Natuurkunde

9. Oefenopgave: radioactief verval - Uranium

Gegeven door:
Tom Fürstenberg
Beschrijving Begrippen

Na een korte theoretische uitleg bespreken we radioactief verval in een oefenopgave over uranium. De onderwerpen die aan bod komen zijn onder andere de vervalreeks en alfa- en bètadeeltjes. Gebruik deze video om je goed voor te bereiden op het natuurkunde examen!

Alfadeeltje

Een positief deeltje dat vaak bij het radioactief verval van zware elementen wordt uitgestoten. Het bestaat uit twee neutronen en twee protonen

Atoomnummer (atoomgetal)

Hiermee geven we het aantal protonen dat aanwezig is in de atoomkern aan. Dit getal bepaalt de plek van het atoom in het periodiek systeem

Bètadeeltje

Een negatief deeltje dat onderdeel is van de straling die geproduceerd wordt door bepaalde radioactieve verbindingen

Isotopen

Atomen met hetzelfde atoomnummer maar een verschillend massagetal

Neutron

Een neutraal geladen (geen lading) subatomair deeltje met een gewicht van 1u

Proton

Een positief geladen (+1) subatomair deeltje met een gewicht van 1u

Radioactiviteit

Het verval van onstabiele isotopen waarbij ioniserende straling vrijkomt

Subatomair

Kleiner dan of onderdeel vormend van een atoom

Atoom

Een eenheid die de de kleinste bouwsteen van de moleculen vormt

Halverings­tijd (t1/2)

De tijd waarin de helft van het aantal kernen vervalt. Er geldt: N(t) = N0·½t/t1/2, waarbij N(t) = de hoeveelheid kernen, N0 = de beginhoeveelheid, t = tijd (s), t1/2 = halveringstijd(s)

A1: Informatieoverdracht

A2: Medische beeldvorming