Natuurkunde

2. Soorten straling en vervalvergelijkingen

Gegeven door:
Emiel Woutersen
Beschrijving Begrippen

In deze uitlegvideo voor natuurkunde gaan we het hebben over de verschillende soorten stralingen die er zijn. Ook bespreken we de vervalvergelijkingen die daarbij horen. Je kunt deze uitleg goed gebruiken om te leren voor toetsen, SE's en het eindexamen.

Alfastraling (α-straling)

Bestaat uit heliumkernen. Heeft een groot ioniserend vermogen, maar een klein doordringend vermogen en geringe dracht

Atoomnummer (atoomgetal)

Hiermee geven we het aantal protonen dat aanwezig is in de atoomkern aan. Dit getal bepaalt de plek van het atoom in het periodiek systeem

Bètastraling (β-straling)

Bestaat uit elektronen. Gemiddeld doordringend en ioniserend vermogen en een vrij grote dracht

Dracht

Per ionisatie gaat er 10 eV (elektronvolt) verloren. Omdat energie dus gebruikt wordt, zal de energie na een tijdje op raken. Hierdoor is er een maximale indring-diepte. Deze is afhankelijk van het materiaal

Elektron

Een zeer klein, negatief geladen deeltje om een atoom

Foton

Een verschijningsvorm van elektromagnetische straling

Gammastraling (γ-straling)

Bestaat uit fotonen. Zeer klein ioniserend vermogen, zeer groot doordringend vermogen en een grote dracht

Helium

Een chemisch element dat in kleine concentraties in aardgas voorkomt. Het symbool van helium is He en het atoomnummer is 2

Ionisatie

Wanneer een atoom zo energierijk wordt dat het elektronen weg kan schieten. De minimale energie voor een ionisatie ligt tussen de 2 en 4 eV (elektronvolt) (binas Tb 24). De formule voor het berekenen van de energie is: E=h*f=h·c/λ

Massagetal van een atoom

Het aantal protonen plus neutronen in een atoom

Neutron

Een neutraal geladen (geen lading) subatomair deeltje met een gewicht van 1u

Proton

Een positief geladen (+1) subatomair deeltje met een gewicht van 1u

Subatomair

Kleiner dan of onderdeel vormend van een atoom

A1: Informatieoverdracht

A2: Medische beeldvorming