In deze samenvatting voor maatschappijwetenschappen wordt besproken hoe de Westerse samenleving veranderd is in de loop van de laatste eeuwen. Je krijgt uitleg over de voor- en nadelen van rationalisering, verschillende paradigma's, de voor- en nadelen van verandering van binding en nog veel meer! Gebruik de kennisclip om te leren voor toetsen, SE's en het eindexamen.
16. Veranderingen door rationalisering, individualisering en institutionalisering
De overgang van een traditionele naar een rationele samenleving. Daarbij wordt de werkelijkheid in toenemende mate gesystematiseerd en geordend om de beheersbaarheid en voorspelbaarheid te vergroten.
Een gebruik of gewoonte die van de ene generatie op de andere wordt doorgegeven.
De algemene benaming voor de verwereldlijking zoals die tot uitdrukking komt in ontkerkelijking, de reductie van religie tot het private terrein en de afname van de maatschappelijke invloed van religie.
Het wegvallen van naast elkaar bestaande structuren in een samenleving die duidelijk getekend zijn door verschillende levensbeschouwelijke groepen binnen die samenleving. Het is het tegenovergestelde van verzuiling.
Een wereldwijde beweging voor de gelijkberechtiging van vrouwen op juridisch, politiek, economisch, sociaal en cultureel vlak.
Het proces waardoor mensen meer als individu in plaats van als groep in de groep in de samenleving komen te staan.
In hoeverre regels worden geaccepteerd en overgenomen worden in een samenleving.
Een traditionele samenleving was gebaseerd op tradities, geloven en aannames over hoe de wereld is ontstaan en in elkaar zat. Godsdienst en soms bijgeloof speelde een belangrijke rol daarin.
Bureaucratie is een organisatiestructuur die gekenmerkt wordt door aan regels onderheven procedures, verdeling van verantwoordelijkheid, hiërarchie en onpersoonlijke relaties.
Een paradigma is een 'wetenschappelijke bril' waarmee een wetenschappers maatschappelijke verschijnselen op een bepaalde manier kunnen verklaren zoals criminaliteit of verschillen tussen arm en rijk.
Sociale mobiliteit is de verandering in sociale positie van een persoon of groep binnen de sociale stratificatie.
Een vast patroon waardoor bepaald gedrag gekenmerkt wordt.
Het functionalisme wil vooral het functioneren van een samenleving als systeem verklaren en benadrukken de functies die een samenleving ontwikkelt om te blijven bestaan. Ze zien de samenleving als een op een consensus georiënteerd systeem.
De conflicten gaan over dat de ene groep meer macht heeft dan de andere en dat wordt gezien als ongelijk. Dit kan leiden tot bijvoorbeeld criminaliteit: een conflict waarbij een arme groep op illegale wijze probeert te verkrijgen wat een rijke machtige groep voor zichzelf heeft geclaimd.
Rationele actor paradigma verklaart gedrag van individuele actoren. Ze denken rationeel en worden ook wel homo economicus genoemd. Gedrag van mensen wordt bepaald door hoe zij (gezamenlijk) de werkelijkheid zien, wat ze denken dat waar is.