Examenopgave 2012 (1), opgave 5

Onderdeel dat de stroom slechts in één richting doorlaat

Een fysische grootheid die uitdrukt in hoeverre een systeem arbeid kan verrichten of warmte kan produceren. De eenheid van energie is Joule

Maakt van wisselstroom gelijkstroom. Hierbij wordt een diode toegepast

Bij een parallelschakeling is overal dezelfde spanning van de bron en de stroomsterkte wordt verdeeld (I totaal = I1+ I2+ I3 etc.). De takstromen zijn evenreding met de geleidbaarheid van de takken (I1: I2 = G1: G2)

Bij een serieschakeling is de stroomsterkte overal gelijk, de spanning van de bron wordt gedeeld (U totaal = U1+ U2+ U3 etc.). De deelspanningen zijn recht evenreding met de weerstandswaarden (U1: U2: … = R1: R2:…) en de vervangingsweerstand is de som van alle weerstanden (R totaal = R1+ R2+ R3 etc.)

Het vermogen bereken je met de formule P=E/t of P=U x I

Een verzamelaar van elektrische energie die gevoed wordt door gelijkstroom

Elektrische spanning die niet wisselt van richting. Bij gelijkspanning is de spanning constant

Een spanning van minder dan 1.000 V waarmee elektrische energie getransporteerd wordt naar de eindgebruiker

De eenheid van vermogen. Het geeft aan hoeveel energie een apparaat in een bepaalde tijd verbruikt