NASK 2

1. Bouw van stoffen

Gegeven door:
Jilles Douze
Beschrijving Begrippen

Hallo allemaal en leuk dat je weer kijkt naar een nieuwe video met uitleg voor Nask 2. In deze video gaan we het hebben over de bouw van stoffen. Alle stoffen zijn namelijk opgebouwd uit moleculen, en moleculen zijn dan weer opgebouwd uit atomen of ionen. Hoe dat precies in elkaar zit gaan we in deze video dus bespreken.

D1. Bouw van de materie

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay

Samenvatting voor NASK 2 - De bouw van stoffen


Atomen

Atomen zijn de kleinste deeltjes van een element en elk element heeft zijn eigen unieke soort atomen. Atomen kunnen samen bij elkaar komen en zich met elkaar verbinden. Atomen vormen dan samen een molecuul. Dat werkt zo: Stel we hebben twee zuurstofatomen, deze twee zuurstofatomen kunnen zich met elkaar binden, waardoor we twee zuurstofatomen aan elkaar krijgen. En deze twee zuurstofatomen vormen samen een zuurstofmolecuul. 


Ionen

Moleculen bestaan niet altijd uit atomen. Moleculen kunnen namelijk ook opgebouwd zijn uit ionen. Ionen zijn de geladen versies van atomen. Stel we hebben een natriumatoom, de geladen versie daarvan is Na+. Dus het natriumatoom krijgt een lading, namelijk een positieve lading, vandaar het + je en dan is het dus een Natrium-ion. Hetzelfde kan gebeuren met chlooratoom Cl. Een chlooratoom kan ook een ion worden, de geladen versie van een chlooratoom Cl is Cl-. Het chlooratoom krijgt dan een negatieve lading, vandaar het minteken.


En daarom wordt het een Cl- of chloride - ion. Deze ionen kunnen net als atomen dan met elkaar verbinden. Het natriumion Na+ kan bijvoorbeeld verbinden met het chloride-ion Cl-. Als dat gebeurt ontstaat natriumchloride. Dus als één natrium ion Na+ zich verbindt met één chloride-ion Cl-. Dan ontstaat één natriumchloride molecuul, NaCl. Dus dat is hoe moleculen ook weer opgebouwd kunnen zijn uit ionen.


Watermoleculen

Een ander voorbeeld is een watermolecuul. Als twee waterstofatomen en één zuurstofatoom zich met elkaar verbinden. Dan ontstaat er een watermolecuul.

Een watermolecuul is ontzettend klein, maar het is wel al echt een stukje water. Hoe meer watermoleculen je samen hebt, hoe meer water je hebt. Om water een beetje zichtbaar te maken heb je heel veel watermoleculen nodig. In een druppel water zitten namelijk al miljarden watermoleculen.