Geschiedenis

2. Toenemende zelfstandigheid van succesvolle steden en het verkrijgen van stadsrechten

Gegeven door:
Sjors de Slager
Beschrijving Begrippen

Met deze video met uitleg voor geschiedenis leer je alles over de toenemende zelfstandigheid van succesvolle steden en het verkrijgen van stadsrechten. Wat zijn stadsrechten bijvoorbeeld, wanneer werden steden in Nederland economisch succesvol en hoe versterkten handelaren hun eigen positie? Dat en meer leer je door de kennisclip te bekijken.

Ambachtslieden

Mensen die handwerk verrichten. Voorbeelden van ambachtslieden zijn schilders, bakkers en metselaars

Aspirant poorter

Een burger die, door een grote som geld te betalen aan het stadsbestuur, het recht had gekregen om binnen de poorten van een plaats met stadsrechten te wonen

Gilde

Een belangenorganisatie voor mensen die in dezelfde beroepsgroep werken

Guldensporenslag

Een strijd tussen een Vlaams leger – dat voornamelijk bestond uit de lagere burgerij en het gemeen – en het Franse leger. Deze strijd vond plaats in de Belgische plaats Kortrijk, op 11 juli 1302

Hanzesteden

Steden die lid zijn van het Hanzeverbod: van oorsprong een samenwerkingsorganisatie van kooplieden uit verschillende Noord-Europese steden

Het gemeen

De laagste stand (bevolkingsgroep) in de Republiek in de middeleeuwen. Dit was het armere deel van de bevolking en bestond voornamelijk uit ambachtslieden en arbeiders

Patriciërs

De bovenste stand (bevolkingsgroep) in de Republiek in de middeleeuwen. Ze hadden banden met de adel

Poorter

Een burger die het recht had gekregen om binnen de poorten van een plaats met stadsrechten te wonen

Stadsrechten

In de middeleeuwen konden bepaalde plaatsen rechten en privileges krijgen. In ruil voor deze rechten moesten kooplieden vaak belasting betalen aan lokale (lands)heren

Verzorgingsgebied

Een gebied waarin de gebruikers van een bepaalde voorziening wonen

B1: Opkomst stedelijke burgerij (1050-1302)

B2: Sociaaleconomische en politieke ontwikkelingen (1302-1600)

B3: Republiek in de Gouden Eeuw (1602-1700)

In deze samenvatting over het ontstaan van steden en de burgerij behandelen we vijf onderwerpen die te maken hebben met de opkomst van stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten. 

 

Het eerste deel van de video zal ingaan op de marktfunctie en het verzorgingsgebied van een stad. Deze begrippen zijn belangrijk om te kennen, omdat de marktfunctie en het verzorgingsgebied cruciaal zijn voor de handel, en dus voor de groei van een stad. Daarna, in het tweede deel, wordt uitgelegd hoe de stedelijke burgerij haar positie wist te versterken door het verkrijgen van stadsrechten. De term ‘burgers’ betekent eigenlijk van oorsprong niet anders dan stadsbewoners. In het derde deel behandelen we de eerste succesvolle stad uit de Nederlandse gewesten, de huidige provincies zeg maar, en dat was Atrecht.Het ontstaan van deze stad wordt ook wel gezien als het startpunt van stedelijke dynamiek in de lage Nederlanden.


In het vierde deel behandelen we de Vlaamse steden en hun stedelijke burgerij, die erg succesvol werden rond 1300 dankzij van hun gunstige ligging en samenwerking met Hanzesteden. Tenslotte leggen we in het laatste deel van deze video uit hoe het succes van de kooplieden, die de bestuursfuncties wisten te bekleden in Vlaamse steden, resulteerde in spanningen met de lagere burgerij: de burgers met weinig rechten. 

   

Marktfunctie en het verzorgingsgebied van een stad

De marktfunctie en het verzorgingsgebied hadden veel invloed op het mogelijke succes van een stad. Met de marktfunctie wordt bedoeld dat een stad een markt had, waar handel werd gedreven. Er werden agrarische producten, ook dieren, en gebruiksvoorwerpen verhandeld. Deze markt was eigenlijk de oorsprong van het succes van de stad, omdat hier het geld verdiend werd. Voedsel en grondstoffen werden vanuit het platteland naar de stad vervoerd. In de stad werden de grondstoffen gebruikt door ambachtslieden. Deze ambachtslieden maakten hiervan producten, gebruiksvoorwerpen, en verkochten deze op de plaatselijke markt.  


