Geschiedenis

2. Aftakeling van het Chinese keizerrijk

Gegeven door:
Rick Ouwehand
Beschrijving Begrippen

In deze video met uitleg voor geschiedenis bespreken we de aftakeling van het Chinese keizerrijk. Ten eerste hebben we het over de binnenlandse opstanden in China. Vervolgens komen de Opiumoorlogen aan bod die daaruit volgden. We sluiten de kennisclip af met een stuk over de Zelfversterkingsbeweging.

Dynastie

Een opeenvolging van (koninklijke of keizerlijke) heersers die tot dezelfde familie behoren

Eerste Opiumoorlog

De eerste van meerdere opiumoorlogen tussen Groot-Brittannië en het Chinese keizerrijk, die plaatsvond tussen 1839 en 1842. Het doel van Groot-Brittannië was om China te forceren om het Britse opium in te voeren

Imperialisme

Het streven van een staat om macht te kunnen uitoefenen buiten de eigen grenzen door andere gebieden te veroveren

Kolonialisme

Een vorm van imperialisme dat gericht is op economisch gewin. Het gaat gepaard met economische uitbuiting, geweld en diefstal

Nian-opstand

Een gewapende opstand in het noorden van China, die zo goed als gelijktijdig met de Taiping-opstand in het zuiden plaatsvond (1851-1868)

Opium

Een verdovend en pijnstillend middel dat gemaakt wordt van papavers. Het is een verslavende drug

Taipingopstand

Een opstand in Zuid-China tegen de Qing-dynastie. De leider van deze opstand was Hong Xiuquan. De opstand duurde van 1850 tot 1864

Tweede Opiumoorlog

Een oorlog tussen het Verenigd Koninkrijk en het Chinese Keizerrijk, waarbij het Verenigd Koninkrijk hulp kreeg van Frankrijk. De Tweede opiumoorlog duurde van 1856 tot 1860

Verdrag van Nanking

Een verdrag dat op 29 augustus 1842 getekend werd om een einde te maken aan de Eerste Opiumoorlog tussen Groot-Brittannië en het Chinese Keizerrijk

Verdrag van Tianjin

Een verdrag dat na de Tweede Opiumoorlog getekend werd. Het werd opgesteld in 1858 en erkend in 1860

Zelfversterkingsbeweging

Een beweging van een deel van de Chinese regering, die ervan overtuigd waren dat het land gemoderniseerd moest worden door het westerse en Japanse voorbeeld te volgen

D1: Positie van China als regionale grootmacht (1842-1911)

D2: Ontstaan van Volksrepubliek China (1912-1942)

D3: Ontwikkeling Volksrepubliek tot grootmacht (1949-2001)

Samenvatting voor geschiedenis: De aftakeling van het Keizerrijk door buitenlandse invloeden


Voorgeschiedenis van het Keizerrijk

In de vorige video hebben we de voorgeschiedenis van het Chinese Keizerrijk doorgenomen. De confuciaanse leer kwam aan bod, net als de westerse inmenging binnen China. Groot-Brittannië en China vochten bijvoorbeeld in de Eerste Opiumoorlog tegen elkaar. Het Chinese Keizerrijk verloor in de loop van de 19e eeuw steeds meer invloed op haar eigen land door o.a. de oprukkende handel van westerse geïndustrialiseerde landen. Er ontstond onvrede en verzet bij een deel van Chinese bevolking. Deze onvrede kwam mede voort uit het gevoel dat het Chinese Keizerrijk de greep op China aan het verliezen was. Het Chinese volk was namelijk traditioneel heel gezagsgetrouw. Trouw aan de Hemelse Keizer. Maar nu het gezag begon weg te vallen, viel ook het land uiteen. Plaatselijke leiders begonnen de macht te grijpen. Corruptie, misoogsten en hongersnood deden de rest. Kortom: het Keizerrijk stond op het punt geheel uiteen te vallen.


