In deze video behandelen we de derde opgave van het natuurkunde vwo-examen van 2012, tijdvak 1. De examenopgave gaat over radioactiviteit, inzicht in formules en het afleiden van eenheden. De video eindigt met een korte samenvatting. Gebruik deze opgave als onderdeel van je examentraining, zodat je straks met gemak je eindexamen haalt!
Examenopgave 2012 (1), opgave 3

Een zeer klein, negatief geladen deeltje om een atoom
Bestaat uit fotonen. Zeer klein ioniserend vermogen, zeer groot doordringend vermogen en een grote dracht
De intensiteit van straling nadat het door een voorwerp heen is gevallen, waarin het gedeeltelijk is geabsorbeerd. Hangt af van de dikte van het materiaal en de halveringsdikte (d½). Hierbij geldt: I = I0·½d/d1/2, waarbij I = intensiteit (W), I0 = opvallende intensiteit (W), d = diepte (cm), d1/2= halveringsdikte (cm)
De tijd waarin de helft van het aantal kernen vervalt. Er geldt: N(t) = N0·½t/t1/2, waarbij N(t) = de hoeveelheid kernen, N0 = de beginhoeveelheid, t = tijd (s), t1/2 = halveringstijd(s)
Atomen met hetzelfde atoomnummer maar een verschillend massagetal
Het verval van onstabiele isotopen waarbij ioniserende straling vrijkomt
Het opnemen/inzuigen van een (vloei)stof of ander materiaal
Bestaat uit heliumkernen. Heeft een groot ioniserend vermogen, maar een klein doordringend vermogen en een geringe dracht
Bestaat uit elektronen. Heeft een gemiddeld doordringend en ioniserend vermogen en een vrij grote dracht
Een stralingsdeeltje dat energie bevat. Deze energie wordt vaak uitgedrukt in eV (1 = 1,602 ∙ 10−19 , zie BINAS tabel 5)