Verzorgingsgebied

Het platteland rondom de stad was ook erg belangrijk voor het succes van de stad, omdat hier de grondstoffen vandaan kwamen, net als het voedsel voor de stedelingen. Het platteland wordt het verzorgingsgebied genoemd. De stad is het centrum van dit gebied, de samenwerking met het platteland is van groot belang. Door de marktfunctie van een stad vertakte het netwerk tussen steden en het verzorgingsgebied zich steeds meer. 

 

De stedelijke burgerij en stadsrechten 

Vanaf de 11e eeuw werden steden in Nederlandse gewesten dus economisch succesvol. De handel floreerde en ambachtslieden verkochten hun producten op de stadsmarkten. De lokale heer die eigenaar was van het gebied waar de stad in lag, kon door de winstgevende steden veel belasting binnen harken. Maar de stedelijke burgerij wilde ook iets terug voor de belastingen die zij betaalden. 

 

Om hun economische belangen te beschermen bevochten, kochten en kregen stedelingen zelfbestuur in de vorm van stadsrechten. Ze kochten, kregen of bevochten deze stadsrechten van de lokale heer of heren die de baas waren over de steden. Met de stadsrechten kon de stedelijke burgerij zelfstandig dingen regelen in hun stad. Voorbeelden van stadsrechten zijn:

 

- Recht op eigen rechtspraak.

- Tolrecht.

- Recht op wetgeving en;

- Recht om stadsmuren te bouwen. 


Aspirant-poorters

Deze stadsrechten zorgden ervoor dat de lokale heren macht verloren en de stedelijke burgerij meer te zeggen kreeg in het stadsbestuur. Maar om het succesverhaal van de stad in leven te houden, was het belangrijk dat er een constante toestroom van nieuwe kapitaalkrachtige of kundige stadbewoners, ofwel aspirant-poorters was. 

 

Een poorter is een ander woord voor een burger die het recht verworven had om in een stad te mogen wonen. Het wonen in een stad had namelijk veel voordelen en niet iedereen mocht en kon hiervan profiteren. Als poorter zijnde kon je gebruik maken van de politieke en economische rechten die de stad verkregen had: want je was een officiële inwoner van de stad. Een aspirant-poorter is iemand die om burgerrechten te verkrijgen een flinke geldsom moest betalen aan het stadsbestuur. Hierdoor verdiende ‘de stad’ een lekkere zak geld en had de aspirant-poorter bewezen dat hij genoeg geld had om iets toe te voegen aan de stad.  

 

De stad Atrecht als begin van de stedelijke dynamiek

Atrecht was het startpunt en voorbeeld van stedelijke dynamiek in de Nederlandse gewesten, zo wordt gezegd. Overigens gaat het dan over de Zuidelijke gewesten; Atrecht was een Vlaamse stad, die nu Arras heet en in Noord Frankrijk ligt. Het was later trouwens ook een bisschopsstad, dat wil zeggen dat er een bisschop huisde, die een hoge positie had in de toen belangrijke en invloedrijke katholieke kerk. De hoge heren waren katholiek toen.

 

Atrecht stond bekend om zijn lakennijverheid. In Atrecht waren de ambachtslieden dus gespecialiseerd in het produceren van lakens. Deze lakens verkochten ze op de stadsmarkt, maar de handelaren vonden ook aansluiting op een handelsnetwerk dat zich via jaarmarkten in Frankrijk uitstrekte tot zelfs de Italiaanse stadstaten. Zo kreeg Atrecht een internationale allure.

 

De jaarmarkten van Atrecht konden wekenlang duren, en op die jaarlijks gehouden markt werden grondstoffen, vee en goederen verhandeld. Frankrijk beschikte over de belangrijkste jaarmarkt in deze tijd. Dit was de jaarmarkt uit de streek Champagne. Handelaren uit Atrecht reisden hier naartoe en verkochten hun goederen. Zo kwamen ze ook in aanraking met handelaren uit andere delen van Europa, waardoor hun handelsnetwerk zich uitbreidden. 

 

Het was doormiddel van de jaarmarkt mogelijk om zelfs in Italiaanse stadstaten in aanraking te komen met lakens die geproduceerd waren in Atrecht. De kooplieden in Atrecht werden zo succesvol dat ze hun positie konden versterken op twee verschillende manieren:

 

1. Ten eerste door leningen te verstrekken aan edellieden, de ‘hoge heren’. Door deze leningen kregen de kooplieden het stadsbestuur steeds meer in handen. Eigenlijk kochten de kooplieden stadsrechten doormiddel van het verstrekken van leningen aan de lokale vorst/edellieden. 

