In deze uitgebreide uitlegvideo voor wiskunde B worden goniometrische modellen behandeld. Belangrijk is om in deze opgaven te beginnen met het opschrijven wat je weet in plaats van meteen te beginnen met bewijzen. Onze docent laat aan de hand van een aantal voorbeeldopgaven stapsgewijs zien hoe jij zelf opgaven met goniometrische modellen kunt oplossen. De video eindigt met een korte samenvatting van de behandelde theorie.
6. Goniometrische modellen

Iets uitrekenen zonder een rekenmachine te gebruiken. Je moet hierbij alle tussenstappen opschrijven
Een getal dat gebruikt wordt om de plaats van een punt in de grafiek aan te geven
De verhouding van de aanliggende zijde en de schuine zijde
Een cirkel met als middelpunt 0,0 en een straal van r=1
Een tak van de wiskunde die zich bezighoudt met driehoeken. Goniometrische functies zijn o.a. sinus, cosinus en tangens
Een maat die de grootte van een tweedimensionaal object aangeeft
Een symbool, genoteerd als π, dat in wiskunde en de meetkunde gebruikt wordt. De waarde wordt vaak afgekort tot 3,14
De SI-eenheid voor hoek. Een radiaal is de grootte van een middelpuntshoek van een cirkel, waarvan de lengte van de boog gelijk is aan de lengte van de straal
De verhouding van de overstaande zijde en de schuine zijde
Het tegenovergestelde van een kwadraat: bij worteltrekken wil je weten welk getal je met zichzelf kunt vermenigvuldigen om de uitkomst te krijgen. Je gebruikt het volgende symbool: √