Wiskunde B leren – havo
Wiskunde B wordt door veel middelbare scholieren gezien als een lastig vak. Je moet veel wiskundige regels kennen, formules onthouden en verschillende berekeningen kunnen uitvoeren. Gelukkig hoef je het niet alleen met de uitleg uit je boeken of vanuit school te doen, want je kunt wiskunde ook online leren. In onze uitlegvideo’s bespreken we alle onderdelen die terugkomen in het wiskunde B examen havo. De examenstof is opgedeeld in vier domeinen:
Wiskunde B – domein A: Algebraïsche vaardigheden
Algebraïsche vaardigheden vallen eigenlijk onder de basiskennis van wiskunde. In dit eerste domein leer je om te rekenen met machten, logaritmen en wortels. Ook wordt er van je verwacht dat je in staat bent om vergelijkingen en ongelijkheden op te lossen. Er zal altijd een aantal vragen gesteld worden over deze wiskundige onderwerpen, dus zorg ervoor dat je het onder de knie hebt!
Wiskunde B – domein B: Functies, grafieken en vergelijkingen
Domein B is een vrij groot domein: je vindt er bij Digistudies maar liefst 21 video’s over. Onderwerpen die hier naar voren komen zijn onder andere standaardfuncties, ongelijkheden, evenredigheidsverbanden en periodieke functies. Je leert hoe je variabelen vrijmaakt bij wortelformules, hoe je tabellen en grafieken afleest en hoe je logaritmen berekent.
Wiskunde B – domein C: Meetkundige berekeningen
De naam van dit derde domein geeft de inhoud al goed weer. Bij het onderdeel ‘meetkundige berekeningen’ leer je om hoeken en afstanden te berekenen, bijvoorbeeld met de sinus, cosinus en tangens. Een belangrijk onderdeel dat je waarschijnlijk wel kent is de stelling van Pythagoras. Ook moet je in staat zijn om raaklijnen van cirkels te berekenen.
Wiskunde B – domein D: Toegepaste analyse
In het laatste domein worden nog een aantal belangrijke wiskundige onderwerpen besproken. Zo moet je bij het wiskunde b examen in staat zijn om veranderingen te berekenen, maar ook om afgeleide functies te noteren, bepalen en toe te passen. Het is belangrijk dat je weet hoe je extreme waarden kunt bepalen en dat je de verschilregel kent.