Natuurkunde

Examenopgave 2014 (1), opgave 4

Gegeven door:
Danielle N
Beschrijving Begrippen

Deze kennisclip gaat over de vierde opgave van het natuurkunde examen van 2014, tijdvak 1. Deze opgave gaat over de Highland Games. De video wordt afgesloten met een korte samenvatting en een aantal tips & tricks.

Arbeid en vermogen

Bij het rijden levert een motor arbeid. Die arbeid wordt geleverd in een bepaalde tijd. De arbeid die de motor per seconde levert, noemen we het mechanisch vermogen (symbool: 𝑃m) van de motor: 𝑷𝐦 = 𝑾/ 𝒕 In deze formule is 𝑃m het mechanisch vermogen (in J/s of W), 𝑊 de geleverde arbeid (in Nm of J) en 𝑡 de tijdsduur (in s) waarin de arbeid wordt geleverd

Energiebalans

Geeft de verhouding weer tussen de energie die ergens ingestopt wordt en de energie die het oplevert

Energiebehoud

Bij elke energieomzetting blijft de totale hoeveelheid energie behouden. Dit noemen we de wet van behoud van energie. In de vorm van een formule is deze wet te schrijven als: 𝑬𝐭𝐨𝐭,𝐢𝐧 = 𝑬𝐭𝐨𝐭,𝐮𝐢𝐭. In deze formule zijn 𝐸tot,in en 𝐸tot,uit de totale hoeveelheid energie (in J) die de energieomzetter in gaat en uit komt

Kinetische energie

Een voorwerp dat beweegt heeft energie: kinetische energie of bewegingsenergie (symbool: 𝐸k). De kinetische energie van een voorwerp hangt af van de massa en de snelheid van het voorwerp: 𝑬k = 𝟏 𝟐 ∙ 𝒎 ∙ 𝒗^𝟐 . In deze formule is 𝐸k de kinetische energie (in J), 𝑚 de massa (in kg) en 𝑣 de snelheid (in m/s) van het voorwerp

Normaal kracht

De kracht die loodrecht op de beweging werkt

Zwaarte-energie

Een voorwerp dat is opgetild heeft energie: zwaarte-energie. De zwaartekracht zorgt er bij het vallen voor dat het voorwerp versnelt: een snelheid, en dus kinetische energie krijgt. De zwaarte-energie van een voorwerp hangt af van de massa en de hoogte van het voorwerp: 𝑬𝐳 = 𝒎 ∙ 𝒈 ∙ 𝒉. In deze formule is 𝐸z de zwaarte-energie (in J), 𝑚 de massa (in kg) en ℎ de hoogte (in m) van het voorwerp boven de grond. De valversnelling 𝑔 is 9,81 m/s^2 (op aarde)

Zwaartekracht (𝐹𝑧 )

De aantrekkingskracht tussen een object en de aarde. Wordt ook gravitatie genoemd. Je berekent de zwaartekracht met de formule Fg=G×m×Mr2: F is de gravitatiekracht, m en M zijn de massa’s van twee voorwerpen, r is de afstand tussen de zwaartepunten en G is de gravitatieconstante in Binas tabel 7A

Energie

Een fysische grootheid die uitdrukt in hoeverre een systeem arbeid kan verrichten of warmte kan produceren. De eenheid van energie is Joule (J)

Massa

Het gewicht van een stof in g of kg

Mechanica

Het onderdeel van natuurkunde dat gaat over het evenwicht en de beweging van voorwerpen, en de krachten die hierop werken

F1. Examenopgaven 2012 tijdvak 1 NT

F2. Examenopgaven 2014 tijdvak 1 NT

F3. Examenopgaven 2014 tijdvak 2 NT