Maatschappijwetenschappen

12. Sociale en politieke instituties, politieke organisaties en representatie/representativiteit, democratie en stabiliteit

Gegeven door:
Rogier Proper
Beschrijving Begrippen

In deze samenvatting voor maatschappijwetenschappen hebben we het over sociale-, en politieke instituties. We kijken naar functies van politieke organisaties en naar de begrippen representatie/representativiteit. Ook hebben we het over het functioneren van een democratie en politieke stabiliteit.

Sociale institutie

Een sociale institutie, of kortweg institutie als de context duidelijk is, is een formele of informele regel die het gedrag en de interactie binnen een groep beperkt. Deze beperkingen vormen de sociale structuur door bepaald gedrag te verbieden of juist te vereisen

Politieke institutie

Een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsoefening en politieke besluitvorming reguleren

Politieke organisatie

Een politieke organisatie is noch een politieke instelling, noch een politieke institutie. Zo'n organisatie is opgericht om politiek te bedrijven binnen een samenleving

Politieke instelling

Politieke instellingen zijn de organisaties in een regering die wetten creëren, handhaven en toepassen

Zwevende kiezer

Een zwevende kiezer is een persoon die niet verbonden is met een politieke partij of politicus of iemand die ook bereid is op andere partijen te stemmen tijdens een verkiezing dan de partij waar hij/zij mee is verbonden

Politieke partij

Een politieke partij is een organisatie die erop gericht is door deelname aan verkiezingen invloed te verkrijgen op overheidsbeleid in een bepaald geografisch gebied. Hoewel het tegenwoordig vaak wel het geval is, zijn politieke partijen geen voorwaarde voor het functioneren van een parlementaire stelsel

Selectiefunctie

De selectiefunctie omschrijft hoe het onderwijs bepaalt welke sociale positie mensen in gaan nemen in de samenleving en hoe het onderwijs de burgers voorbereidt op de verschillende posities die zij gaan hebben in de samenleving

Articulatiefunctie

Functie waar de partij maatschappelijke wensen naar voren brengen en op de politieke agenda plaatsen

Participatiefunctie

Functie om te stimuleren van burgers, leden van de maatschappij dus, aan de poltiek deel te nemen, en/of bijvoorbeeld door lid te worden van een partij

Aggregatiefunctie

Dit wordt ook wel integratiefunctie genoemd. De partij probeert de belangen van verschillende groepen in maatschappij tegen elkaar af te wegen. En daarmee politiek beleid te formuleren

Afspiegelingsmodel

Het afspiegelingsmodel gaat ervan uit dat de volksvertegenwoordiging een zo goed mogelijke afspiegeling zou zijn van de kiesgerechtigde bevolking, naar opvatting, en naar kenmerken als sekse, opleiding, leeftijd, soorten beroepen regionale herkomst

Rolmodel

Het rolmodel gaat er vanuit dat de volksvertegenwoordigers zich zien als gevolmachtigd. Zij zouden het dan als hun rol zien dat ze zich niet steeds laten leiden door de opvattingen van hun kiezers, maar door hun eigen mening

Partijenmodel

Dit gaat uit van de sleutelrol die politieke partijen spelen in de representatie in een democratie. Kiezers zouden hun partijkeuze laten bepalen door partijprogramma’s te vergelijken. Parlementsleden beschouwen zich als vertegenwoordigers van een politieke partij en dus van die programma's

Legitimiteit

Legitimiteit is het recht van een heerser om te regeren, dat wil zeggen besluiten te nemen die de gemeenschap aangaan. Deze heerser kan een persoon of een regeringscollege zijn

Parlementaire democratie

Een parlementaire democratie is een representatieve democratie waarbij de burgers via gekozen vertegenwoordigers in het parlement, de wetgevende macht, invloed hebben op het beleid

D.1 Sociale cohesie, politieke instituties en representatie

D.2 Invloeden op politieke en gevoelsmatige bindingen

Instituties

Een institutie omvat een aantal regels die het gedrag van leden van een groep en de omgang met elkaar - ofwel hun interactie - te regelen, ten aanzien van dat verschijnsel. Er zijn verschillende soorten instituties:


Sociale institutie

Aan de hand van voorbeelden zullen wij de definitie wat minder abstract maken. We nemen als eerste voorbeeld ‘het huwelijk’. In elke cultuur zijn er andere regels als we kijken naar een huwelijk. Hoe vrienden en familie zich gedragen, de beloftes die je aan elkaar maakt of wat vrienden verwachten van anderen. Tot en met de huwelijksvoltrekking zelf, waarbij in wetten gegoten regels een rol spelen. Of neem voetbal als een institutie. Er zijn binnen voetbal niet alleen spelregels, maar ook andere regels, zoals hoe het publiek zich hoort te gedragen, of bestuursleden. Dit zijn niet vastgestelde regels. Zo zijn er nog veel andere voorbeelden noemen. Het gezin, onderwijs, het geloof. Het zijn allemaal instituties met ieder zijn eigen regels over hoe jij je hoort te gedragen.

