Maatschappijwetenschappen

13. Natie- en staatsvorming, globalisering en de Europese Unie

Gegeven door:
Rogier Proper
Beschrijving Begrippen

In deze samenvatting voor maatschappijwetenschappen gaan we het hebben over natie-en staatsvorming en de invloed van globalisering op politieke bindingen. We bespreken de functie van de staat, haar rol bij collectieve actie en globaliseringsprocessen en de positie van de nationale staat. Gebruik deze uitleg om te leren voor toetsen, SE's en het eindexamen.

natie

Een land waarin één volk de politieke macht vormt.

natievorming

het proces waarbij de culturele identiteiten van verschillende gemeenschappen in een staat steeds meer op elkaar gaan lijken en de onderlinge verbondenheid steeds groter wordt.

staat

Een land met een eigen onafhankelijk bestuur, en met een hiërarchische, politieke organisatie die gezag uitoefent over de plaatselijke bevolking.

staatsvorming

De ontwikkeling waarbij een een gebied steeds meer als eenheid wordt bestuurd, door een overheid,vanuit één hoofdstad.

nationaleidentiteit

De collectieve identificatie met de natiestaat.

natiestaat

Een staat met één dominante natie

nationalisme

Een politieke ideologie die stelt dat de staat als politieke eenheid moet voortvloeien uit de natie als historisch gegroeide sociaal-culturele eenheid.

collectieve goederen

Goederen die alleen door de overheid geleverd kunnen worden.

collectieve actie

Verwijst naar actie die samen wordt ondernomen door een groep mensen met als doel hun toestand te verbeteren en een gemeenschappelijk doel te bereiken.

democratisering

Het vergroten van inspraak en medezeggenschap in een organisatie, meer specifiek in het bestuur van een overheid.

legitimeren

Een bewijs tonen waaruit blijkt dat je bent wie je zegt dat je bent.

verzorgingsstaat

Een sociaal systeem waarin de staat primaire verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van zijn burgers, zoals in kwesties van gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid.

autonomie

de vrijheid van een entiteit, bijvoorbeeld een individu, organisatie of natie om zelfstandig beslissingen te nemen.

D.1 Sociale cohesie, politieke instituties en representatie

D.2 Invloeden op politieke en gevoelsmatige bindingen

Land, staat, natie en natiestaat

Je hebt de termen land, staat, natie en natiestaat, en alle vier behoren ze vaak tot een grondgebied en haar inwoners. Toch worden de begrippen gebruikt om verschillende zaken te kunnen duidelijk maken of te vergelijken.

- Het begrip land is bijvoorbeeld een aardrijkskundige term: het geeft puur een grondgebied aan met grenzen.

- Het begrip staat is een politicologische term: het geeft een aaneengesloten grondgebied aan met grenzen en één eigen onafhankelijk bestuur. En een bestuur duidt op machtsvorming; het is een politiek begrip.

- Een natie is meer een sociologisch begrip: het geeft een groep aan, met gemeenschappelijke herkomst, taal en cultuur, dus opvattingen. Het gaat hier om een gemeenschappelijke nationale en culturele identiteit van de groepsleden.

- Men spreekt van een natiestaat wanneer de natie en staat in feite samenvallen. Er is dan daar zowel één politieke eenheid en één culturele eenheid. Binnen die natiestaat vinden we geen verschillende naties.


Staatsvorming en natievorming

Staatsvorming is het proces van de vorming van een staat, waarbij er een aaneengesloten gebied ontstaat met één bestuur. De vorming van de Nederlandse staat begon bijvoorbeeld na de Middeleeuwen, met de verdwijning van de feodale samenleving. Maar binnen een staat kunnen er best verschillende naties zijn.


Natievorming is het bevorderen van een culturele eenheid, op nationaal niveau. Het is een proces waarbij de culturele identiteit van verschillende groepen mensen steeds sterker wordt. En dan gaat het om het bewustzijn dezelfde ideeën en waarden te hebben: Men gaat één gezamenlijke taal spreken, één gezamenlijke vaderlandse geschiedenis onderwijzen op school, één nationale vlag hijsen, militaire dienstplicht in het land invoeren om niet alleen de grenzen maar vooral de cultuur en de opvattingen te kunnen verdedigen. Er ontstaat sociale cohesie. Dat creëren van dat wij-gevoel is de functie van de natie


Globaliseringsprocessen

Globaliseringsprocessen zijn ontwikkelingen in de wereld waar staten mee te maken krijgen. Voorbeelden hiervan zijn:


1. Problemen die tot crisis kunnen leiden, zoals onveiligheid (terrorisme), epidemieën, migratie, milieu en klimaatkwesties, grondstoffen schaarste, economische crisis en ongelijkheid hebben een steeds meer internationaal karakter gekregen.

2. Het ontstaan van conflicten tussen staten, maar ook tussen naties en tussen groepen met verschillende waarden en/of belangen die over staatsgrenzen heen georganiseerd zijn.

3. De groeiende invloed van internationale particuliere, niet-overheid organisaties (Amnesty International of grote multinationals of vluchtelingenorganisaties) op staten.

4. De groeiende invloed op staten van internationale, economische, militaire of politieke (en soms zelfs supranationale) organisaties als de Europese Unie, Verenigde Naties, NATO etc.

5. Europese integratie heeft gevolgen voor de betrokken staten.


Het zijn allemaal globaliseringsprocessen die leiden tot toenemende afhankelijkheid tussen de staten, en dus tot afhankelijkheid van de mensen en organisaties binnen en buiten de staatsgrenzen.


Nationale identiteit en autonomie

De internationale bindingen worden daardoor sterker, wat ten koste gaat van de autonomie van de staat. Toch zullen de bindingen met de staat en de nationale identiteit van de inwoners niet snel verdwijnen, omdat mensen kennelijk waarde hechten aan hun nationale identiteit en de autonomie van hun staat. Neem de Nederlandse.

1. Je ziet er toenemend neo-nationalistisch verzet tegen allerlei globaliserende verschijnselen, - zoals regelgeving van de Europese Unie, waaruit blijkt dat de nationale identiteit niet snel zal verdwijnen.

2. Of denk aan de nadruk op de nationale cultuur bij bepaalde nieuwe politieke partijen.

3. Tegelijk is er in Nederland er veel steun voor ‘typisch Nederlands’ beleid inzake bijvoorbeeld softdrugs, euthanasie en het homohuwelijk.


Dit was alweer de samenvatting over dit onderwerp. Wil jij hier nog meer over te weten komen? Kijk dan onze kennisclip hierboven! Verder kan Digistudies jou ook helpen met alle andere onderwerpen van het maatschappijwetenschappen examen.