Samenvatting voor geschiedenis: De Nederlandse opstand tegen Spanje en de Tachtigjarige Oorlog
Lutheranisme en calvinisme
In een vorige geschiedenis video zagen we al dat de Habsburgers hard optraden tegen het protestantisme. Mensen die protestant waren werden ketters genoemd. Ze werden vervolgd, en berecht voor de kerkelijke rechtbank. Deze kerkelijke rechtbank wordt de inquisitie genoemd.
In de Nederlanden waren er twee vormen van protestantisme: het lutheranisme en het calvinisme. Beiden stromingen hebben hun naam te danken aan hun oprichter. Luther is de meest bekende protestant, omdat hij in 1517 de reformatie begon met zijn 95 stellingen, waarin hij kritiek leverde op de katholieke kerk. Ook het calvinisme was een belangrijke protestantse stroming die veel aanhang kreeg in de Nederlandse gewesten. Het calvinisme was Frans van oorsprong, Calvijn was beïnvloed door het Lutheranisme; je ziet bijvoorbeeld dat het ook belang hechtte aan het zelf lezen van de bijbel door ‘leken’.
Wat is het verschil tussen het lutheranisme en het calvinisme?
Het calvinisme was strenger dat het Lutheranisme. Volgens het calvinisme had god al besloten of je in de hemel of hel belandde, nog voordat je geboren was. Dit noemen we prae-destinatie. Het was dus niet mogelijk om met goede daden het oordeel van god te veranderen. In de katholieke kerk kon je daarentegen met geld en veel bidden via een biecht absolutie ofwel vergiffenis krijgen van een priester.
Ook was de calvinistische geloofsleer tegen de heiligenverering, wat in de katholieke kerk plaatsvond. Het afbeelden van god of heiligen zou tegen de in de Bijbel genoemde 10 Geboden ingaan.
Kettervervolging
Het sobere en vrome calvinisme kreeg veel aanhang in de Nederlandse gewesten in de 16e eeuw. Dit brengt ons bij het smeekschrift. In 1566 bundelden calvinistische, lutherse en gematigde katholieke edelen in de Nederlandse gewesten hun krachten en kwamen in verzet tegen de vervolgingen van de ketters in hun gewesten. Met de naam ketters worden mensen bedoeld die bewust een andere geloofsleer hadden over het geloof dan de gangbare katholieke geloofsleer. Dit waren vooral calvinisten, maar ook andere protestanten.
Deze edelen wilden de vervolgingen van de ketters stoppen. Dit deden zij door een zogeheten smeekschrift op te stellen. Dit werd in 1566 aan de landvoogdes Margaretha van Parma aangeboden, die namens Filips II landvoogdes was, de vertegenwoordigster, van de Habsburgers. Haar taak was het om het beleid van Filips II in de Nederlandse gewesten uit te laten voeren. In april 1566 klopten een stuk of 200 Nederlandse edelen dus bij haar aan met dat smeekschrift, omdat ze het niet eens waren met het strenge beleid.
Het smeekschrift
Het smeekschrift bestond uit twee verzoeken. Ten eerste vroegen de edelen om afschaffing van de kettervervolgingen en ten tweede werd gevraagd of de staten-generaal bijeengeroepen kon worden. De staten-generaal was de volksvertegenwoordiging van de Nederlandse gewesten en kon door de vorst bijeengeroepen worden om hem te adviseren. Na lang aandringen van de edelen stemde de landvoogdes tenslotte in met de vragen van de edelen, omdat zij bang was voor gewapend verzet.
Hagenpreken en de beeldenstorm
Nu de kettervervolgingen gestaakt werden, kon het calvinisme verder oprukken in de Nederlanden. Er werden steeds meer protestantse toespraken gehouden in de open lucht. In feite waren het kerkdiensten in de open lucht, en ze werden hagenpreken genoemd. Echter, in datzelfde jaar 1566, in augustus liep een hagenpreek in Frans-Vlaanderen (in Steenvoorde), uit de hand. Dat wil zeggen: een deel van de toehoorders werd zó opgejut tegen het het katholicisme en zijn heiligenverering, dat ze na afloop een nabijgelegen klooster binnen stormden en daar de religieuze beelden vernielden. Het wordt gezien als het begin van de beeldenstorm, die opeens over Europa waaide.
