We bespreken het krachtmoment van een vliegtuig op de startbaan in deze oefenopgave voor natuurkunde. Hierbij gaan we uitrekenen wat de kracht op het neuswiel en de achterwielen is. Het filmpje wordt afgesloten met een korte samenvatting.
19. Oefenopgave: vliegtuig op de startbaan

Een evenwicht tussen twee massa’s. Als de versnelling 0 is, is de netto kracht 0
Zonder kracht staat een object stil of beweegt het met constante snelheid in een rechte lijn
De versnelling is recht evenredig met de kracht, maar omgekeerd evenredig met de massa
De kracht van voorwerp A op voorwerp B is altijd even groot als de kracht van B op A in tegengestelde richting: 𝐹⃗ 𝐴𝐵 = −𝐹⃗ 𝐵𝐴
De toestand van rust door een gelijk gewicht aan weerszijden van de balans
De maat voor het draai-effect van een kracht
Een formule om het krachtmoment van een kracht te berekenen: M = F x I, waarin M = moment (in Nm), F= kracht (in N) en I is de lengte tussen de krachten en het draaipunt (in m)
De aantrekkingskracht tussen een object en de aarde. Wordt ook gravitatie genoemd. Je berekent de zwaartekracht met de formule Fg=G×m×Mr2: F is de gravitatiekracht, m en M zijn de massa’s van twee voorwerpen, r is de afstand tussen de zwaartepunten en G is de gravitatieconstante (Binas tabel 7A)
De eenheid voor de grootheid kracht
De aantrekkingskracht tussen een object en de aarde. Wordt ook gravitatie genoemd. De zwaartekracht kun je berekenen met de formule Fz = m*g, waarbij m de massa in kilogram is en g voor de constante valsnelheid staat. Op aarde is de constante valsnelheid 9,81m/s
Het punt ten opzichte waarvan de massa van een object in evenwicht is