Deze video voor natuurkunde bestaat uit een oefenopgave over een slee op een helling. We gaan onder andere de grootte van de wrijvingskracht en de zwaartekracht berekenen. De video eindigt met een korte samenvatting.
13. Oefenopgave: slee op de helling

Een voorwerp beweegt zich met een constante snelheid wanner de snelheid (v) groter is dan 0 en de resulterende kracht (F0) = 0
Een beweging waarvan de snelheid in grootte en in richting niet verandert; de beweging kent geen versnelling of vertraging
Een schuin oplopend of aflopend vlak op straat of in een landschap
De kracht die loodrecht op de beweging werkt
Bij bewegen met een constante snelheid is een voorwaartse kracht nodig om de beweging in stand te houden, tegen de tegenwerkende wrijvingskrachten in. De geleverde energie wordt omgezet in een andere energiesoort: warmte
De aantrekkingskracht tussen een object en de aarde. Wordt ook gravitatie genoemd. Je berekent de zwaartekracht met de formule Fg=G×m×Mr2: F is de gravitatiekracht, m en M zijn de massa’s van twee voorwerpen, r is de afstand tussen de zwaartepunten en G is de gravitatieconstante (Binas tabel 7A)
Het punt waar de kracht of resultante op werkt. Het aangrijpingspunt van de zwaartekracht is de plek waarop een voorwerp in evenwicht is
De eenheid voor de grootheid kracht
Heeft niet alleen een grootte, maar ook een richting en een aangrijpingspunt. Een voorbeeld van een vectorgrootheid is kracht
De aantrekkingskracht tussen een object en de aarde. Wordt ook gravitatie genoemd. De zwaartekracht kun je berekenen met de formule Fz = m*g, waarbij m de massa in kilogram is en g voor de constante valsnelheid staat. Op aarde is de constante valsnelheid 9,81 m/s