Dit is de laatste video in een reeks natuurkunde uitlegvideo's van de kwantumfysica. In deze kennisclip hebben we het over tunneling, een onderwerp dat vrijwel altijd op de eindexamens voorkomt.
6. Tunneling

De trilling die een systeem uitvoert zonder invloed van buitenaf (behalve een zetje). De frequentie heet de eigenfrequentie
Het aantal trillingen per seconde. Er geldt f=1/T, waarbij f = frequentie (Hz) en T = trillingstijd (s). De eenheid is Hertz (Hz)
Een trilling met een sinusvormig u,t-diagram. De trillingstijd kan berekend worden door: T = 2π·√ m/C. T = trillingstijd (s), m = massa (kg), C = veerconstante (N/m)
Voorwerpen die voldoen aan de quantumfysica. Voor een deeltje met massa geldt p=m*v, waarbij p = impuls, m = massa en v= snelheid
Het verschijnsel dat plaatsvindt wanneer een trillend voorwerp een ander voorwerp in trilling brengt, doordat de trillingen via een tussenstof worden doorgegeven
Een golf die zich niet in een bepaalde richting verplaatst. Alleen de amplitude varieert langs de golf
De tijd die nodig is voor een volledige trilling
Quantumdeeltjes kunnen door een energiebarrière heen bewegen en op plaatsen komen terwijl dit volgens de klassieke natuurkunde niet mogelijk zou zijn. De kans dat een quantumdeeltje door een barrière heen ‘tunnelt’ wordt snel kleiner naarmate de hoogte van de barrière, de breedte van de barrière en de massa van het deeltje groter worden
Drukt uit hoe stijf/stug een veer is en geeft aan hoe groot de kracht moet zijn voor een bepaalde uitrekking
Het deel van de natuurkunde dat zich bezighoudt met de allerkleinste deeltjes, die zó klein zijn dat de andere natuurkundige wetten niet opgaan