In de weken daaropvolgend werden ook in andere steden steden in Europa religieuze beelden verwoest in de katholieke kerken door protestanten. In de Nederlandse gewesten, en dan voornamelijk in Vlaanderen, werden er buitengewoon veel kerken geplunderd en vernield.
Behalve als anti-katholieke beweging was het impliciet ook een sociale beweging tegen de onderdrukking van de rijke adel en kerk en tegen de Habsburgse overheersers. Dit alles bleef natuurlijk niet ongezien en wekte de woede van Filips II. Volgens hem was Margaretha van Parma te toegevend geweest. Hij stelde een nieuwe landvoogd boven haar, een sterke landvoogd met een Spaanse achtergrond: de hertog van Alva. Hij moest het protestantisme onderdrukken in de Nederlandse gewesten.
De hertog van Alva en de Raad van Beroerten
Alva arriveerde in 1567 in de Nederlandse in de Nederlandse gewesten. Hij was een strenge militaire leider en kreeg de bijnaam ‘de IJzeren Hertog. Alva was immers gestuurd om de orde te herstellen en de mensen te straffen die meegedaan hadden aan de beeldenstorm. Hij vervolgde hen en liet hen terecht stellen. Alva richtte daarvoor een nieuw gerechtshof op, genaamd de Raad van Beroerten. In de volksmond werd dit gerechtshof de bloedraad genoemd. Duizenden protestanten werden veroordeeld door de raad en een aanzienlijk deel van hen kreeg een gruwelijke doodstraf. Margaretha van Parma trad nog datzelfde jaar uit protest af.
Maar buiten het oprichten van de Raad van Beroerten, voerde Alva ook nieuwe belastingen in. Deze staat bekend als de tiende penning. De tiende penning hield in dat over elk product dat verkocht werd 10% belasting betaald moest worden, wat naar de Spaanse koning ging. Filips II kon dit geld goed gebruiken, want hij was op grote schaal oorlog aan het voeren.
De Nederlandse opstand
De nieuwe belastingen en het harde optreden tegen protestanten met de raad van beroerten resulteerde in de opstand die wij kennen als de 80-jarige Oorlog. Onder leiding van Willem van Oranje, die naar Duitsland was gevlucht, werd in 1568 het eerste militaire verzet geleverd tegen Alva, wat trouwens vaak uitliep op een mislukking. Pas in 1573 verliet Alva de Nederlanden, omdat zijn aanpak niet tot het succes leidde wat Filips wenste. Kortom: het harde optreden van Alva was contraproductief en leidde tot de Nederlandse opstand en onafhankelijkheid op termijn.
Val van Antwerpen
Door de opstand verloor Antwerpen vanaf 1585 haar stapelmarktfunctie. Antwerpen, dat zich ook tegen het Spaanse gezag had gekeerd, viel in 1585 namelijk in de handen van de Spanjaarden. De Spanjaarden waren constant in gevecht met steden uit de Nederlandse gewesten. Voorbeelden zijn het beleg van Haarlem of het beleg van Leiden. Sommige steden wisten de strijd met de Spanjaarden te winnen en anderen verloren deze. Antwerpen verloor.
Dit was een grote nederlaag voor de opstandelingen, omdat Antwerpen toen de rijkste en belangrijkste stad was van de Nederlanden. Toch hadden de opstandelingen een troef achter de hand. Antwerpen lag namelijk aan de Schelde, en door deze rivier af te sluiten was de haven van Antwerpen niet meer bereikbaar voor schepen, noch konden ze vertrekken uit de haven. Dit betekende dat Antwerpen niet meer kon functioneren als stapelmarkt, vanwege haar onbereikbaarheid voor handelaren. Maar de macht van de stad nam ook af, omdat er door de Spaanse overname een hoop kapitaalkrachtige inwoners naar Holland verhuisden. Dit waren bijvoorbeeld protestantse handelaren, of ambachtslieden die zich niet thuis voelden onder het Spaanse katholieke bewind.
Het begin van de Gouden Eeuw
De Noordelijke Nederlanden werden hierdoor succesvoller, en Amsterdam werd de nieuwe stapelmarkt van de Nederlandse gewesten. Amsterdam groeide enorm na de val van Antwerpen en werd de belangrijkste stad van de Nederlandse gewesten. De groei van Amsterdam en het succes van de Noordelijke gewesten wordt gezien als het begin van de gouden eeuw. Hier zullen we in de volgende video’s meer over vertellen.