In deze video met uitleg voor natuurkunde behandelen we de theorie van radioactiviteit. Het is een korte uitleg, waarin een aantal lastige onderwerpen besproken wordt. Gebruik deze informatie om je goed voor te bereiden op toetsen en het eindexamen!
7. Theorie van radioactiviteit

Een eenheid die de de kleinste bouwsteen van de moleculen vormt
Het centrum van een atoom, bestaande uit protonen (positief geladen deeltjes) en neutronen (neutraal geladen deeltjes)
Hiermee geven we het aantal protonen dat aanwezig is in de atoomkern aan. Dit getal bepaalt de plek van het atoom in het periodiek systeem
Blootstelling aan ioniserende straling door bestraling of besmetting is altijd schadelijk. Het wordt uitgedrukt in dosisequivalent. Deze hangt af van de geabsorbeerde stralingsenergie, de lichaamsmassa en de soort straling: H= wR· Eabs/m, waarbij H= dosisequivalent (Sv), wR= weegfactor, Eabs= geabsorbeerde energie (J), m= massa (kg)
Het aantal protonen plus neutronen in een atoom
Een neutraal geladen (geen lading) subatomair deeltje met een gewicht van 1u
Een positief geladen (+1) subatomair deeltje met een gewicht van 1u
Het verval van onstabiele isotopen waarbij ioniserende straling vrijkomt
Kleiner dan of onderdeel vormend van een atoom
Atomen met hetzelfde atoomnummer maar een verschillend massagetal