Natuurkunde

Examenopgave 2012 (1), opgave 1

Gegeven door:
Bob Wind
Beschrijving Begrippen
In deze video behandelen we de eerste opgave van het natuurkunde examen van 2012. Dit zijn vraag 1 tot en met 6. Deze vragen gaan over een aantal mechanica-onderwerpen, zoals een x,t- en v,t-diagram, de tweede wet van Newton en arbeid & energie. De video eindigt met een korte samenvatting.
LDR (light dependent resistor)

Een weerstand waarbij de waarde afhangt van de hoeveelheid licht die erop valt. Hoe meer licht, hoe minder weerstand

Parallelschakeling

Bij een parallelschakeling is overal dezelfde spanning van de bron en de stroomsterkte wordt verdeeld (I totaal = I1+ I2+ I3 etc.). De takstromen zijn evenreding met de geleidbaarheid van de takken (I1: I2 = G1: G2)

Serieschakeling

Bij een serieschakeling is de stroomsterkte overal gelijk, de spanning van de bron wordt gedeeld (U totaal = U1+ U2+ U3 etc.). De deelspanningen zijn recht evenreding met de weerstandswaarden (U1: U2: … = R1: R2:…) en de vervangingsweerstand is de som van alle weerstanden (R totaal = R1+ R2+ R3 etc.)

Spanning

Om de spanning te berekenen kun je de formule U=E/Q of 1 V=1 J/C gebruiken

Voltmeter

Een meetinstrument waarmee je elektrische spanning in volt kunt meten. Wordt ook spanningsmeter genoemd

Arbeid

Bij bewegingen wordt de ene energiesoort omgezet in een andere energiesoort. Daarbij spelen de krachten op een voorwerp een belangrijke rol, doordat ze arbeid verrichten

Constante snelheid

Een voorwerp beweegt zich met een constante snelheid wanner de snelheid (v) groter is dan 0 en de resulterende kracht (F0) = 0

Helling

Een schuin oplopend of aflopend vlak

Massa

Het gewicht van een stof in g of kg

Mechanica

Het onderdeel van natuurkunde dat gaat over het evenwicht en de beweging van voorwerpen, en de krachten die hierop werken

Valversnelling

De versnelling waarmee een object valt. De valversnelling op aarde is 9,81 m/s^2

V,t-grafiek

Een grafiek waarin de snelheid en de tijd wordt weergeven

Zwaarte-energie

Een voorwerp dat is opgetild heeft energie: zwaarte-energie. De zwaartekracht zorgt er bij het vallen voor dat het voorwerp versnelt: een snelheid, en dus kinetische energie krijgt. De zwaarte-energie van een voorwerp hangt af van de massa en de hoogte van het voorwerp: 𝑬𝐳 = 𝒎 ∙ 𝒈 ∙ 𝒉. In deze formule is 𝐸z de zwaarte-energie (in J), 𝑚 de massa (in kg) en ℎ de hoogte (in m) van het voorwerp boven de grond. De valversnelling 𝑔 is 9,81 m/s^2 (op aarde)

Zwaartekracht

De aantrekkingskracht tussen een object en de aarde. Wordt ook gravitatie genoemd. De zwaartekracht kun je berekenen met de formule Fz = m*g, waarbij m de massa in kilogram is en g voor de constante valsnelheid staat. Op aarde is de constante valsnelheid 9,81 m/s

Zwaartepunt

Het punt ten opzichte waarvan de massa van een object in evenwicht is

F1. Examenopgaven 2012 tijdvak 1 NT

F2. Examenopgaven 2014 tijdvak 1 NT

F3. Examenopgaven 2014 tijdvak 2 NT