In deze natuurkunde uitlegvideo behandelen we de wet van behoud van energie. Eerst bespreken we de concepten en gevolgen van deze wet. Vervolgens bespreken we de toepassingen van deze wet. Hierbij komt een korte voorbeeldopgave aan bod. Tot slot behandelen we nog veerenergie en kinetische energie met het oog op deze wet.
2. Wet van behoud van energie
Een systeem dat geen interactie met zijn omgeving heeft.
Natuurkindige wet die stelt dat de totale energie in een gesloten systeem gelijk blijft.
Een fysische grootheid die uitdrukt in hoeverre een systeem arbeid kan verrichten of warmte kan produceren. De eenheid van energie is Joule
Geeft de verhouding weer tussen de energie die ergens ingestopt wordt en de energie die het oplevert
De positie die het bewegende object zou innemen als het niet bewoog
Een voorwerp dat beweegt heeft energie: kinetische energie of bewegingsenergie (symbool: 𝐸k). De kinetische energie van een voorwerp hangt af van de massa en de snelheid van het voorwerp: 𝑬k = 𝟏 𝟐 ∙ 𝒎 ∙ 𝒗^𝟐 . In deze formule is 𝐸k de kinetische energie (in J), 𝑚 de massa (in kg) en 𝑣 de snelheid (in m/s) van het voorwerp
Een natuurkundige grootheid die de hoeveelheid van iets aangeeft. Het wordt uitgedrukt in kilogram
Een bepaalde afstand vanaf het evenwichtspunt. Symbool is ‘u’, gemeten in meters
Een vorm van potentiële energie, die van toepassing kan zijn bij voorwerpen die elastisch kunnen vervormen
Een voorwerp dat is opgetild heeft energie: zwaarte-energie. De zwaartekracht zorgt er bij het vallen voordat het voorwerp versnelt: een snelheid, en dus kinetische energie krijgt. De zwaarte-energie van een voorwerp hangt af van de massa en de hoogte van het voorwerp: 𝑬𝐳 = 𝒎 ∙ 𝒈 ∙ 𝒉. In deze formule is 𝐸z de zwaarte-energie (in J), 𝑚 de massa (in kg) en ℎ de hoogte (in m) van het voorwerp boven de grond. De valversnelling 𝑔 is 9,81 m/s^2 (op aarde)