In deze uitlegvideo voor natuurkunde gaan we het hebben over de verschillende soorten stralingen die er zijn. Ook bespreken we de vervalvergelijkingen die daarbij horen. Je kunt deze uitleg goed gebruiken om te leren voor toetsen, SE's en het eindexamen.
2. Soorten straling en vervalvergelijkingen

Bestaat uit heliumkernen. Heeft een groot ioniserend vermogen, maar een klein doordringend vermogen en geringe dracht
Hiermee geven we het aantal protonen dat aanwezig is in de atoomkern aan. Dit getal bepaalt de plek van het atoom in het periodiek systeem
Bestaat uit elektronen. Gemiddeld doordringend en ioniserend vermogen en een vrij grote dracht
Per ionisatie gaat er 10 eV (elektronvolt) verloren. Omdat energie dus gebruikt wordt, zal de energie na een tijdje op raken. Hierdoor is er een maximale indring-diepte. Deze is afhankelijk van het materiaal
Een zeer klein, negatief geladen deeltje om een atoom
Een verschijningsvorm van elektromagnetische straling
Bestaat uit fotonen. Zeer klein ioniserend vermogen, zeer groot doordringend vermogen en een grote dracht
Een chemisch element dat in kleine concentraties in aardgas voorkomt. Het symbool van helium is He en het atoomnummer is 2
Wanneer een atoom zo energierijk wordt dat het elektronen weg kan schieten. De minimale energie voor een ionisatie ligt tussen de 2 en 4 eV (elektronvolt) (binas Tb 24). De formule voor het berekenen van de energie is: E=h*f=h·c/λ
Het aantal protonen plus neutronen in een atoom
Een neutraal geladen (geen lading) subatomair deeltje met een gewicht van 1u
Een positief geladen (+1) subatomair deeltje met een gewicht van 1u
Kleiner dan of onderdeel vormend van een atoom
In een kerncentrale wordt elektrische energie opgewekt door uraniumkernen te splijten. Als een uraniumkern wordt beschoten met neutronen, splitst de uraniumkern in andere atoomkernen en neutronen. De warmte die bij deze reactie ontstaat, wordt gebruikt om elektrische energie op de wekken.
Als een neutron door U-238 wordt ingevangen, treedt er geen kernsplijting op. Er ontstaat dan U-239 dat in twee stappen vervalt tot Pu-239.
Leg uit of U-239 een α- of een β-straler is.
Voorbeeld van een antwoord:
Het massagetal verandert niet bij dit verval, (wel het atoomnummer). Dit betekent dat U-239 tot Pu-239 vervalt via β -verval. U-239 is dus een β −straler.