Biologie

4. Resorptie

Gegeven door:
Henk de Beuker
Beschrijving Begrippen

Welkom bij deze uitlegvideo voor biologie, waarin we dit keer resorptie bespreken. We zullen deze video opsplitsen in de volgende vijf onderwerpen: het principe van resorptie, resorptie van eiwitten, resorptie van koolhydraten, resorptie van vetten en resorptie in de dikke darm. Je kunt deze video gebruiken als onderdeel van je examentraining of om te leren voor andere toetsen!

Darmepitheel

De buitenste laag (snelgroeiende) cellen van darmvlokken

Dunne darm

Een uit drie delen bestaande darm van ongeveer zes meter lang. De functie van deze darm is om voedsel te verteren en voedingsstoffen uit voedsel op te nemen

Resorptie

De opname van voedingsstoffen in het bloed door de wand van de darm heen

Verteren

Het afbreken van voedsel tot voedingsstoffen

Voedingsstoffen

De bruikbare bestanddelen van voedsel

Alvleessap

Sap dat gevormd wordt door kliercellen van de alvleesklier. Het verteert vetten, koolhydraten en eiwitten

Aminozuren

Bouwstenen voor de vorming van eiwitten

Enzym

Een eiwit dat ervoor zorgt dat processen in het lichaam sneller verlopen (biologische katalysator)

Gal

Een vloeistof die wordt uitgescheiden door de lever. Het wordt gemaakt in de lever en wordt (tijdelijk) opgeslagen in de galblaas

Glucose

Een koolhydraat dat door het lichaam gebruikt wordt als brandstof

Villi

Darmvlokken (uitstulpseltjes aan de binnenwand van de darm)

A1: Eiwitsynthese

A2: Stofwisseling van de cel

A3: Stofwisseling van het organisme

A4: Zelfregulatie van het organisme

A5: Afweer van het organisme

A6: Regulatie van ecosystemen

Samenvatting voor biologie - Resorptie


Wat is het principe van resorptie?

Resorptie is het opnemen van voedingsstoffen in het bloed. Voedingsstoffen moeten in het bloed worden opgenomen, omdat ze zo naar cellen door het hele lichaam kunnen worden gebracht. Resorptie gebeurt vooral in de dunne darm en de dikke darm. Om in het bloed terecht te komen, moeten de voedingsstoffen door de darmepitheelcellen gaan. Darmepitheelcellen zijn de cellen in de wand (die het epitheel genoemd wordt) van de darmen.


Zoals we hebben besproken in de vorige video over darmen, is het oppervlakte van de dunne darmwand erg groot doordat het plooien en uitstulpingen (villi) heeft. Daardoor heeft de dunne darm veel darmepitheelcellen en dus gebeurt de meeste resorptie in de dunne darm. Resorptie gebeurt door actief transport. Dat betekent dat er energie voor nodig is om de stoffen door de membranen van de darmepitheelcellen te transporteren. Hoe dit transport precies gebeurt en hoe de stoffen uiteindelijk in het bloed komen, is verschillend voor de verschillende voedingsstoffen. Laten we per voedingsstof bespreken hoe die stof door de membranen van de darmepitheelcellen gaat en hoe het uiteindelijk in het bloed komt.


Resorptie van eiwitten

Eerst bespreken we de resorptie van eiwitten. Zoals je weet, zijn eiwitten heel grote moleculen die bestaan uit veel kleinere aminozuren. Eiwitten zijn dan ook te groot om door de darmwand heen te gaan. Daarom moeten ze eerst worden afgebroken tot aminozuren. In de video over de darmen hebben we gezien dat enzymen in alvleessap en darmsap voedingsstoffen zoals eiwitten afbreken. Als de enzymen een eiwit hebben afgebroken tot aminozuren, kunnen die aminozuren via een membraaneiwit door het membraan getransporteerd worden.


Een membraaneiwit is een eiwit in het membraan van de darmepitheelcellen en werkt als een soort poort waar voedingsstoffen doorheen kunnen. Dit gebeurt in de nuchtere darm (het midden van de dunne darm) en in de kronkeldarm (het einde van de dunne darm). Zo komen de aminozuren terecht in de bloedvaten van de dunne darm. Deze kleine bloedvaten komen uit bij de poortader. Via de poortader worden de aminozuren naar de lever gebracht. De poortader verbindt dus het bloed dat van de darmen komt met de lever. In de lever kunnen de aminozuren gebruikt worden om weer nieuwe eiwitten te maken. De lever zet dus voedingsstoffen om in andere nuttige stoffen. Daarnaast worden in de lever voedingsstoffen opgeslagen en verwijdert de lever schadelijke stoffen uit het bloed. 


