13. Oefenopgave: straling en dosis

Gegeven door:
Tom Fürstenberg
Beschrijving
Begrippen
Examenvragen
A1: Trillingen en golven
A2: Medische beeldvorming
De hoeveelheid energie die een ioniserende straling afgeeft aan een materie, wordt de dosis genoemd. D=E/m , met D in Gray, E energie in Joule en m de massa in kg
Blootstelling aan ioniserende straling door bestraling of besmetting is altijd schadelijk. Het wordt uitgedrukt in dosisequivalent. Deze hangt af van de geabsorbeerde stralingsenergie, de lichaamsmassa en de soort straling: H= wR· Eabs/m, waarbij H= dosisequivalent (Sv), wR= weegfactor, Eabs= geabsorbeerde energie (J), m= massa (kg)
De intensiteit van straling nadat het door een voorwerp heen is gevallen, waarin het gedeeltelijk is geabsorbeerd. Hangt af van de dikte van het materiaal en de halveringsdikte (d½). Hierbij geldt: I = I0·½d/d1/2, waarbij I = intensiteit (W), I0 = opvallende intensiteit (W), d = diepte (cm), d1/2= halveringsdikte (cm)
Atomen met hetzelfde atoomnummer maar een verschillend massagetal
Het verval van onstabiele isotopen waarbij ioniserende straling vrijkomt
Hierbij komt de radioactieve bron in het lichaam terecht, dit is gevaarlijker dan bestraling want je kan niet weggelopen zoals bij de bestraling
De radioactieve bron bevindt zich buiten het lichaam, het lichaam ondervindt schade door de straling
Deze factor staat gelijk aan 1 voor gamma en bètastraling maar voor 20 voor alfastraling. Dit komt omdat het alfa deeltje veel groter is dan de andere deeltjes
Dit is de maximale effectieve dosis in millisievert per jaar die is toegestaan
De equivalente dosis is een maat voor de dosis aan straling die een weefsel ontvangt
Digistudies is een e-learningplatform opgericht door Micha Proper dat korte, toegankelijke uitlegvideo's aanbiedt voor middelbare scholieren.