Natuurkunde

19. Oefenopgave: vliegtuig op de startbaan

Gegeven door:
Tom Fürstenberg
Beschrijving Begrippen

We bespreken het krachtmoment van een vliegtuig op de startbaan in deze oefenopgave voor natuurkunde. Hierbij gaan we uitrekenen wat de kracht op het neuswiel en de achterwielen is. De video wordt afgesloten met een korte samenvatting.

Balans

Een evenwicht tussen twee massa’s. Als de versnelling 0 is, is de netto kracht 0

De eerste wet van Newton

Zonder kracht staat een object stil of beweegt het met constante snelheid in een rechte lijn

De tweede wet van Newton

De versnelling is recht evenredig met de kracht, maar omgekeerd evenredig met de massa 

De derde wet van Newton

De kracht van voorwerp A op voorwerp B is altijd even groot als de kracht van B op A in tegengestelde richting: 𝐹⃗ 𝐴𝐵 = −𝐹⃗ 𝐵𝐴

Evenwicht

De toestand van rust door een gelijk gewicht aan weerszijden van de balans

Krachtmoment

De maat voor het draai-effect van een kracht

Momentenwet

Een formule om het krachtmoment van een kracht te berekenen: M = F x I, waarin M = moment (in Nm), F= kracht (in N) en I is de lengte tussen de krachten en het draaipunt (in m)

Zwaartekracht (𝐹𝑧 )

De aantrekkingskracht tussen een object en de aarde. Wordt ook gravitatie genoemd. Je berekent de zwaartekracht met de formule Fg=G×m×Mr2: F is de gravitatiekracht, m en M zijn de massa’s van twee voorwerpen, r is de afstand tussen de zwaartepunten en G is de gravitatieconstante (Binas tabel 7A)

Newton

De eenheid voor de grootheid kracht

Zwaartekracht (𝐹𝑧 )

De aantrekkingskracht tussen een object en de aarde. Wordt ook gravitatie genoemd. De zwaartekracht kun je berekenen met de formule Fz = m*g, waarbij m de massa in kilogram is en g voor de constante valsnelheid staat. Op aarde is de constante valsnelheid 9,81 m/s

Zwaartepunt

Het punt ten opzichte waarvan de massa van een object in evenwicht is

B1. Kracht en beweging

B2: Energieomzettingen