Maatschappijwetenschappen

19. Veranderingen in Vorming, Verhoudingen en Binding

Gegeven door:
Rogier Proper
Beschrijving Begrippen

In deze samenvatting voor maatschappijwetenschappen gaan we het hebben over de verandering in de vorming van mensen, veranderingen in de verhoudingen tussen mensen en veranderingen in verbondenheid tussen mensen. Veel kijkplezier en succes met het leren voor toetsen, SE's en examens!

Etnocentrisme

Etnocentrisme, van het Griekse "ethnos" (volk, natie, klasse, kaste) en "kentron" (punt/stekel) is het standplaatsgebonden beoordelen van culturen. De eigen cultuur, of een andere van tevoren bepaalde cultuur, wordt gebruikt om andere culturen in een sociaal-cultureel opzicht te meten

Etnische diversiteit

Een term die aanduid naar de verscheidenheid aan culturen en culturele uitingen in de samenleving

Sociale cohesie

Sociale cohesie duidt op de samenhang in een maatschappij. Naast onderzoek naar sociale ongelijkheid en identiteit is de vraag hoe samenlevingen bij elkaar blijven een van de kernvragen in de sociologie

Meritocratie

Volgens het meritocratisch ideaal zijn verschillen tussen mensen wat betreft hun maatschappelijke positie, inkomen en sociaal netwerk gerechtvaardigd zolang iedereen, ongeacht afkomst, dezelfde kansen krijgt om zijn of haar individuele capaciteiten te ontwikkelen

Klassenstrijd

De klassenstrijd is volgens Karl Marx het maatschappelijk conflict tussen de verschillende sociale klassen, die door Marx ieder werden gedefinieerd vanuit hun economische positie in de samenleving

Pluralisme

Pluralisme is het bestaan van verschillende sociale en culturele subsystemen in een samenleving, zoals de overheid, de rechtspraak, het bedrijfsleven, de vakbeweging, de pers en de kerk met elk eigen belangen waarbij er sprake is van een zeker machtsevenwicht

Socialisatie

Het proces waarbij iemand de normen, waarden en cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert heet socialiseren of socialisatie

Prestatiemaatschappij

Een prestatiemaatschappij is een samenlevingsvorm waarin mensen door individuele prestaties te leveren een goede positie en een hogere beloning kunnen krijgen

Integratiemechanisme

De kernprocessen van een lerende organisatie die binnen en tussen haar organisatieonderdelen plaatsvinden, worden samengebracht door middel van een integratiemechanisme. Een dergelijk integratiemechanisme stelt een organisatie in staat een systemisch perspectief te hanteren op de organisatie en haar omgeving

Collectivisme

Collectivisme is een cultureel waardenstelsel dat nadruk legt op de samenhang tussen mensen in groepsverband

Overlegeconomie

Het in onderling overleg vaststellen van aanbod en prijzen door twee of meer handelspartners. Ze zien elkaar niet als concurrenten maar willen gewoon samenwerken

Sociale mobiliteit

Sociale mobiliteit is de verandering in sociale positie van een persoon of groep binnen de sociale stratificatie

Ontzuiling

Ontzuiling is het wegvallen van naast elkaar bestaande structuren in een samenleving die duidelijk getekend zijn door verschillende levensbeschouwelijke groepen binnen die samenleving

E.1 Veranderingsprocessen in ideeën en bestuursvormen

E.2 Gevolgen van veranderingen voor sociale vraagstukken

Meer leren over de moderne samenleving en invloed van veranderingen? Dan is deze samenvatting exact wat jij nodig hebt! In het eerste hoofdconcept hebben we het gehad over vorming. Hierbij ging het over socialisatie, de overdracht van cultuur, de normen en waarden voor gedragsvormen, in de groepen en samenleving waartoe men behoort, te beginnen met het gezin.


Veranderingen in de vorming van mensen

Men ontleent zijn identiteit aan socialisatie, de overdracht van cultuur, de normen en waarden voor gedragsvormen, in de groepen en samenleving waartoe men behoort, te beginnen met het gezin. In de moderne samenleving is die socialisatie veranderd:


- De band tussen de persoonlijke identiteit en de collectieve identiteit minder direct geworden. De familiebanden zijn veel zwakker dan in de traditionele samenleving.