 

2. Ten tweede door zich te organiseren in koopliedengilden. Een gilde is een vereniging van mensen met eenzelfde beroep, een soort vakbond. Ze vertegenwoordigt de belangen van de deze beroepsbeoefenaren. Een gilde had allerlei regels en toelatingseisen, maar was natuurlijk ook machtiger dan een individueel lid.


Door de leningen en door het samenwerken in een gilde versterkten de koopliedengilden de positie van de kooplieden tegenover de edellieden of de lokale vorst. 

 

Vlaamse steden en de Hanzesteden

In dit deel gaat het over de Vlaamse steden die rond 1300 het centrum van nijverheid overnamen van Atrecht. 

 

De Vlaamse stad Brugge werd bijvoorbeeld een handelsgrootmacht. De Vlaamse overname had onder andere te maken met de ligging van deze steden. Brugge lag aan de Noordzee, waardoor de stad makkelijker dan Atrecht aansluiting kon vinden met steden van de Hanze, maar ook met gebieden in Spanje en Italië. 

 

De Hanze was een organisatie zonder centrale leiding, waar je je als stad bij kon aansluiten: het was een samenwerkingsverband tussen verschillende steden verspreid door Noord-Europa. Doordat de Hanzesteden samenwerkten, konden ze een monopoliepositie afdwingen in het handelsverkeer en prijsafspraken maken, en dat was economisch gezien erg voordelig. Er waren uiteindelijk tientallen Hanzesteden in Europa, Van Hamburg tot Bremen en Hasselt en Brugge, en in Nederland bijvoorbeeld Kampen, Deventer of Groningen, naast acht anderen. Uiteindelijk waren er wel 220. De meeste lagen aan het water (voor het vervoer) en ze waren allemaal zeer welvarend.

 

De welvaart uitte zich in imposante nieuwe bouwwerken, sierlijke koopmanshuizen en indrukwekkende handelskantoren. Imponerende stadsmuren en dito poorten staan nog steeds te pronken bij verschillende Hanzesteden. Elke Hanzestad heeft door het rijke verleden zijn eigen authentieke sfeer en charme.

 

Spanningen met de lagere burgerij: de guldensporenslag

Een deel van de stedelijke burgerij wist door de handel, zoals dat gaat, heel rijk te worden. 

Deze welvarende families in de stedelijke burgerij belandden ook vaak op belangrijke posities binnen het stadsbestuur en kregen hierdoor veel macht. Dit gold niet alleen voor Vlaanderen, maar het was in meerdere Nederlandse gewesten het geval. 


De bovenlaag van burgers, waaruit het stadsbestuur voortkwam, worden met een duur woord patriciërs genoemd. De patriciërs hielden er - net als de adel - een luxeleventje op na en knoopten banden aan met de adel. Dit werd door de ‘gewone’, minder rijke, stedelijke burgerij, ook wel ‘het gemeen’ genoemd, maar moeilijk geaccepteerd. Er ontstonden spanningen tussen de patriciërs en het gemeen. De ambachtslieden namen het voortouw voor het gemeen en spraken de patriciërs aan op hun bestuur en op de werkomstandigheden in de stad. 


Uiteindelijk resulteerden de spanningen tussen de verschillende groepen in de bevolking in verschillende steden zelfs tot een veldslag: de guldensporenslag in 1302 bij Kortrijk (te België). In deze veldslag stond het leger van de Franse koning met steun van de patriciërs en edellieden tegenover de Graaf van Vlaanderen met de ambachtslieden en boeren. De patriciërs sloten zich aan bij de Franse koning, omdat deze beloofde hun belasting te verlagen. Uiteindelijk wonnen wonder boven wonder de slecht getrainde ambachtslieden en boeren van de Franse ridders.


Deze guldensporenslag had als gevolg dat de patriciërs en feodale heren de boeren en de ambachtslieden serieuzer gingen behandelden. De laatsten hadden immers laten zien dat ze ook een militaire macht konden vormen, waar men rekening mee moest houden. Het respect dat de lagere burgerij hierdoor had afgedwongen, zorgde ervoor dat hun macht verder kon groeien. De ambachtslieden werd nu bijvoorbeeld toegestaan dat ze zich, net als de kooplieden, mochten organiseren in gildes. Deze ambachtsgildes beschermden bepaalde beroepsgroepen en behartigden hun belangen. Deze gildes werden de voorlopers van onze vakbonden, maar in feite ook - kan je zeggen - de voorlopers van onze politieke organisatie en zelfs democratie.