten van de openbare macht. De moraal van de negers is gedeprimeerd. De bevolking kent een angstig en onrustig beslaan. steeds klaar om in de bush te vluchten en aldus te ontsnappen aan de aanvallen en plunderingen van de openbare macht.

 

Bron 11:

Op 30 juni 1960 houdt koning Boudewijn een toespraak bij de onafhankelijkheid van de voormalige Belgische kolonie Congo. Hierin zegt hij:

Mijnheer de president,

Heren,

Congo heeft spoorwegen gekregen, allerlei zee- en luchtvaartlijnen, die. door uw bevolkingen met elkaar in contact te brengen, hun eenheid hebben bevorderd en de landen verruimd hebben naar de wereld. Een medische dienst, waarvan het oprichten meerdere tientallen jaren vroeg, is geduldig georganiseerd en heeft u bevrijd van vele verwoestende ziekten. [...] industriële ondernemingen hebben de natuurlijke bodemrijkdommen tot hun recht laten komen. De uitbreiding van de economische activiteit is aanzienlijk geweest; deze heeft de welvaart van uw bevolking verhoogd en heeft het land de technici gegeven die onmisbaar zijn voor zijn ontwikkeling. Dankzij de missiescholen. evenals degene die de openbare machten oprichten, kent de basiseducatie een aanzienlijke uitbreiding: een intellectuele elite is zich aan het vormen, waardoor uw universiteiten snel zullen groeien.

1. Jagers en verzamelaars

2. Grieken en Romeinen

3. Christendom en Islam

4. Steden en Staten

5. Ontdekkers en Hervormers

6. Regenten en Vorsten

7. Pruiken en Revoluties

8. Burgers en Stoommachines

9. Tijd van wereldoorlogen

A.10 Tijd van televisie en computers

Militarisme

Er was veel onrust in Europa rond het begin van de twintigste eeuw. Ieder land begon steeds meer wapens aan te schaffen en het nationalisme groeide gestaag. Bij het nationalisme staat centraal dat de mens trouw is of moet zijn aan zijn eigen natie, staat of volk. Het eigen land is volgens deze ideologie beter dan andere landen, en het moest dan ook goed beschermd worden. Het nationalisme kon groeien doordat ook het militarisme toenam. Het militarisme is een voorliefde voor militair vertoon en een voorkeur voor een grote invloed van het leger op de samenleving. Veel landen sloten bondgenootschappen met andere landen, om zo nog machtiger te lijken. Hierdoor leek de kans op het uitbreken van een oorlog steeds waarschijnlijker.


Hoe ontstond de Eerste Wereldoorlog?

Je zou kunnen zeggen dat de Eerste Wereldoorlog begon op 28 juni 1914. Op die datum werd Frans Ferdinand – de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije – in Sarajevo doodgeschoten door Gavrilo Princip. Princip was een nationalist die een Servische nationalistische beweging aanhing.


In de Eerste Wereldoorlog stonden twee partijen tegenover elkaar. Je had de centrale mogendheden – ook wel ‘de centralen’ genoemd -, die bestond uit Oostenrijk-Hongarije, Duitsland en Turkije. De andere partij noemde zich de ‘triple entente’. De triple entente bestond uit Frankrijk, Engeland, Rusland en later nog een aantal landen, waaronder Amerika. De laatstgenoemde groep noemen we de geallieerden van de Eerste Wereldoorlog.


Massavernietigingswapens en de onbeperkte duikbotenoorlog

De oorlog escaleerde al snel tot een wereldoorlog door het moderne imperialisme. Er werd gevochten in koloniën en gekoloniseerde mensen werden naar Europa gebracht om daar te vechten. In het begin leek het alsof Duitsland al snel zou winnen, maar de opmars werd geremd en er ontstond een loopgravenoorlog. Soldaten vochten in deze loopgraven en velen werden gedood.


Er werden op grote schaal nieuwe wapens bedacht, waarmee er in één keer een groot aantal slachtoffers kon worden gemaakt. Zulke wapens noemen we massavernietigingswapens. Je kunt hierbij denken aan tanks en gifgas. De Eerste Wereldoorlog was een totale oorlog, wat betekent dat de hele bevolking meevocht en niet alleen de soldaten.


Duitsland begon in 1917 met een onbeperkte duikbotenoorlog. Het was een strategie om de tegenstander af te sluiten van materiaal en andere hulpmiddelen. Ze vielen de schepen met bevoorradingen aan. Als reactie daarop sloten de Verenigde Staten zich aan bij de geallieerden. De Sovjet-Unie trok zich juist terug, vanwege de Russische revolutie.


In september 1918 werd duidelijk dat de centralen de oorlog niet konden winnen. De Duitse keizer – Wilhelm II – zag dit in en besloot op 11 november 1918 tot een wapenstilstand. Dit was het einde van de Eerste Wereldoorlog. Duitsland hervormde zich an 1918 tot 1933 tot de Weimarrepubliek. De periode tussen de Eerste- en de Tweede Wereldoorlog noemen we het interbellum.


Wat gebeurde er na de Eerste Wereldoorlog?

De eerste periode na de Eerste Wereldoorlog noemen we de ‘roaring twenties’. Men was optimistisch en het ging goed met de economie. Dit kwam tot een einde door de beurskrach van 1929. Voor die tijd hadden veel mensen aandelen gekocht, maar toen iedereen zich realiseerde dat de prijs te hoog was geworden, ging alles tegelijkertijd in de verkoop. De aandelenmarkt stortte in, wat een economische wereldcrisis als gevolg had. Hoewel het begon in Amerika, drong de crisis al snel door tot Europa. Dit kwam doordat er nauwe handelscontacten waren. De beurskrach leek het einde van het wereldkapitalisme te betekenen. Uiteindelijk herstelde de economie zich in 1933, vanwege een groot aantal overheidsingrepen. De Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt kwam met de ‘New Deal’. Het enige land ter wereld dat wel een economische groei realiseerde was de communistische Sovjet-Unie.


Verzet tegen kolonisten

De groei van het nationalisme bereikte ook de koloniën. De kolonisten waren vaak wreed en ze onderdrukten de inheemse bevolking, wat het nationalisme versterkte. De jongere bevolking kwam via het onderwijs in aanraking met vernieuwde opvattingen over gelijkheid, democratie en vrijheid. De soldaten die vanuit de Engelse koloniën mee hadden gevochten in de oorlog, stonden nu zij aan zij met de Europeanen.


Na de Eerste Wereldoorlog groeide het verzet tegen de kolonisten. In de Engelse kolonie India werd het gezag al snel minder. Dit kwam voor een groot deel door Mahatma Gandhi, die geweldloze protestacties organiseerde. Hij wilde een eigen nationale staat die op basis van gelijkheid gesticht zou worden. Gandhi was erg populair bij de bevolking van India. Rond 1930 kreeg de Indiaanse regering meer zelfstandigheid.


Hetzelfde verzet groeide ook in Nederlands-Indië, maar Nederland liet niet toe dat het land onafhankelijk werd. Soekarno richtte een politieke partij op: de PNI. Deze partij eiste onafhankelijkheid en in 1933 leidde de onrust in het land tot een uitbarsting. Nederland voerde censuur in en verbande leiden van de PNI. Hiermee werd de opstand tijdelijk onderdrukt.