Maatschappijwetenschappen

7. Macht en gezag, de paradigma's en het beschrijvend onderzoek

Gegeven door:
Rogier Proper
Beschrijving Begrippen

In deze samenvatting voor maatschappijwetenschappen bespreken we hoe sociale ongelijkheid binnen een groep of samenleving kan zich uiten in de vorm macht of gezag. Ook bespreken we theorieën, of wel paradigma's, over macht en gezag. Wil jij meer weten over verschillende paradigma's? Bekijk dan vooral ook onze andere video over paradigma's.

C.1 Nationale en internationale verhoudingen

C.2. Macht en gezag; interne conflicten en samenwerken; en politieke besluitvorming

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
C.3 Overheidsbeleid in het buitenland

Wat is macht?

Macht is het vermogen om het gedrag van anderen in een groep of samenleving te bepalen tegen hun wil. Dit desnoods met gebruik van geweld en wel, ten behoeve van degene die die macht heeft. Er zijn soorten macht: persoonlijke macht, economische macht, politieke macht en militaire macht. Deze vinden we op verschillende niveaus, en wel tussen:


1. Personen onderling

2. Personen en groepen/organisaties

2. Organisaties en groepen (bijvoorbeeld belangenorganisaties en belangengroepen)

3. Landen

4. Internationale machtsblokken (van landen, - zoals EU of NATO)


Hoe krijgt iemand macht?

Macht krijg je door zogeheten machtsbronnen. Bijvoorbeeld:

- Dankzij de wet (de overheid)

- Door verworven rechten (overerving), een koningshuis.

- Door de meerderheid van kiezers na een verkiezing (politici)

- Door economisch bezit en/of geld (eigenaar(en)) van gigantisch bedrijf)

- Door bezit van wapens of door geweld (legerleiding)

- Door charisma (politicus of religieus leider in wiens macht men gelooft)


Wat is gezag?

Gezag is een vorm van macht, maar zonder dat er sprake is van het bepalen van het gedrag van anderen tegen hun wil. Je noemt het gezag als mensen de macht van die gezagsdrager als legitiem accepteren. Deze macht wordt niet in twijfel getrokken, niet bestreden, maar als normaal en gerechtvaardigd ervaren. Het wordt vrijwillig geaccepteerd. Je kunt dus zeggen: gezag is gelegitimeerde macht. Het is een machtspositie zonder gebruik van dwang. Overigens worden de woorden 'het gezag' in Nederland ook wel gebruikt voor instellingen met macht, zoals politie, de rechterlijke macht, burgemeesters, e.d.


Het verwerven van een respectvolle, gezagvolle positie, kost meestal wel enige tijd en moet voortdurend onderhouden worden. Maar het verliezen van gezag kan daarentegen razendsnel gaan. Het zijn in de Nederlandse democratie dan ook vooral politici en belangenorganisaties (bijvoorbeeld vakbonden) die gezag proberen op te bouwen om zo veel mogelijk invloed te kunnen uitoefenen, zonder dwang. Bij voldoende gezag zijn veel mensen namelijk bereid om te geloven en te doen wat politici zeggen.


Paradigma's over macht en gezag

Een paradigma kun je ook een zienswijze noemen, een model of een theorieënstelsel. Binnen de maatschappijwetenschappen bestaan verschillende wetenschappelijke benaderingen van bepaalde maatschappelijke verschijnselen (in dit geval macht en gezag). Ze heten hier paradigma's. We bekijken er in dit verband vier:


1. Het functionalisme-paradigma: Deze visie gaat er vanuit dat macht en gezag in relaties-tussen-mensen in groepen en samenlevingen vrijwel altijd een rol spelen, omdat groepssleden altijd wel anderen naar hun hand proberen te zetten of de baas willen spelen. Men ziet dit als functionalistisch, omdat dit gedrag goed zou zijn voor het voortbestaan van de samenleving en het de sociale cohesie bevordert.


2. Het conflict-paradigma: ziet de dynamiek van een maatschappij vooral in verschillen in bezit en inkomen en daarmee in kennis en prestige. Dit leidt tot een economische machtsstrijd tussen bezitters en bezitloze.


3. Het sociaal-constructivisme paradigma: kijkt naar de betekenis die leden van de samenleving geven aan macht en gezag met de beelden en ideeën die ze hier zelf over geconstrueerd hebben. Bij die beeldvorming spelen begrippen als prestige of persoonlijk gezag een rol.


4. Het rationele actor-paradigma: dat let vooral op het handelen van de actoren (zeg maar hoofdrolspelers) in het machtsspel, waarbij men ervan uitgaat dat iedereen altijd vooral z’n eigenbelang nastreeft. Gezag vindt dit paradigma dan interessanter om te bestuderen dan machtsstructuren.


Beschrijvend onderzoek naar macht en gezag

Voor het examen richten we ons nu even op beschrijvend onderzoek: onderzoek naar een bepaalde stand van zaken. Bijvoorbeeld: welke kenmerken kan ik in kaart brengen? In ons geval: hoe toets je theorieën in verband met hoe macht en gezag bijvoorbeeld zijn verdeeld in bepaalde samenlevingen?


Er bestaan vele beschrijvende onderzoeksmethoden. Voor je examen ken je er drie:

1. De besluitvormingsmethode. Je kijkt dan naar belangrijke besluitvormingsprocessen en wie daarbij de belangrijke actoren (hoofdrolspelers) zijn en wie hun zin krijgen bij het verwerven van macht.

2. De positiemethode. Je brengt posities in kaart die een land (maatschappij) inneemt in verschillende internationale organisaties. En bekijkt hun netwerken.

3. De inventarisatie van machtsbronnen. Er wordt dan gekeken naar machtsbronnen van een staat: de grootte (landoppervlak), legeromvang en relatieve uitgaven daarvoor, geografische ligging, stand van de economie, handelsbalans enzovoort.