Geschiedenis

4. Grondrechten voor iedereen en de Scheiding van de drie machten

Gegeven door:
Richard Mozes
Beschrijving Begrippen

Op de pagina met uitleg over de onttakeling van de monarchie heb je al kennis kunnen maken met de grondwet. Ook heb je al uitleg gehad over de taken van de Eerste en Tweede Kamer. We gaan daar nu verder op in en bespreken welke grondrechten we in Nederland hebben en op welke manier de wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht een rol spelen in de Nederlandse maatschappij. Gebruik deze uitleg om te leren voor het geschiedenis examen!

Grondrechten

Een principieel en fundamenteel recht dat voor iedereen geldt en niet mag worden afgenomen

Trias politica

De scheiding van politieke machten in drie onderdelen: de wetgevende macht, uitvoerende macht en de rechterlijke macht

Vrijheid van drukpers

Wordt ook persvrijheid genoemd. Het is een grondrecht om gevoelens en gedachten openbaar of kenbaar te maken; er kan geen censuur worden ingevoerd

Vrijheid van godsdienst

Het recht om zelf te kiezen voor een bepaalde godsdienst en deze te volgen of af te zweren zonder dat de overheid daar invloed op uitoefent

Vrijheid van meningsuiting

Een grondwettelijk recht om in alle vrijheid een eigen mening naar buiten te brengen, zonder dat deze vooraf door de overheid kan worden gereguleerd. De vrijheid van meningsuiting is niet absoluut; zo zijn belediging en smaad onder bepaalde omstandigheden strafbaar

Vrijheid van onderwijs

Een wet waarin staat dat de vrijheid van onderwijs een recht is op grond waarvan iedereen een school mag oprichten. Dit houdt onder andere ook in dat ouders voor hun kinderen mogen kiezen tussen openbare scholen, onderwijs dat gebaseerd is op een religieuze visie en thuisonderwijs

Vrijheid van vereniging

Een grondrecht op basis waarvan iedereen bijeen mag komen en zich mag organiseren, ook door het oprichten van een vereniging

Klassieke Grondrechten

Klassieke Grondrechten beschermen de burgers tegen de Overheid, Regering

Sociale Grondrechten

Sociale Grondrechten houdt in dat de overheid de burgers helpt om te overleven

Burgerlijk recht

Burgerlijk recht, ook civiel recht of in Nederland privaatrecht, is het geheel van de regels voor de onderlinge verhoudingen tussen personen

Kiesstelsel

Een kiessysteem of kiesstelsel is de wijze waarop de verkiezingen van de volksvertegenwoordiging georganiseerd zijn

De Wetgevende Macht

De Wetgevende Macht ligt bij het door het volk gekozen parlement en de regering. Zij maken samen de wetten

De Uitvoerende Macht

De uitvoerende macht heeft tevens als taak dat de wetten, uitgevaardigd door de wetgevende macht, worden toegepast en nageleefd

De Rechterlijke Macht

De rechterlijke macht is in een rechtsstaat de macht waaraan de rechtspraak is opgedragen

Officier van Justitie

Een officier van justitie is in Nederland een algemeen opsporingsambtenaar en een vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie (OM)

Rechtsbijstand

Een rechtsbijstandverzekering is een verzekering die hulp en advies biedt bij juridische problemen

A1. Van Monarchie naar Democratie

A2. Nieuwe politieke bewegingen

Wat is de scheiding van de machten?

Thorbecke wilde met zijn grondwet van 1848 niet alleen het parlement meer macht geven in de wetgeving en in het kiesstelsel, maar ook wilde hij de macht van de koning of dictator op alle mogelijke gebieden verminderen. Hij verdeelde de macht over meer instellingen. Daarvoor voerde hij het principe in van de scheiding van de drie machten. Die scheiding is een belangrijk kenmerk van een democratische rechtsstaat.


1. De wetgevende macht. Deze macht ligt bij het door het volk gekozen parlement en de regering. Zij maken samen de wetten.


2. De uitvoerende macht. De uitvoerende macht ligt bij de regering: zij handhaaft de wetten. De ministeries voeren de wetten uit, bijvoorbeeld samen met de belastingdienst, de politie en het leger. Ook zijn zij verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van het land.


3. De rechterlijke macht. De regering benoemt de rechters (rechtsprekende) en officieren van justitie (aanklagers), na een voordacht van een onafhankelijke commissie van rechtsgeleerden. Dit gebeurt dus zonder invloed van de politiek. De officier van justitie heeft de taak om mensen aan te klagen voor strafbare feiten (volgens de wet). De rechter spreekt daarna recht op basis van de door het parlement aangenomen wetten. Een verdachte heeft recht op een advocaat en kan in beroep gaan tegen een uitspraak van een rechter. Hij krijgt dan een andere rechter. Een rechtszitting is meestal openbaar.


Op basis van de wet kan iedereen een aanklacht indienen tegen een ander - een persoon of instelling - als hij denkt dat hij ernstig benadeeld, opgelicht, beledigd of mishandeld is. Dit heet het civiel recht, ofwel burgerlijk recht.


Deze drie gescheiden machten moeten elkaar controleren en aanvullen.


Welke grondrechten hebben we?

In de loop van de 19e en 20e eeuw zijn er steeds meer basisrechten in de grondwet opgenomen. Je hebt klassieke grondrechten, die burgers beschermt hen tegen de overheid,

en je hebt sociale grondrechten, waarmee de overheid zijn inwoners helpt om te overleven.


Voorbeelden van klassieke grondrechten:

- Vrijheid van godsdienst: Je mag geloven wat je wilt en er een openbaar gebouw voor neerzetten.

- Vrijheid van meningsuiting: Je mag zeggen wat je wilt, zolang het niet discriminerend is of aanzet tot haat.

- Vrijheid van drukpers: Je mag schrijven, drukken en openbaar maken wat je wil, ook op internet, zolang het niet discriminerend is of aanzet tot haat. Ook mag je alleen afbeeldingen gebruiken waarvan jij de eigenaar bent.

- Vrijheid van vereniging, vergadering en betoging: Je mag een politieke partij oprichten, er openbaar mee vergaderen en ermee demonstreren.

- Vrijheid van onderwijs: Je mag een - niet openbare - school met bijzonder onderwijs oprichten, gebaseerd op een godsdienst of levensvisie.


Voorbeelden van sociale grondrechten (die in 1983 in de grondwetswijziging zijn opgenomen):

Iedereen heeft recht op:


1. Bestaanszekerheid. Hieronder vallen vijf rechten:

• Het recht op fatsoenlijk onderdak.

• Het recht opwerk (de overheid helpt zoeken naar een baan).

• Het recht op gezondheidszorg (iedereen moet zorg kunnen krijgen).

• Het recht op onderwijs (ieder kind moet naar school kunnen).

• Het recht op veiligheid.

2. Bewoonbaarheid. Er moeten maatregelen genomen worden zodat het land niet vervuild of overstroomd wordt.

3. Rechtsbijstand. Als je geen advocaat kunt betalen, dan doet de overheid dat voor een deel.