- De dominante rol van de kerkgemeenschap is teruggedrongen.

- In Nederland in het bijzonder is de samenleving sterk ontzuild.

- Ook andere collectieve identiteiten zoals het nationale bewustzijn, het klassieken bewustzijn of dat van beroepsgroepen vervaagden in de loop van de twintigste eeuw.


Identiteit

Deze ontwikkelingen zorgden ervoor dat individuen meer ruimte kregen voor eigen keuzes en zelfontplooiing. De persoonlijke identiteit in de moderne samenleving wordt gezien als een eigen keuze uit een veelheid van de sociale groepen of levensstijlen, waartoe men wil behoren. De identiteit wordt dan minder ontleend aan het gezin, de familie of beroepsgroep. Wat maakt die keuzes anders dan vroeger:


1. Je kan steeds veranderen van levensstijl, nieuwe keuzes maken. Globalisering maakt deze keuzes nog groter: levensstijlen uit het buitenland waaien sneller over. Er is een pluralisme aan levensstijlen.

2. Dit wil niet zeggen dat het individu geheel op zichzelf leeft: men blijft afhankelijk van sociale bindingen, allen zijn deze bindingen vaker zelf gekozen.

3. De omgangscodes zijn binnen sociale verbanden flexibeler geworden en aan minder strenge gedragsregels gebonden.

4. Ook verandert de vorming van het gezin. Het is kleiner geworden, het begint pas later (men neemt pas later een vaste relatie), neemt later kinderen, de ouders zijn vaak tweeverdieners en het wordt eerder ontbonden door scheiding.


Kanttekeningen bij de identiteitsvorming

We gaan door met de kanttekeningen bij de vorming van de identiteit in de moderne samenleving. Dit zijn onder andere het volgende:

1. De moderne mens mag dan veel vrijheden hebben verworven, op allerlei gebieden is hij gedwongen tot een passief en afhankelijk gedrag. Gebieden bijvoorbeeld, die voor hem door de samenleving geregeld zijn en waaraan hij moet meedoen. Hij beantwoordt automatisch aan bepaalde regels en voorwaarden, of het nu in het verkeer is of in de omgang met anderen. De moderne mens is geconditioneerd.


2. Mensen uit een collectivistische, traditionele samenleving konden zich meer aan een groepsidentiteit hechten, het wij-gevoel, wat de moderne individuele groepsleden moeten missen. De flexibele, persoonlijke identiteit van de laatste is dan toch minder stabiel en kan gespleten raken.


3. Door de technologische ontwikkelingen lijkt het of we minder afhankelijk zijn geworden van de natuur. Maar deze (schijnbare) bevrijding gaat samen met een vergrote afhankelijkheid van die technologie en de mensen die deze technologie beheersen. Het is een paradox.


4. Zelfsturing, je eigen weg vinden, is een verlangde eigenschap in de moderne samenleving, maar kan lang niet door iedereen bereikt worden. Ja, onafhankelijkheid en individualisme vragen uiteraard om zelfsturing. En dat is fijn, zolang je daartoe in staat bent.


Veranderingen in de verhoudingen

- Arbeidsverdeling, kennis en wetenschap: Ook de arbeidsverdeling is in de afgelopen eeuwen enorm toegenomen. Dit betekent onder andere dat allerlei arbeidstaken in deeltaken zijn ondergebracht, ook wel specialisatie. De toename van de arbeidsverdeling kwam en komt mede dankzij wetenschap en technologie die nieuwe producten ontwikkelen en efficiënter laten produceren.


- Sociale mobiliteit en ongelijkheid: Dit heeft namelijk gevolgen voor een veranderende sociale ongelijkheid en mobiliteit, dus mogelijkheden om van positie te veranderen. We noemen vijf gevolgen:


1. In de traditionele samenleving werd je sociale positie bij de geboorte bepaald en lag voor het hele leven vast, het was een standensamenleving.

2. In de vroeg industriële samenleving bleef sociale ongelijkheid ook groot, maar nu was hij niet gebaseerd op afkomst, maar op de economische groep waartoe je behoorde.

