In deze video met uitleg voor Nederlands gaan we het hebben over functiewoorden. Dit zijn belangrijke woorden die je moet kunnen herkennen en begrijpen om het examen goed te maken. We herhalen de theorie en passen het toe op een examenvraag.
In deze video met uitleg voor Nederlands gaan we het hebben over functiewoorden. Dit zijn belangrijke woorden die je moet kunnen herkennen en begrijpen om het examen goed te maken. We herhalen de theorie en passen het toe op een examenvraag.
Samenvatting voor Nederlands - Functiewoorden
Je kunt er tamelijk zeker van zijn dat je functiewoorden gaat tegenkomen op het examen Nederlands. Je kunt bijvoorbeeld de vraag krijgen: Welke functie heeft alinea 2 ten opzichte van alinea 4? Functiewoorden geven dan aan welke functie die alinea, of een zin, heeft ten opzichte van een andere alinea, of ten opzichte van de rest van de tekst. Met functie wordt dan bedoeld welk verband er tussen de alinea’s of zinnen wordt gelegd, welke relatie ze hebben.
De meest voorkomende functiewoorden zijn (op alfabetische volgorde):
Let op: dit zijn niet alle functiewoorden, maar wel de meest voorkomende.
Het is belangrijk om te weten wat functiewoorden betekenen. Sterker: met een functiewoord kan je in een keer een stuk tekst, een alinea duiden, categoriseren. Je gebruikt het dus bij je tekstanalyse. Je zegt: ‘kijk, dit is een voorbeeld’. Of: ‘nee, dit is een weerlegging’.
Functiewoorden zijn dus geen signaalwoorden, want die verbinden stukken tekst. Die leggen verbanden. Maar functiewoorden benoemen een tekst. Het is handig om de bedoeling van een tekst met zo’n benaming te kunnen herkennen.
We noemen er een paar.
Hier kan je ook goed zien wat het verschil is tussen signaalwoorden en functiewoorden. Het zijn echt een ander soort begrippen. Ze hoeven elkaar helemaal niet uit te sluiten. Het stukje tekst over vuurwerkongelukken wordt bijvoorbeeld gevolgd door het signaalwoord ‘dus’. ‘Dus het vuurwerkverbod zal niet vreemd overkomen.’ Maar met de hele zin kan je weer met het functiewoord ‘gevolg’ aanduiden.
In 2021 kwam op het examen Nederlands bij de eerste tekst in verband met functiewoorden ook een signaalwoord direct aan bod. De examenvraag en de tekst kun je zien in de video hierboven.
Dat deze vraag over functiewoorden gaat, kun je snel zien. Er staat tenslotte letterlijk: ‘welke 2 functies…’ Je moet weten wat een constatering, standpunt, voorbeeld, verklaring of conclusie is. De titel van deze tekst is: Leve de vleesetende vegetariër – Wantrouw de rechtlijnigen. We lezen even alinea 4 van deze tekst:
‘Het komt allemaal doordat we ‘consequent-zijn’ hoog waarderen en inconsequentie zien als een doodzonde. Kijk maar naar de politiek. Wanneer je als politicus wordt beticht van draaien, raak je beschadigd. Het beroemdste voorbeeld uit de recente Nederlandse geschiedenis is ongetwijfeld dat van Wouter Bos. “U draait en u bent niet eerlijk”, zei Balkenende (CDA) tegen hem tijdens een radiodebat. Vervolgens bleef het CDA Bos als inconsequente draaikont afschilderen, met succes: Bos’ Partij van de Arbeid lag een straatlengte voor in de peilingen, maar uiteindelijk werd het CDA de grootste partij. En er zijn meer politici die proberen zichzelf neer te zetten als de enige consequente te midden van inconsequenten, vaak met succes. Fijn voor hen, maar als samenleving schieten we er weinig mee op. We zouden inconsequentie veel meer moeten waarderen’.
Het is meteen in de eerste zin toevallig een signaalwoord dat ons verder helpt. Namelijk: ‘Het komt allemaal doordat we ‘consequent- zijn’ hoog waarderen en inconsequentie zien als een doodzonde.’ “Doordat” geeft aan dat er een verklaring wordt gegeven. Verklaring is een functiewoord.
Antwoord A en B , met functiewoord constatering, kunnen we dus wegstrepen. Dan blijven antwoorden C en D over. Namelijk: C. Verklaring en conclusie, en: D. verklaring en standpunt. Zien we alinea 4 als conclusie of als standpunt?
Aan het eind van de alinea zegt de schrijver: ‘We zouden inconsequentie veel meer moeten waarderen’. Door de woorden ‘zouden moeten’ neemt de schrijver een standpunt in: dat we de inconsequentie meer zouden moeten waarderen. Het goede antwoord is dus D.
Het rijtje functiewoorden is een van de onderdelen van het examen Nederlands, dat je écht kunt leren. Zorg dat je de functiewoorden kent, met de bijbehorende betekenissen. Ook hier weer: stampen maar.