Samenvattend

Dus, samenvattend: eiwitten worden met behulp van enzymen uit alvleessap en darmsap afgebroken tot aminozuren, die via een membraaneiwit door het membraan van de darmepitheelcellen worden getransporteerd in de nuchtere darm en de kronkeldarm. Deze aminozuren komen dan terecht in  kleine bloedvaten van de dunne darm, die weer leiden naar de poortader, die weer leidt naar de lever, waar de aminozuren worden opgeslagen en eventueel omgezet kunnen worden in andere nuttige stoffen. 

 

Resorptie van koolhydraten

De resorptie van koolhydraten lijkt veel op de resorptie van eiwitten. Koolhydraten zijn grote suikers die in de dunne darm door enzymen worden afgebroken tot glucose. Glucose bestaat uit een enkel molecuul dat via zo’n zelfde membraaneiwit door de darmwand kan gaat. Via bloedvaten en de poortader komt de glucose bij de lever. De resorptie van koolhydraten verloopt dus in deze 4 stappen:

  1. Koolhydraten worden in de dunne darm afgebroken tot glucose;
  2. Deze glucose kan via een membraaneiwit door de darmwand naar bloedvaten;
  3. Die bloedvaten leiden de glucose naar de poortader
  4. Via de poortader komt de glucose bij de lever. 


Resorptie van vetten

Laten we dan nu de resorptie van vetten bespreken. De resorptie van vetten verloopt namelijk net een beetje anders dan de resorptie van eiwitten en koolhydraten. Eerst emulgeren stoffen in gal: grote vetdruppels tot kleine vetdruppels. Daardoor kunnen enzymen er makkelijker bij om ze verder af te breken. Wat overblijft zijn glycerol en vetzuren. Deze vetachtige stoffen kunnen zonder hulp van een membraaneiwit door de darmwand gaan. Dit gebeurt met name in de nuchtere darm, het midden van de dunne darm. De meeste vetten worden niet direct opgenomen in het bloed, ze komen namelijk terecht in het lymfestelsel.


Het lymfestelsel

Het lymfestelsel is belangrijk voor de afweer tegen ziekten en infecties, en voor het opruimen van afvalstoffen uit de weefsels. Ook zorgt het lymfestelsel ervoor dat het vochtgehalte van de weefsels in het lichaam in evenwicht blijft. Het lymfestelsel bestaat uit lymfevaten en lymfeklieren, en de vloeistof in het lymfestelsel, wat we de lymfe noemen, komt uit in de bloedbaan. De resorptie van vetten verloopt dus met deze 5 stappen:


  1. Grote vetdruppels emulgeren tot kleine vetdruppels;
  2. Enzymen breken de kleine vetdruppels af tot glycerol en vetzuren;
  3. Deze vetachtige stoffen kunnen zonder membraaneiwit door de darmwand;
  4. Dan komen ze terecht in het lymfestelsel
  5. Uiteindelijk komt lymfe ook in het bloed uit, en de poortader leidt de vetachtige stoffen weer naar de lever.


Resorptie in de dikke darm

Door het grote oppervlak van de darmwand van de dunne darm, worden de meeste voedingsstoffen opgenomen vanuit de dunne darm. Maar, de dikke darm doet ook aan resorptie. Vooral water, mineralen en vitaminen worden in de dikke darm geresorbeerd. Daarnaast zijn er in de dikke darm ook veel darmbacteriën. Deze bacteriën helpen bij het afbreken van stoffen die voor de dunne darm onverteerbaar zijn. Zo maken ze bijvoorbeeld cellulase, waarmee de harde celwand van plantencellen wordt afgebroken. In de dikke darm wordt dus nog een laatste poging gedaan om moeilijk verteerbare stoffen te verteren. De rest blijft over als uitscheiding.


Tot zover de samenvatting over resporptie. Vergeet niet om ook de andere uitlegvideo’s voor biologie te kijken, zodat je straks goed voorbereid bent op het eindexamen!