In deze video gaan we eerst bespreken wat arbeid precies is. Daarna gaan we leren hoe we de arbeid kunnen berekenen en gebruiken. Hiervoor bespreken we kracht-verplaatsingsdiagrammen aan de hand van een voorbeeld. Daarna bekijken we alle formules over arbeid die je voor je toets of eindexamen moet kennen.
3. Arbeid

Het werk of de inspanning die door een krachtbron geleverd wordt bij verplaatsing van een massa.
Joyce gaat in haar model uit van een parachutist die samen met zijn parachute 75 kg weegt. De parachute gaat open op een hoogte van 700 meter boven de grond. Als de parachutist de parachute ontvouwt heeft hij een snelheid van 72 m/s. Hij komt op de grond aan met een snelheid van 7,0 m/s.
Bepaal de arbeid die de luchtwrijvingskracht verricht vanaf het tijdstip dat de parachute zich ontvouwt tot de landing.
De arbeid bestaat uit het verschil in energie. Merk op dat zowel de kinetsiche energie als de zwaarte-energie is afgenomen. We krijgen W=ΔEk+ΔEz .
Het verschil in kinetische energie is te berekenen door Ek,begin−Ek,eind . Dan krijgen we ΔE=1/2m(vbegin2−veind2) = 1/2∗75(722−72)=1,93∗105J .
Dit vershil in kinetische energie is dus als het ware geabsorbeed door de luchtwrijvingskracht. Vervolgens is de zwaarte-energie te berekenen met de welbekende formule Ez=mgh=75∗9,81∗700=5,15∗105J. De arbeid is de som van deze twee, dus W = 5,15∗105+1,93∗105=7,1∗105J.