Binnenlandse opstanden in China

We zijn intussen in de tweede helft van de 19e eeuw beland, zo rond 1850. Overal in China begon het volk in opstand te komen. Die opstanden hadden onder andere deze twee belangrijke oorzaken:

1.  China had grote economische problemen. Deze problemen kwamen voort uit de groeiende invloed van andere landen in China. 

2.   Een andere reden voor de binnenlandse opstanden waren de hongersnoden die ontstonden door misoogsten.


De Taipingopstand

In 1850 leidde de onvrede tot de zogeheten Taipingopstand. Deze politieke en religieuze opstand tegen de Qing-dynastie zou voortduren tot 1864. De leider van de opstand was Hong Xiuquan. Hij was christelijk en ging in tegen de opvattingen van het keizerrijk. Hong Xiuquan verwierp het confucianisme, de leer van Confucius, die o.a zei dat men moest gehoorzamen aan een door de Hemel aangewezen hoger geplaatste, zoals de Keizer. Het christendom had geheel andere opvattingen dan het confucianisme.


Ook wilde Hong het particulier bezit afschaffen en moesten vrouwen meer rechten krijgen, volgens hem. De opstand onder Hongs leiding was een directe aanval op het keizerrijk, want het keizerlijk gezag was toen nog mede gebaseerd op het confucianisme. 


Hong stichtte zijn eigen rijk in de gebieden die hij veroverde. Dit rijk noemde hij het Hemelse koninkrijk van Taiping, ofwel de hemelse vrede. De strijd tussen de Chinese keizer en Hong zou 14 jaar voortduren. Hij werd gesteund door ontevreden boeren die geloofden in zijn beloften van de herverdeling van het grondbezit. Ook zijn donderpreken tegen de buitenlandse invloeden waartegen de dynastie niet opgewassen was, sloegen aan bij het volk.


Tijdens deze oorlog stierven 20 tot 30 miljoen mensen. De strijd van Hong tegen het Chinese keizerrijk is een van de meest dodelijke militaire conflicten uit de geschiedenis. Toch wist de Chinese keizer de strijd uiteindelijk in 1864 te winnen, namelijk door de militaire steun van Westerse landen als Frankrijk en Engeland. Zij hadden er belang bij dat de oorlog zou worden beëindigd, want die was slecht voor hun handel. Een andere reden was omdat Hong de ‘barbaarse’ buitenlandse invloeden de schuld gaf van alles wat mis was in China. Het was Hong dus niet gelukt om de verouderde traditionele Chinese staat te moderniseren. Deze Taipingopstand had er uiteindelijk alleen maar voor gezorgd dat het bevolkingsaantal enorm was teruggelopen, door al die doden in de oorlogsgebieden. 


De Nian-opstand

De Taipingopstand vond plaats in het zuiden van China, maar in dezelfde periode was in het noorden van China een andere opstand in volle gang. Dit was de opstand van Nian, van 1851 tot 1868. Het was een opstand van vooral boeren. Overstromingen van de Gele Rivier in het noorden hadden de landerijen verwoest en de boeren kregen totaal geen steun van de rijken uit de meer welvarende gebieden, of van de Keizer. Opstandelingen begonnen deze gebieden te bezetten, te plunderen en graanvelden in brand te steken. Graansilo's en zilvervoorraden werden geplunderd. De Nian-opstand had tot gevolg dat dat financiële situatie van de Qing-dynastie zó verzwakte dat hun macht ook in rook opging. 


De Eerste Opiumoorlog

De binnenlandse opstanden kwamen voort uit de verslechterde economische situatie van China. Het aftakelen van de Chinese economie kwam mede doordat steeds meer landen buiten China profiteerden van het afnemen van de macht van de Keizer in zijn rijk. In de vorige video (C1.1) beschreven we al hoe Groot-Brittannië opium op de markt bracht in China, om meer afzet voor hun handel te genereren. Dat leidde tot de Eerste Opiumoorlog met de Chinese Qing-dynastie. Een oorlog die de Engelsen wonnen door hun meer geavanceerde militaire uitrusting. Hij duurde van 1839 tot 1842.


