Deze uitlegvideo voor wiskunde A gaat over vijf belangrijke grootheden: massa, tijd, temperatuur, geld en snelheid. Hierbij gaat het vooral over hoe je met deze 5 grootheden kan rekenen. Je kunt deze uitleg gebruiken om je voor te bereiden op het eindexamen, of natuurlijk om te leren voor andere toetsen!
3. Massa, tijd, temperatuur, geld en snelheid
Bij afronden op gehelen kijk je naar het eerste getal achter de komma. Is dit een 5 of hoger? Dan rond je het getal voor de komma naar boven af. 5,6 wordt dan bijvoorbeeld 6
Celsius is de maat waarin je meet hoe warm of koud het is (de temperatuur dus). Als water bevriest dan is het nul graden Celsius. Als water kookt dan is het honderd graden Celsius
Tien jaar
Honderd jaar
Fahrenheit is een temperatuurschaal. 1 graad Fahrenheit is ongeveer 0,56 graad Celsius
Maten waarmee je meet, bijvoorbeeld tijd, snelheid, temperatuur, massa of geld
Een grootheid die de hoeveelheid van iets aangeeft. Het wordt uitgedrukt in kilogram
Duizend jaar
Een kalenderjaar met 366 dagen in plaats van 365. De extra dag (schikkeldag) is er eens per vier jaar, op 29 februari
Hoeveel afstand je aflegt in een bepaalde tijdseenheid