Politieke institutie

Een politieke institutie bevat allemaal regels omtrent het gedrag van mensen in verband met politieke besluitvorming en machtsuitoefening. 3 verschillende kenmerken hiervan zijn:


• Politieke instituties zijn er om het bestuur van een maatschappij of land op een ordelijke manier in banen te leiden.

• Ze zijn tijdgebonden.

• Daarnaast leiden politieke instituties vaak tot organisaties om die regels uit te voeren, en dat noemen we instellingen. Het verschil tussen een institutie en een instelling is dat een instelling een plek heeft. Een adres, zeg maar, waar het zijn functie kan uitoefenen: namelijk het bewaken van de set regels. Een institutie is hooguit opgeschreven, schriftelijk vastgelegd, en zelfs dat soms niet eens. Het zijn dan niet meer dan opvattingen over gedrag.


Politieke organisaties

Een politieke partij is een voorbeeld van een politieke organisatie. Zo’n partij heeft een erg grote rol in de politieke besluitvorming, vooral in een democratie. Politieke partijen hebben 5 verschillende functies in het politieke proces.


1. Rekrutering- en selectiefunctie: In een politieke partij worden er verschillende mogelijke kandidaten gesteld voor verschillende functies, ze worden gerekruteerd.

2. Articulatiefunctie: Wensen die vanuit de maatschappij komen worden op de politieke agenda neergezet.

3. Participatiefunctie: Het aanmoedigen van de burgers om lid te worden van een partij.

4. Aggregatiefunctie: Het afwegen van de verschillende maatschappelijke belangen.

5. Communicatiefunctie: Een politieke partij kan het bruggetje zijn tussen de communicatie van burger en overheid.


Representatie en representativiteit

De burgers die al het recht hebben om te stemmen, stemmen op de vertegenwoordiger waar zij zich het meest verbonden mee voelen. Deze representeren hen bij het ontwikkelen van een beleid voor het bestuur van een land. Hierbij wordt gekeken naar de ideeën en standpunten van de kiezers; als het goed is. Door politicologen wordt gekeken naar de mate van representativiteit van die vertegenwoordiging - dus in hoeverre de standpunten en het beleid van de gekozen vertegenwoordigers overeenkomt met die van hun kiezers.


Ideaal is natuurlijk dat er een hoge mate van representativiteit is. Maar de praktijk is vaak anders. Soms worden er beslissingen genomen die anders uitpakken dan wat de meerderheid van de kiezers wil. De beslissingen zijn dan niet representatief. Partijen doen dan niet precies wat hun kiezers eigenlijk willen. Hoe kan dat? Vaak komt dat doordat er voor een beslissing een meerderheid nodig is. De partijen moeten dan compromissen sluiten om die meerderheid te krijgen. De vertegenwoordigers van de partijen raadplegen hun kiezers niet. Dat hoeft ook niet, want ze hebben nu eenmaal een mandaat gekregen voor hun vertegenwoordiging. En de kiezers kozen hen op basis van een beperkt aantal programmapunten.


Democratie

Democratie betekent in essentie dat de politieke macht berust bij het volk. Het volk beslist zelf over wat goed of slecht is voor zichzelf. Men spreekt dan van 'het principe van de volkssoevereiniteit’. De kenmerken van een democratie zijn als volgt:


- Het is een bestuursvorm waarbij de macht van de regeerders uiteindelijk afkomstig is van de burgers;

- Die via vrije, algemene en regelmatige verkiezingen bepalen welke partijen macht mogen krijgen om hen te vertegenwoordigen. Zij controleren de regering.

- Daarnaast bestaat er een in de grondwet vastgelegde vrijheid van meningsuiting en godsdienst.

- Er is vrijheid van vereniging, zodat burgers politieke partijen en bewegingen kunnen organiseren.

- Er is een vrije pers, oftewel een toegang tot onafhankelijke informatiebronnen, media. Er is overheidsmonopolie daarop.

- Tenslotte bestaat er, zoals men dat noemt: een inclusief burgerschap. Dat wil zeggen dat elke volwassene, die in de betreffende democratische staat of land verblijft, dezelfde gelijke rechten heeft.


Wil jij nog meer weten over sociale en politieke instituties, politieke organisaties en verantwoording, representatie/ representativiteit, democratie en politieke stabiliteit? Kijk dan vooral ook de uitlegvideo hierboven. Hier gaan we nog uitgebreider in op de bovenstaande begrippen.