Verdrag van Nanking

Het verdrag van Nanking gaf de Britten meer handelsbevoegdheden: 

1 Ze dwongen toegang af tot Chinese handelssteden aan de kust. 

2. Ook moesten de Chinezen de Britten terugbetalen voor opium die afgepakt zou zijn door de Chinezen. 

3 En tenslotte kregen de Britten de handelshaven en eilandengroep Hongkong in handen, aan de zuidoostkust van China. Dit gebied werd een Britse kolonie, die pas in 1997 weer deels in Chinese handen kwam, omdat een mede door China aangewezen Chief Executive de leiding over Hongkong kreeg, steeds voor vijf jaar. Deze executives bleken in de praktijk steeds meer een marionet van China, wat heeft geleid tot onderdrukte protestbewegingen. 


Het verdrag van Nanking werd door China direct gezien als een ongelijk verdrag. Zo is het ook altijd genoemd. Dat is niet zo vreemd, want de Britten eisten (1) de importheffingen op waarop China meende recht te hebben, en (2) juridische onschendbaarheid voor buitenlandse, dus ook Britse, handelaren. Tenslotte wilden ze dat (3) toezicht op de handel in veel steden door buitenlandse handelaren zou plaatsvinden. 


Daar hadden de Chinezen natuurlijk geen zin in. Het verdrag werd in de loop der tijd daarom steeds minder goed nageleefd door China, tot ergernis en woede van de Britten. Het verdrag werd na een aantal jaren weer herzien en er werden nieuwe eisen gesteld aan de Chinese overheid, waaraan de Chinese overheid zich opnieuw niet wilde houden. Dat leidde tot de Tweede Opiumoorlog.


De Tweede Opiumoorlog

De Britten hadden intussen steeds meer concurrentie gekregen van o.a. Frankrijk, de Verenigde Staten en later ook Japan. Ze reageerden op de weigering van de Chinese machthebbers om zich aan het verdrag van Nanking te houden door opnieuw een oorlog te beginnen. Deze Tweede Opiumoorlog begon in 1856 en duurde tot 1860. Met hulp van de Fransen werd de oorlog gewonnen door de Britten. De Chinese oorlogsvloot was, net als in de eerste opiumoorlog, geen partij voor de modernere uitrusting van Engeland en Frankrijk.   


Verdrag van Tianjin

De oorlog was in 1858 eigenlijk al gewonnen en er werd opnieuw een verdrag opgesteld dat zeer nadelig was voor China. Dit verdrag wordt het Verdrag van Tianjin genoemd. De Chinese overheid wilde echter niet toegeven aan het verdrag en bleef doorvechten tot 1860. In 1860 moest de Chinese regering hun verlies toegeven en werd het verdrag van Tianjin zogenaamd geaccepteerd. De Britten waren steeds brutaler geworden in hun eisen.


De drie kernpunten van het verdrag waren: 

  1. De handel in opium moest hersteld worden.
  2. Er moesten nieuwe havens in China opengaan voor handel met Europese ondernemers.
  3. China moest alweer, of eigenlijk nog steeds, schadeclaims betalen aan de Britten en de Fransen.


Daarnaast kregen missionarissen uit Europa vrije bewegingsvrijheid op het hele Chinese vasteland. Buitenlandse ambassades voerden hun eigen rechtspraak en trokken zich niets aan van de Chinese rechtspraak en wetgeving. Geen wonder dat de Chinezen een steeds grotere haat ontwikkelden tegen de Westerse overheersers. 


De Zelfversterkingsbeweging

We mogen wel stellen dat China in de 19e eeuw in feite voor een groot deel door het Westen gekoloniseerd werd, waarbij ook Rusland en Japan hun kansen zagen. Rusland breidde uit in het noorden, naar Mantsjoerije. Japan greep de macht in Korea. Japan bevond zich in de houdgreep van het imperialisme.


