Natuurkunde

8. Oefenopgave: een massaspectrometer

Gegeven door:
Tom Fürstenberg
Beschrijving Begrippen

Deze natuurkunde video gaat over een massaspectrometer. Aan de hand van verschillende opgaven wordt het principe van een massaspectrometer uitgelegd en besproken. Het is dit keer een lange video, omdat het een lastig, maar wel belangrijk onderwerp is. De video wordt afgesloten met een korte samenvatting. Je kunt dit filmpje goed gebruiken om te testen wat je al weet over dit onderwerp en je zo goed voor te bereiden op het natuurkunde examen!

Aardmagnetisch veld

Wordt veroorzaakt door een soort magneet in de aarde. De magnetische zuidpool ligt op de geografische noordpool. Dit kan je goed zichtbaar maken met een kompas. Het noorden wordt aangetrokken door de zuidpool van de magneet, dus moet de magnetische zuidpool wel op de magnetische noordpool liggen

Atoom

Een eenheid die de de kleinste bouwsteen van de moleculen vormt

Atoomnummer (atoomgetal)

Hiermee geven we het aantal protonen dat aanwezig is in de atoomkern aan. Dit getal bepaalt de plek van het atoom in het periodiek systeem

Isotopen

Atomen met hetzelfde atoomnummer maar een verschillend massagetal

Lorentzkracht

De voortstuwende kracht van een ijzeren staaf tussen twee stroomdraden en een magneet in de richting van het magnetische veld van de magneet

Massagetal van een atoom

Het aantal protonen plus neutronen in een atoom

Massaspectrometer

Een analyseapparaat om ionen naar hun massa te onderscheiden

Sterkte van het magneetveld

Bij een permanente magneet bepaalt de stof en de massa de sterkte van de magneet. Bij een magnetisch veld veroorzaakt door stroom wordt de sterkte bepaald door de hoeveelheid stroom die door de draad loopt

Atoomkern (nucleus)

Het centrum van een atoom, bestaande uit protonen (positief geladen deeltjes) en neutronen (neutraal geladen deeltjes)

Halverings­tijd (t1/2)

De tijd waarin de helft van het aantal kernen vervalt. Er geldt: N(t) = N0·½t/t1/2, waarbij N(t) = de hoeveelheid kernen, N0 = de beginhoeveelheid, t = tijd (s), t1/2 = halveringstijd(s)

A1: Informatieoverdracht

A2: Medische beeldvorming