3. Door de groeiende macht van de arbeidsbeweging en de opkomst van de verzorgingsstaat in de 20e eeuw wordt door de sociale ongelijkheid minder.

4. De volgende fase is de verdere industriële ontwikkeling van technologie en wetenschap, waardoor de vraag naar middenklassen-banen in de dienstensector en hoogopgeleiden groeit. In Nederland ontstaat een overlegeconomie, met een geïnstitutionaliseerde relatie tussen werkgevers en werknemers.

5. De overheid had toen al vol ingezet op onderwijs. Opleidingsniveau wordt nu de factor voor stijging op de sociale ladder, een opwaartse sociale mobiliteit kan nu dus ontstaan.


Maar vanaf de jaren tachtig in de 20e eeuw werden in vrijwel alle Westerse landen de inkomensverschillen weer groter. In de meeste landen zelfs sterker dan in Nederland, al nam ook in Nederland het verschil toe tussen mensen met de laagste en met de hoogste inkomens. De overheid verzuimde in die tijd in de inkomens mee te laten groeien met de bedrijfswinsten, waardoor de verschillen met de topinkomens groeiden.


- Negatieve aspecten van het moderniseringsproces: We leven in een individualistische prestatiesamenleving. Dat betekent dat mensen zich ontwikkelen en hun kansen vergroten en dat mensen zelfstandig keuzes maken over hun leven. Verder zijn ze door individualisme bevrijd van knellende sociale banden en verplichtingen. Maar er bestaat een druk om te presteren, wil je verder komen.


Veranderingen in de verbondenheid tussen mensen

- Binding en sociale integratie

Dit gaat over binding. De onderlinge verbondenheid in de moderne samenleving is in de loop der tijd versterkt door een aantal integratiemechanismen die de staat hanteert:

1. Toekenning van politieke en sociale rechten aan alle burgers en

2. De uitbouw van een nationaal onderwijssysteem.


Met als gevolgen:

- Integratie werd bevorderd.

- Er ontstond een meer nationale cultuur en identiteit in plaats van die geënt op groepen.

- Maatschappelijke tegenstellingen werden minder door de toename van sociale zekerheidsvoorzieningen en andere regelingen waarvan in principe iedereen kon profiteren.

- Er werden steeds meer regels en procedures bedacht om verantwoordelijkheden tussen overheid en burgers en tussen burgers onderling te regelen.


- Kanttekeningen bij ‘sociale cohesie binnen de moderne samenleving’

Sociale cohesie, dat is dat wij-gevoel, onderlinge binding.

1. Sociale cohesie wordt met de moderne samenleving soms onderuitgehaald.

2. Een hogere etnische diversiteit in de directe woonomgeving gaat gepaard met een lagere sociale cohesie, wordt gezegd. Mensen kruipen in hun schulp en sluiten zich af voor buurtgenoten. Dit kan te maken hebben met racistische gevoelens, van mensen die hun cultuur bedreigd zien.

3. De gevolgen van globalisering voor de nationale cohesie zijn onduidelijk. Wanneer de staat of samenleving door globalisering soevereiniteit verliest, dus niet meer de baas in huis blijkt te zijn, zou dat gevolgen hebben voor de sociale cohesie in een samenleving.

4. Ook door migratiestromen, frequentere internationale contacten en wereldwijde massamedia wordt sociale cohesie ondermijnd.

5. Sociale netwerken zijn groepen mensen die elkaar kennen of organisaties die samenwerken. Een kanttekening luidt dat sociale netwerken, die vroeger dichtbij en overzichtelijk waren, zich door het internet steeds meer uitbreiden in aantal, grootte en onoverzichtelijkheid, en nauwelijks meer te beheersen lijken door individuen.


Tot zover de kanttekeningen en de rest van de leerstof over de moderne samenleving en invloed van veranderingen. Wil jij nou nog meer weten over dit onderwerp? Bekijk dan ook deze en andere uitlegvideo's. Door te leren met Digistudies ben jij straks helemaal klaar voor het eindexamen maatschappijwetenschappen.