Het imperialisme is een proces waarbij landen hun macht met geweld willen opleggen aan andere delen van de wereld, economisch en cultureel. Kolonialisme is een vorm van imperialisme dat gericht is op economisch gewin: het gaat gepaard met economische uitbuiting en diefstal, onder bescherming van geweld. Maar imperialisme kan ook verder gaan dan alleen een economische overname. Imperialisme kan namelijk ook gericht zijn op een culturele overname. Westerse landen stuurden bijvoorbeeld missionarissen naar China om het christelijke geloof te verspreiden. De eer van het ooit zo trotse en grote Chinese rijk werd door dit alles behoorlijk aangetast door het westen.


Om de eer tegenover de bevolking te herstellen moest er door de Chinese overheid gemoderniseerd worden, volgens een aantal hoge Chinese bestuurders en Mandarijnen. Zij richtten de Zelfversterkingsbeweging op. De modernisatie was voornamelijk gericht op de materiële achterstand die China had op de westerse landen, dat wil zeggen op toekomstige industriële ontwikkeling. Deze achterstand moest ingehaald worden door het westerse en Japanse model te volgen, vond men.


Hervormingen van de zelfversterkingsbeweging

Er waren allereerst twee soorten hervormingen nodig volgens de zelfversterkingsbeweging om een kans te maken tegen het westerse imperialisme:


1. Militaire hervormingen en beter onderwijs. Voorbeelden hiervan zijn het bouwen van nieuwe wapenfabrieken en het verbeteren van de infrastructuur.


2. En er waren bestuurlijke hervormingen nodig. Dus werden er twee belangrijke bestuurlijke hervormingen doorgevoerd. Ten eerste werden de strenge klassieke ambtenaren-examens van het oude Mandarijnen Systeem gestaakt. Daarin zat onder andere een test of de persoon in kwestie de confuciaanse leer goed beheerste. Het was weinig op de praktijk gericht. Ten tweede werd er begonnen met het opstellen van een grondwet.  


Jammer genoeg voor de zelfversterkers werd hun beweging geen succes. Dit kwam doordat vele confuciaanse ambtenaren schrokken van de afschaffing van het examensysteem. De zelfversterkers hadden te kampen met concurrenten in de regering die het niet eens waren met hun hervormingen. Deze mensen worden conservatieven genoemd, omdat ze het oude systeem wilden behouden. Zij werkten de hervormers tegen, want: zij werden ook gezien als het resultaat van buitenlandse invloeden, en daar was men allergisch voor. 


De Chinese-Japanse oorlog (1894-1895)

Niet alleen China probeerde te moderniseren in de tweede helft van de 19e eeuw - dat wil zeggen: zich meer te ontwikkelen naar voorbeeld van het Westen. Het was Japan dat China daarin was voorgegaan. Japan was voor veel conservatieve Chinezen zelfs een voorbeeld van een Keizerrijk dat wél in staat bleek om modernisering en economische groei te stand te brengen.


Zo had Japan haar leger weten te moderniseren. Met dit gemoderniseerde leger viel Japan het keizerrijk van Korea binnen. Japan voerde, net als de westerse landen, een imperialistisch beleid en wilde Korea koloniseren. Maar Korea had goede banden met de Chinezen. China wilde haar invloed in Korea niet kwijtraken aan Japan, en stuurde militaire ondersteuning naar Korea. De Chinese troepen werden echter in de pan gehakt door de Japanners, en China werd opnieuw verplicht om concessies te doen.


Het waren weer gebruikelijke concessies, zoals het betalen van schadevergoeding en het openen van meer havens voor Japanse handel. Ook moest China enkele eilanden afstaan, zoals Taiwan, en moest het toestaan dat Korea zogenaamd ‘onafhankelijk’ werd. Kortom: China werd opnieuw vernederd en Japan werd een nieuwe dominante speler in Zuidoost-Azië.