Maatschappijwetenschappen

4. Cultuur en Hofstede’s opvattingen

Gegeven door:
Rogier Proper
Beschrijving Begrippen

In deze samenvatting voor maatschappijwetenschappen hebben we het over het sociologische begrip cultuur. We bespreken de cultuurdimensies van Hofstede en gaan in op de invloed van de media op cultuur. Ook krijg je uitleg over wat cultuur is, hoe een cultuur ontstaat en de dimensies van cultuurverschillen. Wil je nog meer weten over cultuur? Kijk dan even naar onze vorige video over cultuur en identiteit.

B.1 Socialisatie, politieke socialisatie en paradigma-visies

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay

Wat is cultuur?

Cultuur omvat het geheel van gewoontes, regels en gedrag binnen een bepaalde groep, samenleving of maatschappij. Het begrip speelt een belangrijke rol bij de analyse en de vergelijking van samenlevingen. Je kunt cultuur ook uitgebreider definiëren, als 'het geheel van normen en waarden, opvattingen, gewoontes, geloven, regels, aannames, kennis, rituelen, en tradities, die worden doorgegeven aan en door de leden van een groep of samenleving, waarmee die samenleving zich kenmerkt'.


De leden van een groep of samenleving identificeren zich met een bepaalde cultuur; met de nationale cultuur bijvoorbeeld van een land, maar ook met daaronder liggende groepsculturen. Denk bijvoorbeeld aan een arbeiderscultuur, een jeugdcultuur, een streekcultuur, enz. Die culturen zijn plaats- en tijdgebonden en kunnen veranderen door de omstandigheden. Een sterke jeugdcultuur in Nederland bestond bijvoorbeeld niet voor 1960. Als je samenlevingen of groepen wilt vergelijken, vergelijk je hun normen, waarden, gedragingen etc. Ook vergelijk je hun politieke cultuur, waarover meer in een andere video.


Dimensies van Hofstede: cultuurverschillen tussen landen

De bekende socioloog Geert Hofstede deed jarenlang onderzoek naar cultuurverschillen tussen landen. Hij leidde daar een model van af met vijf 'dimensies van cultuurverschillen'; verschillen tussen maatschappijen die hij onderling vergeleek op basis van vijf soorten tegenstellingen binnen die maatschappijen.


1. Hij keek naar macht binnen een maatschappij. In de ene maatschappij is de machtsafstand tussen groepen of individuen groter en meer of juist minder geaccepteerd dan in de andere. In een land met een grote machtsafstand is meer respect voor mensen met macht. In Zuid-Amerika bijvoorbeeld is dat zo, in Nederland een stuk minder.


2. Hofstede keek naar individualisme tegenover collectivisme. In de ene maatschappij is het belang van het individu belangrijker dan het belang van het collectief, van de groep. Maar er zijn ook collectivistische samenlevingen, waar groepsbelang juist belangrijker is dan individueel belang. Of waar mensen al vanaf de geboorte in groepen worden opgenomen en men voor elkaar zorgt. Het communisme propageerde een maatschappij waar de staat namens de inwoners de baas is over het individu.


3. Hofstede keek naar wat hij masculiene tegenover feminiene samenlevingen noemde. In een masculiene samenleving spelen mannen een 'typisch mannelijke' rol en nauwelijks een vrouwelijke, in een feminiene samenleving spelen mannen en vrouwen beide vaker elkaars 'typische' rollen. In Nederland bijvoorbeeld zullen mannen vaker voor de kinderen zorgen en het huishouden doen dan in Zuid-Amerika of het Midden Oosten. Vrouwen kunnen daar ook in hogere posities terecht komen.


4. Hij keek naar onzekerheidsvermijding. Dat is de mate waarin mensen in een bepaalde cultuur bang zijn voor onzekere situaties en die dus proberen te vermijden. Ze willen liever voorspelbaarheid, men houdt van regels en formaliteit waar je je aan kan vastklampen, traditie of religie. Ze hebben dus een hoge onzekerheidsvermijding (drang om onzekerheid te mijden). Nederland scoort gemiddeld hierin.


5. Tenslotte keek hij naar korte-termijngerichtheid tegenover lange-termijn gerichtheid binnen maatschappijen. Sommige mensen in een maatschappij zijn beter in staat (of: hebben beter geleerd) om op lange termijn te denken dan andere. Dat heeft te maken met ontwikkeling, met leren nadenken. Je leert dan een uitgestelde behoeftebevrediging: niet meteen alles opmaken, maar dingen kunnen bewaren voor later, sparen, uitstellen. Dat is langetermijngerichtheid. Niet strategisch kunnen denken, voorraden direct opmaken, het hechten aan tradities in plaats van aan vernieuwing, of het voorkomen van gezichtsverlies in plaats van denken: mijn tijd komt wel - duidt op korte kortetermijngerichtheid.


Rol van de media

De media zijn kranten, tv, tijdschriften, internet, radio en film. De media leveren informatie en verhalen. Zij geven niet alleen vaststaande feiten, maar ook verhalen, meningen en interpretaties. Ze brengen daarmee normen en waarden over, en hebben zo een socialiserende werking.

Je kunt de media, naast het gezin, de school enzovoort, dus socialisatoren noemen. Ze beïnvloeden de mening en het gedrag van mensen. Zelfs al zouden media alleen feiten als informatie geven, dan nog is er sprake van kleuring of subjectiviteit, alleen al door de keuze van de feiten en het weglaten van andere feiten, en door de woordkeuze, de intonatie, de beeldkeuze, de eenzijdigheid van een informatiebron, enzovoort.


Er zijn landen waar de media volledig gecontroleerd worden door de staat. Die gebruikt de media voor indoctrinatie van zijn onderdanen. Ze worden eenzijdig geïnformeerd.


De perceptie, de manier van kijken, van de journalist, bepaalt hoe hij of zij een onderwerp presenteert. Dat kan meer of minder objectief zijn, zelfs niet eens bewust, toch wordt het altijd gepresenteerd vanuit zijn of haar mediaframe: het mediaperspectief. Dat kan weer de manier beïnvloeden waarop het publiek het gaat bekijken. Framing heet dat. Het perspectief van waaruit iets in de media wordt uitgelegd.


Wil je ook alles weten over verschillende theorieën? Bekijk dan de video! Hierbij kan je ook gebruik maken van onze begrippenlijsten, quizvragen en oude examens. Samen met Digistudies kun jij je perfect voorbereiden op jouw eindexamen maatschappijwetenschappen.